
Is er wel behoefte aan draagvlakonderzoeken?
“Buitenlandse zaken gelooft niet in groots opgezette, dure publiekscampagnes om draagvlak te creëren onder het Nederlands publiek”. Een sneer over draagvlak in de Miljoenennota, aldus Paul van den Berg. Geen geld meer dus om draagvlak te creëren, wél om er onderzoek naar te doen. Sinds 2006 voert het NCDO in samenwerking met Motivaction een onderzoek uit naar de betrokkenheid van Nederlanders bij ontwikkelingssamenwerking en zal dit de komende jaren ook blijven doen. De resultaten worden ieder jaar gebundeld in de Barometer Internationale Samenwerking (Barometer IS) en geven een overzicht van de houding van Nederlanders ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking. Dit jaar was deze houding volgens het rapport positief. Maar wat zegt dit nu eigenlijk en wat kunnen we ermee?
De meerderheid van de Nederlanders staat positief tegenover ontwikkelingssamenwerking. Een kleine greep uit de Barometer IS 2011 laat ons zien dat de helft van de Nederlanders van mening is dat de professionele ontwikkelingsorganisaties hun budgetten goed tot zeer goed benutten. Slechts 29 procent van de ondervraagden meent dat de overheid haar budget goed tot zeer goed benut. Dit percentage is echter wel hoger dan vorig jaar.
Ondanks de positieve houding van veel Nederlanders, is het aantal dat vindt dat geld geven voor ontwikkelingssamenwerking zinvol is gedaald (41 procent in 2011 ten opzichte van 45 procent in 2010). Daar staat tegenover dat een meerderheid van mening is dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking verhoogd zou moeten worden of op zijn minst gelijk zou moeten blijven. Dit duidt volgens het rapport Barometer IS echter niet op een verhoging van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Wel zou dit kunnen betekenen dat veel Nederlanders niet willen dat er nóg meer bezuiningd wordt op de ontwikkelingssector.
Draagvlak
Over het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking is de barometer duidelijk: 64 procent van de Nederlandse bevolking vindt mensen in arme landen helpen belangrijk is, en dat is positief. Stefan Verwer maakte vorige week in zijn artikel duidelijk dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking juist dramatisch laag is. 64 procent is naar zijn mening veel te weinig en de discussie over de vraag hoe het gesteld is met de steun aan ontwikkelingssamenwerking in Nederland is dan ook nutteloos. Het antwoord is immers duidelijk: er is dramatisch weinig draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.
Tineke Ceelen, directeur van Stichting Vluchteling, is van mening dat er geen onderzoek nodig is om te weten dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking afbrokkelt. Het aantal donateurs, de inkomsten uit eigen fondsenwerving en de sfeer die krantenartikelen of items op de televisie en radio uitademen vertellen genoeg. Zij stelt dan ook dat ‘het vermoeden van een afbrokkelend draagvlak met trots en opgeheven hoofd tegemoet zou moeten worden getreden’. Het helpen van een mede mens in nood moet volgens Ceelen een vanzelfsprekendheid zijn.
Frans van den Boom, directeur van NCDO, spreekt liever over vermaatschappelijking van ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking dan over draagvlak. ‘Het versterken van draagvlak suggereert dat men voor ontwikkelingssamenwerking zou moeten zijn. Met vermaatschappelijking maak je die discussie breder en geef je ruimte voor debat over oplossingsrichtingen.’
Daarnaast geeft Van den Boom aan dat de barometer natuurlijk ook andere uitkomsten biedt die minder positief zijn. 20 procent van de Nederlanders vindt bijvoorbeeld dat geld geven geen zin heeft. ‘Dat is iets waar maatschappelijke organisaties en de overheid iets mee moeten of kunnen doen.’
Effecten van draagvlakonderzoek
De vraag is echter niet of de 64 procent veel of weinig is. De vraag is vooral: wat kunnen we met de uitslagen van de barometer? In hoeverre wordt een dergelijk draagvlakonderzoek gebruikt bij het maken van bijvoorbeeld beleid?
Ceelen is sceptisch als het gaat over de effecten van draagvlakonderzoeken. ‘Mijn indruk is dat er met dergelijke uitslagen tot nu toe weinig wordt gedaan. Wat dat betreft zou de Barometer dus afgeschaft kunnen worden. Wanneer we de uitslagen echter omzetten in concrete zinvolle actie, dan ligt het anders.’
De kritiek van Ceelen gaat over draagvlakonderzoeken in het algemeen. ‘Bij stichting Vluchteling doen we exact hetzelfde, vanuit een soortgelijk startpunt als het NCDO: vanuit angst en onzekerheid zoeken we naar bevestiging. Ook ons draagvlakonderzoek vertelt jaarlijks min of meer hetgeen we al wisten…’
Van den Boom brengt hier tegenin dat door middel van een onderzoek als de Barometer IS feitelijke informatie en inzicht in kennis, houding en gedrag van Nederlanders ten opzichte van internationale samenwerking boven tafel komen. ‘Deze informatie staat ter beschikking aan media, journalisten, maatschappelijke organisaties, politiek en beleid. Bovendien geeft de barometer sinds 2006 inzicht in de trends met betrekking tot draagvlak. Zo hebben we nu inzicht in veranderingen die hebben plaatsgevonden afgelopen jaren. De barometer stelt ons in staat om vragen te beantwoorden als: staat het draagvlak onder druk en hoe komt dat? Hoe is het gesteld met het vertrouwen van verschillende actoren op het gebied van internationale samenwerking? Geeft men uitdrukking aan betrokkenheid bij internationale samenwerking? En hoe dan?’
Ook geeft de barometer volgens Van den Boom informatie die door verschillende partijen gebruikt kan worden. ‘Organisaties hebben daar hun eigen verantwoordelijkheid in, dat kan het NCDO niet voor hen bepalen. In het verleden is de barometer bijvoorbeeld door politici gebruikt voor de onderbouwing van de steun voor de 0,7 procent.’
Kritiek op de Barometer IS
Enerzijds pleit Ceelen dus voor meer concrete actie naar aanleiding van de barometer en andere draagvlakonderzoeken, anderszijds ziet Van den Boom het als de verantwoordelijkheid van organisaties om iets met de resultaten ervan te doen.
Op het terrein van thema’s als duurzaamheid, veiligheid, voedselzekerheid en mensenrechten valt nog veel te bereiken. Van den Boom geeft aan dat er een nieuwe versie van de Barometer IS, de 2.0 versie, aankomt. De focus ligt in deze versie meer op het gedrag van burgers rondom bovenstaande thema’s. Vanaf 2012 zal met de nieuwe barometer worden gewerkt.
Of dit bevredigend genoeg zal zijn voor Ceelen is echter de vraag. Ceelen uit met name kritiek over het verschil tussen noodhulp en structurele hulp aan ontwikkelingslanden. Zij draagt aan dat in een onderzoek als de Barometer IS deze twee soorten hulp uit elkaar zouden moeten worden gehouden. ‘Deze twee soorten hulp zijn essentieel anders. Als je in een onderzoek vraagt naar de bijdrage van noodhulp aan de structurele verbetering van de omstandigheden in een land, dan weet je dat het antwoord daarop negatief zal zijn (Vraag 5c, red.). Noodhulp is daar immers helemaal niet voor bedoeld. Het lijkt mij zuiverder deze twee soorten uit elkaar te halen, als je überhaubt verder gaat met draagvlakonderzoeken.’
NCDO laat weten dat wel degelijk onderscheid wordt gemaakt tussen ontwikkelingssamenwerking / internationale samenwerking enerzijds en noodhulp anderzijds. Het onderscheid wordt zowel in de Barometer IS gemaakt als in andere peilingen specifiek over noodhulp gehouden door NCDO.
De discussie wordt vervolgd.