Weinig slimme vragen en wijze opmerkingen bij debat resultatenrapportage

 

Het had een vurig debat kunnen zijn. Naar aanleiding van het rapport ‘Resultaten in Ontwikkeling 2009-2010’ organiseerde het NCDO en branchevereniging Partos  afgelopen dinsdag een bijeenkomst in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger om de Nederlandse ontwikkelingshulp stevig onder de loep te nemen. Echt schrap hoefde het panel zich niet te zetten. Maar wat had je ook verwacht van een debat waarin acht interessante sprekers in twee keer zestig minuten elk aan het woord willen om een alomvattend thema als ontwikkelingssamenwerking te analyseren en te bekritiseren?

Bij binnenkomst was de toon meteen gezet. Het geroezemoes van de volle zaal, de drie grote powerpoint-schermen en klanken van warm gitaarspel; het debat ‘Open over Ontwikkelingssamenwerking’ in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger kon beginnen. Voor het debat dat was georganiseerd door NCDO en Partos was een panel opgesteld dat de gehele avond door mocht interrumperen met ‘slimme vragen of wijze opmerkingen’, zoals moderator Marcia Luyten de panelleden opdroeg.

Het panel vertegenwoordigde de drie hoofdrolspelers die werkzaam zijn in de ontwikkelingssector en die gezamenlijk het rapport ‘Resultaten in Ontwikkeling 2009-2010’ opstelden. Namens de Rijksoverheid was Rob Swartbol, plaatsvervangend directeur-generaal van Internationale Samenwerking, aanwezig om de avond te openen met een vluchtige presentatie over het rapport. Het bedrijfsleven kon op Thijs van Praag, algemeen Directeur van PUM, rekenen. Het middenveld werd vertegenwoordigd door de directeur van Partos, Alexander Kohnstamm. Naast het panel waren een viertal gastsprekers, waaronder NCDO-directeur Frans van den Boom, uitgenodigd om elk een korte bijdrage aan de discussie te leveren.

Wie een vurig debat verwachtte, werd dinsdagavond teleurgesteld. De panelheren stelden noch elkaar noch de gastsprekers ‘slimme vragen’. Ook het publiek, vermoedelijk overwegend NGO-ers, hield zich tamelijk tam. Opvallend, want het rapport over de ontwikkelingsresultaten van 2009-2010 bood genoeg mogelijkheden voor een diepgaand debat. Interessante invalshoeken als de (toekomstige) rol van het bedrijfsleven of de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking, het aangekondigde thema, bleven onbesproken. Er was vooral geen aandacht voor een eventueel verband tussen de ‘belangrijkste geleerde lessen’ uit het rapport en het nieuwe beleid van Knapen. Kortom, het panel hoefde zich niet schap te zetten voor een hevige strijd. Maar wat had men ook verwacht van een debat waarin acht sprekers in twee keer zestig minuten elk aan het woord willen om een alomvattend thema als ontwikkelingssamenwerking te analyseren en te bekritiseren?

 

Samenhorigheid en vertrouwen

Hoewel er dus niet werd gevochten om de sprekersmicrofoon, maakte dit ‘Open over Ontwikkelingsamenwerking’ niet perse tot een nutteloze bijeenkomst.  De algehele sfeer in het Pakhuis was positief. In het bijzonder de relativerende grappen van de zeventigjarige Herman van Gunsteren, emeritus hoogleraar Politieke theorieën en rechtsfilosofie, werden dankbaar ontvangen door het publiek. Wat in het bijzonder opviel was de saamhorigheid op het podium. De panelsprekers benadrukten veelvuldig het belang van hun onderlinge samenwerking en schroomden niet elkaar bij te vallen in hun uitspraken. Is dit verontrustend? Moet de ontwikkelingssamenwerking sector zich zorgen maken over het onderlinge broederschap van de hoofdrolspelers in het veld?

Nee, de saamhorigheid van Rijksoverheid, het bedrijfsleven en het middenveld, is niet kruiperig te noemen. Zoals Swartbol benadrukte is samenwerking binnen de ontwikkelingssector cruciaal voor een succesvolle uitvoering van het beleid. Kohnstamm viel hem als ware ‘middenvelder’ uiteraard bij door te stellen dat ‘we het met elkaar moeten doen’. Duidelijk werd dat de spelers elkaar vooral nodig hebben om het vertrouwen van de ontwikkelingssamenwerking op te krikken. Volgens Van den Boom en zijn IS barometer is het niet goed gesteld met het vertrouwen van de Nederlandse burger ten aanzien ontwikkelingssamenwerking. Hoewel de meerderheid van de bevolking tussen de 15 en 70 jaar positief is over ontwikkelingshulp, is de steun voor overheidsbudget en het besef van het belang van ontwikkelingssamenwerking gedaald.

De barometer kwam de avond niet kritiekloos door. Zo wees gastspreekster Tineke Ceelen van Stichting vluchteling de NCDO-directeur erop dat er volgens haar geen barometer nodig was ter rechtvaardiging van humanitaire hulp.  Wat de barometer wel in overeenkomst had met de podiumsprekers, was het geloof dat de ontwikkelingssector het afgelopen jaren zwaar te voortduren heeft gehad en dat het vertrouwen moet worden teruggewonnen. Ceelen stelt dat we uit het ‘verdomhoekje’ moeten komen, Bijzonder Hoogleraar Ontwikkelingssamenwerking Paul Hoebink vindt het tijd om uit ‘ons schuttersputje’ te klimmen en Kohnstamm gaat voor ‘minder defensief, meer trots’.  Kortom, het gezamenlijk doel om het vertrouwen en aanzien van de ontwikkelingssector te herstellen lijkt de drie spelers vooral te binden. Zoals Van Grunsteren grapte zijn ze momenteel ‘Familie OS’.

Transparantie

 

Maar hoe moet dit vertrouwen hersteld worden? Het ministerie van Buitenlandse Zaken lijkt het antwoord op deze vraag in handen te hebben. Swartbol kondigde aan dat zijn ministerie een open database wil ontwikkelingen om de burger dichterbij de ontwikkelingen binnen de sector te brengen. Trots presenteerde hij een witte pagina met onaangeduide links die ‘de hoop van onze toekomst’ zijn, aldus de plaatsvervangend directeur-generaal van DGIS. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken reikt de bronnen aan, maar om subjectiviteit te voorkomen is het aan de Tweede Kamer en journalisten om er een betekenis aan te geven. Het clusteren van informatie kunnen zij doen door te investeren in een applicatie die onder andere wordt gebruikt door de databasekoplopers Wereldbank en de Engelse Guardian. Swartbol sloot af met een oproep aan ‘wizkids en hackers’ om een bijdrage te leveren.

Of deze transparantie echt het sleutelwoord is voor vertrouwen en welke gevolgen de open database heeft voor de sector, kon helaas niet diepgaand worden besproken tijdens het aan tijdgebonden debat. Van Praag deed wel een poging door te stellen dat vertrouwen niet per se door transparantie wordt gecreëerd, maar eerder door ‘elkaar aan te kijken en het gevoel te krijgen dat het goed is’. Deze opmerking kreeg geen verdere wederhoor. Ook Swartbol’s zorg dat het Kabinet zich momenteel in een spagaat bevindt wat betreft de wens voor een kleinere overheid, terwijl de druk om juist meer te doen en opener te zijn bevindt, werd enkel beantwoord met de verwonderlijke vraag van Van Grunsteren of iemand in de zaal een spagaat kon. Ondanks het ontbreken aan scherpzinnigheid en diepgang, heeft het debat wel degelijk een goede aanzet gegeven tot meer openheid over ontwikkelingssamenwerking. De komende maanden zijn er genoeg debatten in Den Haag en als u in de tussen een wijze opmerking of slimme vraag heeft, schroomt niet en doe zelf mee via ‘Open over ontwikkelingsamenwerking’.