
SER-advies ontwikkelingssamenwerking unaniem aangenomen
Het SER-ontwerpadvies ‘Ontwikkelingen door duurzaam ondernemen’ is vanochtend unaniem aangenomen tijdens de raadsvergadering van de Sociaal Economische Raad (SER). Zowel bij de sociale partners als bij het maatschappelijk middenveld klonken er positieve woorden over het advies. ‘Het vertrouwen tussen ons (bedrijfsleven red.) en de NGO’s groeit’, aldus Bernard Wientjes, voorzitter van de Vereniging VNO-NCW.
Stimuleer de private sector in ontwikkelingslanden, vergroot de ontwikkelingsimpact van het Nederlandse bedrijfsleven en bevorder sterke sociale partners en een goede sociale dialoog in ontwikkelingslanden – dit zijn de belangrijkste aanbevelingen uit het SER-advies. Het advies ging over de vraag hoe de samenwerking tussen bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheid beter kan worden vormgegeven om een effectievere bijdrage te kunnen leveren aan de implementatie van het nieuwe beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. In maart 2011 vroeg staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken de SER om advies omtrent deze vraag.
Zakkenvullers
In 1997 bracht de SER voor het laatst een advies uit met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. Tijdens de vergadering blikte Bernard Wientjes terug op deze tijd: ‘Wij (bedrijfsleven red.) vonden het maar clubjes en hun vonden ons zakkenvullers. Maar nu zie je dat de traditionele afstand met de NGO’s steeds kleiner wordt, wij trachten samen te werken.’
Ook vanuit het maatschappelijk middenveld klinken er positieve geluiden. ‘Ik ben blij met de grote nadruk die ze leggen op IMVO (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen red.)’, vertelt directeur Alexander Kohnstamm van Partos, de branchevereniging voor particuliere internationale samenwerking in Nederland. ‘Dit inclusief de nieuwe OESO-richtlijnen, als harde voorwaarde voor een rol van bedrijven in ontwikkelingssamenwerking.’ Kohnstamm nam deel aan de hoorzitting van de Sociaal Economische Raad (SER) die ter inspiratie voor dit advies werd gebruikt.
De richtlijnen gaan over wat de Nederlandse overheid en 41 andere landen van bedrijven in het buitenland verwacht als het om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) gaat. In de nieuwe richtlijnen is onder meer een hoofdstuk over mensenrechten opgenomen en zijn de criteria gericht op ketenverduurzaming uitgebreid.
“Enabling environment”
De Partos directeur is daarnaast blij met dat de SER schrijft dat effectieve economische samenwerking zich onder meer moet richten op de daarvoor benodigde basisvoorwaarden, zoals eigendomsrechten maar ook onderwijsniveau, ofwel een “enabling environment”.
Kohnstamm komt zelf uit het bedrijfsleven: ‘Als ik een mits of een maar zou moeten benoemen vind ik wel dat de SER wel heel erg positief schrijft over de huidige rol van het bedrijfsleven in de ontwikkelingssector. Het gaat niet vanzelf. Het is daarom ook belangrijk dat er streng wordt gecontroleerd op naleving van IMVO, helemaal wanneer er belastinggeld in het spel is.’
Wientjes plaatste nog wel een opmerking over ketenverduurzaming tijdens de raadsvergadering: ‘Je kunt een MKB (midden- en kleinbedrijf) niet vragen om de hele productieketen te controleren. Maar aan grote bedrijven wel.’