Tom van der Lee: ‘Knapen moet assertiever worden naar andere departementen’

Foto: Oxfam Novib

De niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) staan onder druk in het huidige kabinetsbeleid. Cordaid slankt haar organisatie al af door onzekerheid over een aflopende medefinancieringsstelsel en haar keuze voor sociaal ondernemerschap. Tijd voor een goed gesprek met campagnedirecteur Tom van der Lee van Oxfam Novib over de politiek, het bedrijfsleven en de toekomst. ‘We moeten allemaal leren dat we in tijden leven waarin de zekerheden van vroeger niet meer bestaan.’

Tom van der Lee kent de politiek. Tussen 1993 en 2009 werkt hij voor GroenLinks als politiek coördinator en hoofd Voorlichting bij de Tweede Kamerfractie. Sinds 2009 is hij directeur Campagnes van Oxfam Novib en is hij onder meer bezig met het beïnvloeden van de politieke besluitvorming.

Er gaat steeds minder geld vanuit de politiek naar Oxfam Novib. In hoeverre zijn jullie nog bezig met de politiek? Is er misschien minder focus, omdat er minder geld vandaan komt?

‘Integendeel, ik denk dat wij ons nog meer focussen op de politiek dan in het verleden. Ondanks de keuzes die we moesten maken vanwege de veranderende financiële situatie hebben we echt prioriteit aan beleidsbeïnvloeding van politiek en bedrijfsleven gegeven. Juist in deze tijd vol crises en onzekerheden is het zaak om zowel nationaal als mondiaal hervormingen te beïnvloeden. Als onderdeel van een confederatie van vijftien leden kunnen wij dat wereldwijd met grote campagnes zoals de GROW campagne.’

Hoe kijk je naar de manier waarop er wordt geschreven over ngo’s in de Miljoenennota?

‘Aan de ene kant zeggen ze expliciet dat het een posterioriteit is, dat is natuurlijk nooit leuk. Maar op een andere plek wordt dat weer tegengesproken, dan schrijft de regering positief over het maatschappelijk middenveld. Kennelijk loopt het oordeel over het maatschappelijk middenveld hier en over maatschappelijke organisaties in het Zuiden door elkaar. Wij als maatschappelijke organisaties zien dat gewoon als één geheel, want wij werken via Zuidelijke partners en zij weer via ons.’

Wat hebben jullie concreet tot nu toe gedaan als reactie op de Miljoenennota?

‘We hebben naar aanleiding van een analyse een brief geschreven aan alle fractievoorzitters, woordvoerders en beleidsmedewerkers. Daarnaast hebben we rondom het debat van de Algemene Beschouwingen nog wat lobbywerk verricht richting specifieke fracties. Mede daardoor is er nu een motie aangenomen dat Nederland niet onder de 0,7 procentnorm van het bnp (bruto nationaal product red.) mag zakken. Ben Knapen was namelijk zo onverstandig geweest om voor het debat al te zinspelen op verlaging van het OS-budget (budget voor ontwikkelingssamenwerking red.) als onderdeel van een mogelijke nieuwe bezuinigingsgolf. De motie is erg belangrijk, het markeert dat de SGP en het CDA die de coalitie vaak in haar bezuinigingen steunen weer heel nadrukkelijk uitspreken dat de norm gehandhaafd moet blijven.’

In hoeverre kun je de politiek nog beïnvloeden?

‘Je ziet op alle terreinen een hele waaier aan ingrepen in de publieke sector en die gaan gewoon door, omdat ze gebeiteld zijn in een regeerakkoord. Je krijgt niet zomaar in je eentje een hele coalitie om. Maar er is nog wel veel ruimte in hoe alles precies wordt ingevuld, juist omdat het een minderheidskabinet is. Daar moet je volop gebruik van maken.’

Vorig jaar was er de genoeg=genoeg campagne waarin de sector demonstreerde tegen de bezuinigingen. Deze komt er vooralsnog niet dit jaar. Wat doen jullie concreet om nog niet helemaal vaststaande dingen te beïnvloeden?

‘Politiek lobbyen, wijzen op effecten van de stapeling van ingrepen die de armste landen de afgelopen jaren hebben getroffen. Maar tegelijkertijd moet je je ook aanpassen aan de politieke realiteit, dus ook inzetten op haalbare doelen.’

Wat is de politieke realiteit?

‘Dat veel van de ingrepen die hebben plaatsgevonden niet zozeer vanuit een inherent waardeoordeel over ontwikkelingssamenwerking voortkomen, maar voortvloeien uit macro-economische politiek die bepaald wordt door de financiële crisis en de wereldwijde recessie die daarop heeft gevolgd. Ik denk dat we als sector goed moeten realiseren dat we niet teveel alleen naar binnen moeten kijken. We leven in tijden van grotere veranderingen; mondiale machtsverschuivingen en een mondiale economie die een enorm moeilijke periode doorgaat. Dat heeft allemaal zijn weerslag en vraagt ook van de sector om zich op een breder speelveld te begeven.’

Ben Knapen gaf eerder aan bezuinigingen niet uit te sluiten als de eurocrisis groter wordt. Wat heeft dit voor gevolgen voor de sector?

‘Je moet rekening houden met verschillende politieke waarschijnlijkheden. Ik denk dat als er een double-dip komt dat het kabinet dat niet overleeft. Ze raken verscheurd. Het is duidelijk dat de officiële gedoogpartij geen grote bezuinigingen voor zijn kiezen wil nemen, behalve ontwikkelingssamenwerking. Maar dit is voor het CDA een cruciaal punt waarop ze zich kan en wil onderscheiden. Ik zie minister De Jager nog voor me die op het CDA congres heel hard zei: “Nee, de 0,7% aan ODA-hulp is echt gegarandeerd.” En dat geldt ook voor de SGP. Er is nog steeds een groot politiek draagvlak. Bovendien wordt een extra bezuinigingsronde in reactie op een double dip ons internationaal al zwaar ontraden. Christine Lagarde, de nieuwe chef van het IMF (Internationaal Monetair Fonds red.), waarschuwt Nederland nu al dat we niet moeten doorslaan in de bezuinigingen, want je verergert het probleem en vergroot de recessie.’

Kan Oxfam Novib overleven als er nog meer bezuinigingen komen?

‘Ja, ik denk dat Oxfam kan overleven. Ons vermogen tot adaptatie en innovatie is groot. Ook hebben wij steeds meer andere inkomsten dan van de Nederlandse overheid. Maar het zal een dramatische impact hebben op wat we kunnen doen. Tegelijkertijd moeten we allemaal leren dat we in tijden leven waarin de zekerheden van vroeger niet meer bestaan. En dat geldt voor iedereen, ook voor organisaties in de ontwikkelingssector.’

De Miljoenennota heeft het veel over eigen belang in de vorm van economische belangen voor Nederland. Het SER-advies is onlangs uitgekomen over de rol van de private sector. Hoe kijken jullie aan tegen de verschuiving van de overheid richting de private sector op het gebied van ontwikkelingssamenwerking?

‘Dankzij lobbywerk van verschillende ontwikkelingsorganisaties en Partos bevat het SER-advies ook behartenswaardige aanbevelingen, bijvoorbeeld over de criteria waaraan bedrijven moeten voldoen in hun OS-activiteiten. Ik maak wel een onderscheid tussen ontwikkelingen bij de overheid en in het bedrijfsleven. Ik zie een enorme dynamiek in de private sector, waar ook echte koplopers zijn opgestaan. Daarnaast heb je een overheid die nadenkt, maar ook nog worstelt met de vraag over hoe ze daarop moet inspelen. Daar zijn wij niet onverdeeld enthousiast over. Het is bijvoorbeeld bepaald nog niet gezegd dat de overheid de SER aanbevelingen over de criteria zal aannemen.’

Er wordt vaak gesproken over het benutten van de expertise van het bedrijfsleven vanuit de overheid. Maar hoe staat het bij jullie met de expertise van een onderwerp waar jullie je heel erg op inzetten, zoals voedselzekerheid, in vergelijking tot het bedrijfsleven?

‘Wij hebben hierop expertise in huis. Laatst hebben we een conferentie georganiseerd in Pakhuis de Zwijger met topwetenschappers en een aantal mensen uit het bedrijfsleven, zoals Unilever. We kwamen bijeen om te praten over ons rapport “Who will feed the World” Ze zitten soms wat verschillend in de analyse, maar er is best veel consensus over wat er nodig is. Zo wil ook een bedrijf als Unilever graag meer duurzame producten van kleinschalige voedselproducten betrekken in hun keten, maar als ze een meer concreet project opzetten  lopen ze ook tegen politieke obstakels van overheden aan. Zelfregulering door een bedrijf heeft natuurlijk zijn grenzen. Unilever geeft dan zelf aan dat ze de politiek nodig heeft. Het kabinet maakt op dit moment niet genoeg gebruik van de expertise, kwaliteit en wil die er bij de koplopers is. Bovendien moet zij normen aanscherpen, juist om de klaplopers onder de bedrijven onder druk te zetten. Dit blijft achterwege, mede omdat men alleen bezig is bezuinigingstaakstellingen te halen.’

Werken jullie op dit moment al veel samen met het bedrijfsleven?

‘Zeker, met een aantal bedrijven. In bijvoorbeeld ronde tafelgesprekken over duurzame palmolie en soja. Ook bij het IDH (Initiatief Duurzame Handel red.) zijn we vanaf het begin actief. We hebben ook individuele partnerschappen met multinationals. Ik denk dat de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven op sommige terreinen al verder is dan de overheid zich realiseert. Ze moeten oppassen dat ze niet een insteek kiezen die veel te eenzijdig is en vanuit een traditioneel EL&I (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie red.) perspectief is vormgegeven. Dan maak je meer kapot dan je lief is. Prijs de koplopers, ondersteun de meelopers, maar schrik er niet voor terug om de klaplopers stevig aan te pakken.’

Jullie zijn nu begonnen met de campagne omtrent landgrabbing vanuit de Grow campagne. Wat levert dat op?

‘We brengen nieuwe ontwikkelingen die de enorme voedselprijsstijgingen verklaren onder de aandacht van de politiek. Zij kunnen daar iets aan doen, bijvoorbeeld aan de opmars van landjepik. Het agenderen van deze issues is cruciaal voor arme landen en dient ook een kerntaak van ontwikkelingsorganisaties te zijn. Anders leg je het bij voorbaat af de permanente politieke strijd over andere veelal binnenlandse belangen.’

Vorig jaar hadden jullie sectorbreed de genoeg=genoeg campagne. Wat is beter: een campagne of een sectorbreed initiatief als het je doelstelling is om de politiek te beïnvloeden?

‘Het netto resultaat van de genoeg=genoeg campagne is twee miljoen euro die er extra is bijgekomen. Dat is bescheiden maar wel een resultaat. In onze GROW campagne boeken we ook al resultaat, bijvoorbeeld als staatssecretaris Bleker zegt dat de biobrandstof richtlijn zijn langste tijd gehad heeft.’

Wanneer komt de Nederlandse bevolking in opstand tegen het terugdringen van het ontwikkelingsbudget?

‘Het hopen op spontane massademonstraties is in dit tijdsgewricht niet de meest effectieve manier om zaken te veranderen.’

Wat is dan wel een goede manier van protesteren?

‘Veel politici zijn online actief. Dan is het vaak effectiever om hun op die manier te beïnvloeden, dan de zoveelste niet heel grote demonstratie op het Plein. Ik heb daar bijna twintig jaar gewerkt en er waren  twee à drie acties per week. Dat is al jaren zo. Eerlijk gezegd heeft dat weinig impact. Als je honderdduizenden mensen op de been krijgt, dat is wat anders. Maar dat is in Nederland al in geen jaren gelukt. Bovendien is in zware tijden het hemd nader dan de rok. Dat zie je bij erg veel mensen en dat is een vrij menselijke reactie. Wij ondervinden daar als sector meer dan gemiddeld last van. Want voor veel mensen is ontwikkelingssamenwerking meer iets van de rok dan van het hemd. Dat verander je niet zomaar; hoe zelfkritisch je ook bent.’

Stel je zou aan de staatssecretaris een advies kunnen geven over het huidige beleid, wat zou je hem adviseren?

‘Ik zou hem adviseren om een stuk assertiever te worden tegenover andere departementen. Laat andere bewindslieden niet bepalen wat de speerpunten zijn. Ik zou graag zien dat hij een sturende rol claimt en daarbij de S van OS groter maakt en veel actiever de NGO’s en het bedrijfsleven betrekt bij de vormgeving daarvan. Maar ook scherper letten op de financiële kant. Hij liep zelfs bijna voorop om zijn budget in de etalage te zetten. Dat begrijp ik gewoon niet. Ik denk dat hij daarop veel assertiever zou moeten zijn en de steun van de CDA en SGP fracties moet uitspelen. Ik ga er niet over, maar hij behoort toch ook een CDA-politicus te zijn? Ik vraag me af of hij dan op dat punt, wel precies vertolkt wat het CDA bij monde van de Kamerfractie wil.’

Auteur
Jeroen Aerts

Datum:
19 oktober 2011
Categorieën: