
Vrijdagmiddagborrel: Besteed een deel van het ontwikkelingsbudget in Nederland
Iedere vrijdagmiddag bespreekt hoofdredacteur Marc Broere actuele ontwikkelingen in de sector. Vandaag gaat hij in op het pleidooi van Paul Hassing om de millenniumdoelen in te ruilen voor coherentiedoelen en haalt hij er een oud idee van Kees Waagmeester (voormalig adjunct-directeur van de NCDO) bij om een derde deel van het ontwikkelingsbudget in Nederland te investeren.
Afgelopen woensdag verscheen er een opiniestuk van Paul Hassing op onze site met als prikkelende kop: ‘Van Millenniumdoelen naar Coherentiedoelen.’ Ik vond het persoonlijk een van de beste stukken die we het afgelopen jaar op onze site hebben gepubliceerd.
Hassing legt de vinger op de zere plek van het concept ontwikkelingssamenwerking, analyseert en fileert daarbij haarfijn het beleid van staatssecretaris Knapen, en komt tot slot nog met een aantal prikkelende aanbevelingen.
Voormalig topambtenaar
Paul Hassing is een voormalig topambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik ken hem al vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw toen het hele duurzaamheidsdenken binnen ontwikkelingssamenwerking opkwam. Hassing was degene die hier op het ministerie onder Jan Pronk en de daaropvolgende ministers een belangrijke invulling aan moest geven.
Hij begon als beleidsmedewerker Energie en Milieutechnologie, was daarna Hoofd van de afdeling Klimaat, Energie en Milieutechnologie, en vanaf 2001 plaatsvervangend directeur Milieu en Water. Hassing is een expert bij uitstek, een eigengereide man ook met pittige standpunten. Ik herinner me de nationale duurzaamheidsdebatten die de NCDO eind jaren negentig organiseerde en waarin Hassing op het gebied van duurzaamheidsdenken vaak al een behoorlijk stuk verder leek dan de specialisten van de particuliere ontwikkelingsorganisaties in Nederland op dit terrein. Ongeveer twee jaar geleden verliet hij na twintig jaar het ministerie en begon Hassing voor zichzelf als consultant met zijn eigen bureau: ‘Policy, Management and Communication.’
Sindsdien draag Hassing actief bij aan het debat over de toekomst van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Je ziet hem regelmatig op bijeenkomsten en hij schrijft uitgebreide stukken voor onder andere de website van Vice Versa die het debat over ontwikkelingssamenwerking naar mijn mening verrijken en verdiepen.
Zijn populariteit op het ministerie is overigens ernstig geslonken nadat Hassing vorig jaar op deze site schreef dat de basisbrief van staatssecretaris Knapen een collectieve wanprestatie was van zijn voormalige collega’s. Ik word als hoofdredacteur nog steeds regelmatig door ambtenaren van Buitenlandse Zaken op deze uitspraak van Hassing aangesproken.
Achterhaald concept
In zijn stuk van afgelopen week laat Hassing zien dat het idee van ontwikkelingssamenwerking zijn beste tijd gehad heeft. Het is een achterhaald concept geworden om armoedebestrijding met middelen uit het Noorden in het Zuiden aan te pakken. Beleidscoherentie is veel belangrijker en heeft veel meer invloed, stelt Hassing terecht. Als voorbeelden noemt hij onder andere belastingregimes, landbouwsubsidie, patenten, gebrekkige checks and balances voor internationaal opererende bedrijven, afwezigheid van belastingen op kapitaaltransacties en vervuilingen, en het verduurzamen van ketens.
Hassing pleit voor een nieuw concept voor ontwikkelingssamenwerking als een vorm van internationale solidariteit, waarbij hier de mogelijkheden moeten worden geschapen opdat ontwikkelingslanden een eerlijke kans krijgen op economische ontwikkeling en sociale onrechtvaardigheid en ongelijkheid aan te pakken. Niet langer aangeven wat daar moet gebeuren via projecten, programma’s en aanpassingen van hun beleid (lees: de visie van de millenniumdoelen), maar hier met aanpassingen komen opdat ontwikkelingslanden naar eigen inzicht kunnen ontwikkelen.
Dat zou volgens Hassing ook moeten betekenen dat ontwikkelingslanden hier komen onderzoeken of wij ons aan deze coherentie afspraken houden. Het zou tot een fundamenteel andere verhouding leiden in een globaliserende wereld, waarbij wij vooral het opgeheven vingertje naar onszelf opsteken. We moeten een omschakeling maken van Millenniumdoelen naar Coherentiedoelen, vindt Hassing.
Uit het hart gegrepen
Een voordeel hiervan is volgens hem ook dat het handelingsperspectief zich verplaatst van daar naar hier en ontwikkelingssamenwerking dichter bij ons brengt, bij de kiezer. Ook verantwoording en rapportage kan hier makkelijker gecontroleerd worden door de media en de Tweede Kamer dan nu het geval is met de rapportages die over ontwikkelingsprojecten daar geschreven worden . Hassing durft te voorspellen dat het politieke debat in de Tweede Kamer over ontwikkelingslanden en coherentie zo veel levendiger en relevanter gaat worden.
Het stuk is me uit het hart gegrepen. Ook de manier waarop Hassing het concreet wil vormgeven is prikkelend. Kan het geld voor ontwikkelingssamenwerking dan compleet worden afgeschaft, vraag hij zich af. Nee, want coherentie brengt kosten met zich mee, zowel in Nederland als in de EU. Coherentie kan leiden tot het opheffen van banen in Nederland en de EU. Om dit te compenseren pleit Hassing voor een tijdelijke overgangsregeling van twee tot drie jaar. Deze compensatiekosten zouden in die periode uit het ontwikkelingsbudget kunnen worden betaald.
Vooral dit laatste is interessant. Zou hier draagvlak voor te vinden zijn in de sector zelf? Zouden bijvoorbeeld OxfamNovib, Cordaid en Hivos het accepteren om veel minder subsidie te krijgen van de overheid als dat geld gestoken wordt in compensatiekosten voor een echt coherentiebeleid? Je zou toch mogen hopen van wel, hoewel de institutionele belangen in de sector natuurlijk ook groot zijn.
Schijnheilig
Ik moest tijdens het lezen van het stuk van Hassing ook denken aan een plan dat Kees Waagmeester rond de eeuwwisseling opperde. Waagmeester, destijds adjunct-directeur van de NCDO, kwam toen met het revolutionaire idee om een derde deel van de Nederlandse begroting voor ontwikkelingssamenwerking te investeren in eigen land. ‘Dat is logisch omdat het armer worden van arme landen ten dele komt door het gedrag van de rijke landen’, schreef hij in dagblad Trouw. ‘Het is schijnheilig als er niets wordt gedaan tegen die westerse bronnen van de armoede in de Derde Wereld. De stelregel luidt nu nog dat de miljarden voor ontwikkelingssamenwerking in ontwikkelingslanden worden besteed. Zonder dat we er erg in hebben is de bron van het armoedeprobleem daarmee netjes bij de armen zelf gelegd. Maar ook in rijke landen wonen veroorzakers van het probleem. Zij doen een aanslag op de natuurvoorraden of betalen bijvoorbeeld te weinig voor de producten van de boeren in de Derde Wereld. Daar hebben een aantal particulieren Max Havelaar voor opgericht. Ons geweten is gesust. De Nederlandse regering doet intussen niets om te zorgen dat de boeren in de arme landen een eerlijke opbrengst krijgen. Dat is hypocriet’, aldus Waagmeester.
Toenmalig minister Herfkens noemde het voorstel ‘gevaarlijk voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.’ Waagmeester stelde terecht dat dit onzin is. ‘Mensen zouden juist willen dat het geld bij de armen terecht komt. Volgens mij willen mensen dat het ontwikkelingsgeld effectief is.’
Stevig debat
Het lijkt me goed om de ideeën van Paul Hassing en Kees Waagmeester eens naast elkaar te leggen en ze als basis te nemen voor een stevig debat. Ze stellen beiden terecht dat de kern van het probleem hier ligt en niet daar. Ook in mijn boek ‘Berichten over Armoede’ schreef ik al hoe ontwikkelingssamenwerking totaal uit haar context is gehaald. Toen ontwikkelingssamenwerking in de jaren zestig op gang kwam, was hulp in opzet niet meer dan een duwtje in de rug van ontwikkelingslanden om op eigen benen te komen staan. Hulp was als het ware het bijgerecht, eerlijke handel het hoofdgerecht. Maar met de komst van de Millenniumdoelen is hulp ten onrechte van bijgerecht tot hoofdgerecht verworden. En was het onvermijdelijk dat de sector onder vuur is komen te liggen.
De suggestie van Hassing om de Millenniumdoelen te verruilen voor Coherentiedoelen vind ik een uitstekende gedachte, net zoals ik het idee van Waagmeester om een derde van het ontwikkelingsbudget in Nederland te investeren heel prikkelend vind. Wat mij betreft is de discussie hierover geopend. Wie reageert?