
Debat Landbouw in ontwikkelingslanden: lang gewacht op weinig concreets
Een stortvloed van vragen voor staatssecretaris Knapen (Buitenlandse Zaken) en Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) gisteravond tijdens het algemeen overleg over landbouw in ontwikkelingslanden. De woordvoerders ontwikkelingssamenwerking zijn het op een aantal punten eens. In het beleid is er te weinig aandacht voor vrouwen, de positie van kleine boeren en de rol van het Nederlandse bedrijfsleven moet worden toegelicht. Helaas leidden al deze vragen tot weinig antwoorden.
Dat landbouw een belangrijk thema is binnen ontwikkelingssamenwerking, wordt al snel duidelijk wanneer elke woordvoerder ruim over zijn vijf minuten spreektijd heen gaat. Niet alleen met hun eigen verhaal, maar vooral met de vele vragen die zij stellen aan beide staatsecretarissen. Een deel van de vragen moet dan ook nog worden beantwoord door Knapen, en wel maandag voor elf uur. De overige onderwerpen en vragen die niet aan bod zijn gekomen, kunnen ook nog worden besproken in een vervolgoverleg.
Gender
De landbouwsector in ontwikkelingslanden bestaat voor 70 procent uit vrouwen, veelal werkzaam in kleinschalige boerenbedrijfjes. Er moet volgens de Kamerleden dan ook flink geïnvesteerd worden in het trainen en organiseren van (kleine) boerinnen. ‘Vrouwen zijn kennisrijk maar kansarm’, stelt Wassila Hachchi (D66). Het belang van vrouwen wordt weliswaar aangestipt in de voedselzekerheidsbrief, maar duidelijk beleid voor deze groep heeft de staatssecretaris niet. En dat terwijl in de genderbrief ingezet wordt op de integratie van genderaspecten in de vier speerpunten van ontwikkelingssamenwerking.
Knapen ziet de kritiek dat vrouwen schitteren van afwezigheid in zijn landbouw speerpunt als een ‘stimulans’ en een ‘aansporing om mee aan de slag te gaan’. Een opvallend kort antwoord op de vele vragen die gesteld werden door de Kamerleden. Het is dan ook de vraag of zij hier genoegen mee gaan nemen tijdens het vervolgoverleg.
Kleinschalige landbouw
Hoewel uit zijn voedselzekerheidsbrief niet helder naar voren komt waar Knapen op gaat inzetten, hebben de woordvoerders van de verschillende partijen wel duidelijk voor ogen waar het beleid op gericht moet zijn: kleine boeren in ontwikkelingslanden. Zij stellen dan ook dat het nieuwe beleid ‘totaal voorbij gaat aan het belang van kleine boeren’ terwijl deze juist de ‘hoofdrolspelers zouden moeten zijn’. Het moet gaan om lokale en regionale markten, kennisoverdracht, de positie van de boeren, landrechten en eerlijke handelsverhoudingen.
Knapen beaamt dat beleid gericht moet zijn op kleine boeren om armoede te bestrijden. Toch bestaat de angst dat de nadruk op het Nederlandse bedrijfsleven en eigenbelang ten koste gaat van de lokale ontwikkeling. Esmé Wiegman (ChristenUnie) vraagt zich dan ook af of het kabinet zich richt op mensen die honger hebben of op het Nederlandse bedrijfsleven.
Eigen belang
Na een lang verhaal over voedselzekerheid geeft Knapen aan dat het Nederlandse bedrijfsleven een middel is en niet het doel op zich. Volgens staatssecretaris Bleker gaat het echter om meer dan een middel alleen en heeft het bedrijfsleven hier wel degelijk een belang. Beiden zijn het wel eens dat de rol van het bedrijfsleven gekoppeld moet worden aan lokale behoeftes en ontwikkeling daar.
‘Ontwikkelingssamenwerking is een tijdelijke affair. Uiteindelijk dient de ontwikkelingsrelatie omgezet te worden in een wederzijdse profijtelijke economische relatie. Het gaat dus om een eigenbelang waarin je anderen meeneemt. Een verlicht eigenbelang’ aldus Knapen.
Coherentie
Niet alleen misten de woordvoerders de aandacht voor gender en kleine boeren in het landbouwbeleid van de staatssecretarissen. De coherentie met het speerpunt water, wat onlosmakelijk samenhangt met landbouw, komt niet aan de orde in de voedselzekerheidsbrief.
Knapen erkent de relatie tussen beide speerpunten zegt verder weinig over de samenhang tussen water en landbouw. Wel wijst hij op specifieke programma’s voor water in ontwikkelingslanden. Bleker gaat helemaal niet in op het begrip coherentie.
Tot slot
Uiteenlopende onderwerpen kwamen verder nog aan bod, zoals de invloed van de sharia op landrechten (PVV), het consumptiegedrag in het westen (Partij van de Dieren), de green revolution (CDA) en het ondertekenen van EPA’s (ChristenUnie). Ook werd er herhaaldelijk om concrete doelstellingen gevraagd waar de staatssecretarissen op afgerekend kunnen worden, helaas zonder bevredigend antwoord.
Wordt vervolgd.