
Vrijdagmiddagborrel: Legendes uit de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking gezocht
Iedere vrijdagmiddag bespreekt hoofdredacteur Marc Broere actuele ontwikkelingen in de sector. Met vandaag aandacht voor een bijzonder initiatief van lokaalmondiaal, de uitgever van Vice Versa. In september beginnen we met een theaterprogramma waarin ‘iconische’ ontwikkelingswerkers hun levenslessen en ervaringen kunnen overdragen op de jonge generatie ontwikkelingsdeskundigen. Vice Versa is op zoek naar deze legendes uit de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. En u kunt daarbij helpen.
Er is een Afrikaans gezegde dat luidt: als een oude man sterft, dan gaat een bibliotheek in vlammen op. Ik heb het altijd een mooie spreuk gevonden. Met Vice Versa schrijven wij vaak over de problemen die jongeren kennen om in de ontwikkelingssector aan de slag te komen en over het feit dat de ‘oude garde’ zo lang blijft zitten op managementfuncties, waardoor er van een gezonde doorstroming zo weinig sprake is. Dit terwijl de sector best wel wat revitalisering kan gebruiken.
Deze journalistieke insteek wil echter geenszins zeggen dat we die oude garde niet waarderen. In mijn journalistieke loopbaan ben ik tal van ‘iconische’ ontwikkelingswerkers tegen gekomen. Dan moet ik meteen denken aan Pater Hans Burgman in Kenia die woonde en werkte in de sloppenwijken van Kisumu. Hij ging uit van de filosofie van Plato en vond dat een goede dokter zelf een beetje ziek moest zijn. Vandaar dat hij tussen de doelgroep woonde in de sloppenwijken. Hans zal inmiddels zo’n 83 zijn en naar mijn weten woont hij nog steeds in Kenia. Ik hoop hem in september na twintig jaar weer op te zoeken.
Simon Jelsma
Ook heb ik het voorrecht om Simon Jelsma goed te kennen. Simon is inmiddels 93 en is de nestor van de Derde Wereldbeweging in Nederland en de oprichter van de Novib in 1956. Hij maakte in 1954 furore met zijn Pleinpreken in Den Haag en bezit de gave van het woord. Nog steeds kan ik ademloos naar hem luisteren. Toen ik hem een paar jaar geleden vroeg naar de krachtigste emotie die hij in zijn lange leven heeft meegemaakt, moest Simon spontaan denken aan een reis die hij in 1981 als vice-voorzitter van de Novib naar de Filippijnen maakte. ‘Dat was nog onder de dictatuur van Marcos’, zei hij. ‘Het was een reis opgezet door een organisatie daar, een congregatie van nonnen. Zij hadden als enige toegang tot de concentratiekampen voor mensen met een afwijkende mening. Je liep daar de kans om op een dag zomaar te worden opgepakt, om dan met je vrouw en kinderen samen in dat concentratiekamp verder te moeten leven. Mijn vrouw en zoon waren ook mee en samen met de nonnen gingen we naar dat kamp.
‘Onderweg hadden we wat bananen geplukt en ook hadden we wat onschuldige tijdschriften bij ons met veel plaatjes. Toen we bij de barakken stonden kwamen er twee mensen naar buiten, een jongetje en een volwassen man. Dat jongetje had een plastic emmer in zijn hand. Ik dacht dat er speelgoed inzat en vroeg of ik in de emmer mocht kijken. Er kwam me een enorme stank tegemoet; het bleek hun voedsel voor één dag te zijn. Het zag er enorm glibberig en onsmakelijk uit. Toch keek het jongetje heel hongerig uit zijn ogen. Vervolgens heb ik met de volwassen man gesproken die ondanks de omstandigheden waarin hij leefde toch vol vuur en passie praatte over hoe hij de toekomst van zijn land zag. Wat mij hiervan is bijgebleven is dat ik toen echt rook waar het om ging. Met al mijn zintuigen –ogen, oren en neus-, kwam ik in aanraking met die armoede en met schendingen van mensenrechten.’
Theaterprogramma
Maar ook verder zijn er nog veel ontwikkelingswerkers met tientallen jaren ervaring die nog steeds actief zijn in het veld. Ik heb op deze site al eens eerder geschreven over Frits Wegerif, beter bekend als Frits Sahel (Lees hier een eerdere vrijdagmiddagborrel over Sahel). Over twee weken is hij weer in Nederland en ik verheug me er nu al op hem weer te zien. Verder was ik enorm verheugd over de bijdrage die Rinus van Klinken afgelopen week op deze site schreef (lees zijn stuk hier). Ook Rinus is een ontwikkelingswerker van naam en faam die al dertig jaar ‘in het veld’ zit. En hij gaat vaker bijdrages voor ons schrijven.
Het zijn mannen (en natuurlijk ook vrouwen) met zo enorm veel opgedane ervaring van de dagelijkse praktijk van ontwikkelingssamenwerking. Het leek ons met lokaalmondiaal (de uitgever van Vice Versa) een goed idee om deze types eens voor het voetlicht te brengen en hen hun lessen te laten overdragen op de nieuwe generatie ontwikkelingsdeskundigen.
Vandaar dat we vanaf september een theaterprogramma gaan organiseren waarin de vraag centraal staat wat oude en jonge ontwikkelingswerkers van elkaar kunnen leren. Tijdens een aantal bijzonder vormgegeven avonden (met interview, film, geluidsfragmenten, etc) wordt een aantal oudere ontwikkelingswerkers in de gelegenheid gesteld hun kennis en ervaring over te dragen op de jongere generatie.
Vallen en opstaan
Het gaat om mensen met ‘naam en faam’ binnen het Nederlandse ontwikkelingscircuit die al jaren baanbrekend werk verrichten binnen hun specifieke vakgebied in de sector. Mensen die met vallen en opstaan lessen hebben geleerd, waarvan het belangrijk is dat deze worden doorgegeven aan anderen om de kwaliteit van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking te blijven verbeteren.
Vragen die aan de orde komen op deze avonden zijn. Waarom hebben ze voor dit vak gekozen? Wat zijn hun grootste successen geweest? Wat is hun grootste mislukking? Wanneer is een project in hun ogen geslaagd? Wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden voor succesvolle projecten? Hoe krijg je een succesvolle dynamiek met de lokale bevolking op gang? Wat zijn de belangrijkste eigenschappen waarin een ontwikkelingsdeskundige moet voldoen? Is er anno 2011 eigenlijk nog wel een rol voor de westerse ontwikkelingswerker weggelegd? Welke lessen kunnen zij overdragen aan andere (en jonge) ontwikkelingswerkers? Wat kunnen zij leren van een nieuwe generatie ontwikkelingswerkers? Wat zijn de belangrijkste valkuilen voor dit werk? Wat is hun belangrijkste levensles in dit werk geweest?
Ik heb met de input van anderen (Paul Hoebink, Willem Zevenbergen en Paul Kleene) al een groslijst van interessante mensen gemaakt. Maar zou er graag nog meer willen hebben. Hier zou namelijk ook nog wel eens een mooi boek in kunnen zitten dat we met Vice Versa zouden kunnen uitgeven. Een boek waarin diepte-interviews staan met 25 ontwikkelingswerkers. Om zo bij te dragen aan het lerend vermogen van de sector.
Groslijst van kandidaten
Dit is de lijst die ik op dit moment voor mezelf verzameld hebt.
*Nanko van Buren (opbouwwerk in slums)
*Hans Burgman (opbouwwerk in slums)
*Lei Brouns (microkredieten, traditionele ontwikkelingsprojecten, opzetten regiokantoren)
*Wim Zevenbergen (bottom-up benadering)
*Frans van Dijk (noodhulp, traditionele ontwikkelingsprojecten, opzetten regiokantoren)
*Lud Zijlstra (veeteelt)
*Jan Wolf (veeteelt)
*Frits Wegerif (veeteelt)
*Marius de Jong (tropenarts)
*Rick Pepperkoorn (tropenarts)
*Piet-Jan Zijlstra (agrarische ontwikkeling/regio-ontwikkeling)
*Rinus van Klinken (regio-ontwikkeling)
*Jan Juffermans (mondiale voetafdruk, duurzame ontwikkeling)
*Frans van der Hoff (boerencoöperaties)
*Antoon Claassen (mondiale solidariteit en vluchtelingen)
*Jan Pronk (politiek)
*Wil van Campen (landbouw, erosiebestrijding, bodemvruchtbaarheid)
*Klaas Wit (arts, sociale gezondheid)
*Hans van Binsbergen (tropische veeteelt en landbouwontwikkeling. Ps: won gouden medaille op de Olympische Spelen van 1964 in Rome)
*Jos Verdurmen (landbouw en water)
*Joost Nelen (landbouw)
*Josee Niesten (gender)
*Julie Leesberg (landbouw, Office du Niger)
*Bas de Gaay Fortman (politieke economie van ontwikkelingslanden, mensenrechten)
Wie heeft nog meer namen en suggesties van ‘iconische’ ontwikkelingswerkers? Reageer svp op deze site of stuur anders een mail naar marc [at] lokaalmondiaal.net.
De eerste avond in Pakhuis Willem de Zwijger staat in principe overigens gepland voor maandag 26 september. Reserveer de datum vast in uw agenda.