Filosoferen met Ellen: Kwasi Wiredu over ons beeld van Afrika

We moeten ons afvragen wat voor gevolgen ons vaak zeer eenzijdige beeld heeft voor de ontwikkeling van Afrika, vindt filosofe Ellen Mangnus. Voor het antwoord ging ze te rade bij de Afrikaanse filosoof Kwasi Wiredu.

In een opiniebijdrage op de website van Vice Versa schrijft Peter Konijn (voorheen tweede man van Cordaid, nu directeur van Knowing Emerging Powers) dat Nederland de aansluiting dreigt te missen met de dynamische realiteit op het Afrikaanse continent. De oorzaak daarvan is een verkeerd beeld van Afrika. Volgens Konijn denken we in Nederland bij Afrika nog te veel aan armoede, honger, aids, corruptie en oorlogen. Konijn stelt dat China en India een heel ander beeld van Afrika hebben. Zij beschrijven Afrika als een continent met economische mogelijkheden, vol natuurlijke rijkdommen en een markt van 900 miljoen mensen.

Wie voor mij op een treffende manier de hardnekkige generalisaties over Afrika onthulde, is de Keniaanse schrijver Binyavanga Wainaina. In zijn beroemd geworden satirische essay ‘How to Write About Africa’ adviseert hij westerse journalisten om vooral over één soort Afrika te blijven schrijven: over hitte en stof, ritme en muziek, naakte, zieke kinderen en oude wijze mannen.

We moeten ons afvragen wat voor gevolgen ons vaak zeer eenzijdige beeld heeft voor de ontwikkeling van Afrika. Voor het antwoord op die vraag kunnen we te rade gaan bij Kwasi Wiredu.

Kwasi werd in1931 inGhana geboren. Op school raakte hij in de ban van Plato en Bertrand Russell. Hij studeerde aan de universiteiten van zowel Accra als Oxford en is momenteel een van Afrika’s meest bekende filosofen.

Bovennatuurlijke krachten

In zijn studies naar de Afrikaanse identiteit en het zelfbeeld neemt Kwasi Wiredu ons terug naar de koloniale tijd. In deze tijd werd westerse wetenschap en techniek als superieur gezien ten opzichte van de ongeschreven Afrikaanse kennis en techniek. Het waren niet alleen de westerlingen die deze wetenschap en techniek als superieur zagen, maar ook de Afrikanen.

Het koloniale ontwikkelingspakket bracht echter meer met zich mee dan de constructie van grote raffinaderijen, treinrails en plantages. De overheersing legde ook buitenlandse wetten, gebruiken, taal en religie op. Dit veroorzaakte volgens Wiredu bij veel Afrikanen een verstoring van de eigen identiteit.

De Ghanese filosoof betreurt dit. Hij zegt dat het Westen inderdaad voorliep in het gebruik van rationele methoden (Wiredu noemt dit modernisering), maar dat geen enkele samenleving gestoeld is op louter rationeel denken. Ook in het westen worden gebeurtenissen in het dagelijks leven wel eens toegeschreven aan bovennatuurlijke krachten. Wie doet niet af en toe een schietgebedje, in welke vorm dan ook, of weert het ongeluk af door het op ongeverfd hout af te kloppen? Of denk eens aan de populariteit van homeopatische geneesmiddelen. Niet wetenschappelijke kennis en geloof in door ratio onverklaarbare krachten is niet iets typisch Afrikaans.

Wiredu stelt dat wanneer je het gebruik van ‘rationele methoden’ als maatstaf neemt voor ontwikkeling, het Westen inderdaad ontwikkeld genoemd mag worden. Maar dit is slechts één aspect van ontwikkeling. Ontwikkeling betreft ook religieuze, morele en politieke ontwikkeling. En daarin komt het rationele denken niet altijd van pas en is de hele wereld nog in ontwikkeling.

Initiatief

Ontwikkeling gaat altijd gepaard met veranderingen in cultuur, aldus Wiredu, en vooral de manier waarop die verandering wordt bewerkstelligd is belangrijk. Hij onderscheidt drie typen cultuurveranderingen: 1) Verandering die bewust en zelf geïnitieerd is en die iets ouds vervangt door iets nieuws; 2) verandering die bewust en zelf geïnitieerd is maar die iets oorspronkelijks vervangt voor iets buitenlands 3) verandering die buitenlands is, niet zelf geïnitieerd is en niet gunstiger dan het oorspronkelijke eigene.

Met betrekking tot de menselijke identiteit is volgens Wiredu de laatste vorm van ontwikkeling het meest problematisch en verstorend. Oplegging van een verandering leidt eerder tot apathie dan tot ontwikkeling. De basis voor het menselijk ideaal is de vrijheid om bewuste keuzes te kunnen maken. We zouden kunnen stellen dat de Chinezen en de Indiërs, hoewel zij wel veel verandering teweegbrengen, deze verandering niet opleggen maar de Afrikaanse cultuur in zijn waarde laten door te onderhandelen. Het westen blijft in meer of mindere mate ‘hulp’ brengen en lijkt zijn invloed nog altijd uit te oefenen vanuit een gevoel van superioriteit.

Wiredu stelt dat iedere interactie tussen verschillende culturen op basis van gelijkheid moet gebeuren. Als we als uitgangspunt nemen dat alle samenlevingen nog in ontwikkeling zijn, biedt dat de ruimte om elkaars potentie te zien.

En dat sluit aan bij de opmerking van Peter Konijn. We missen zelf ook kansen omdat het verkeerde beeld dat we van Afrika hebben onze eigen mogelijkheden verkleint.

Auteur
Ellen Mangnus

Datum:
26 oktober 2011