VAO Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking: geen garantie voor donorcoördinatie

Vandaag 28 juni vond in de Tweede Kamer het Verslag Algemeen Overleg (VAO) over de Focusbrief plaats. Van de eenentwintig moties die werden ingediend door de Kamerleden zijn er vier waarvan staatssecretaris van Buitenlandse Zaken Ben Knapen de beslissing overlaat aan de Kamer: de rest ontraadt hij of beschouwt hij als ondersteuning van beleid. Meest opvallend is zijn weigering om tot concrete exit-strategieën per land te komen, omdat hij ‘niet afhankelijk wil zijn van andere donoren’.

Na de stemmingen, die maar liefst anderhalf uur uitliepen, is het eindelijk tijd voor het VAO over de Focusbrief. De Kamerleden wordt gemaand het snel af te handelen – toch zijn er zoveel moties dat het overleg nog ruim 25 minuten duurt. De Kamerleden willen duidelijk niet dat Knapen de Focusbrief geruisloos doorschuift naar de beleidsmakers op het Ministerie.

Geen resultaatverplichting bij donorcoördinatie

Sjoera Dikkers (PvdA) bijt het spits af met een motie voor donorcoördinatie en een verantwoordelijke programmaoverdracht in Burkina Faso. Haar zorg wordt niet gedeeld door Knapen, die benadrukt dat hij alleen een inspanningsverplichting wil aangaan en geen resultaatverplichting. Datzelfde antwoordt Knapen op de motie van Joël Voordewind (ChristenUnie), die tot een gelijke arbeidsverdeling onder donorlanden wil komen op het gebied van de afbouw van onderwijsprogramma’s. Beide moties worden ontraden.

Dikkers eist ook van Knapen dat Nederland niet begint met afbouwen, voordat er goed is overlegd met de betrokken landen en voordat er een heldere exit-strategie per land op tafel ligt. Maar Knapen laat weten dat deze motie Nederland ‘geheel afhankelijk maakt van andere donoren in het exitprogramma, waardoor we de druk om tot arbeidsverdeling te komen er ook afhalen’. Hij wil daarom de motie niet overnemen.

Twee moties van Johan Driessen (PVV), over beëindiging aan steun voor Indonesië en de Palestijnse Autoriteit, worden door Knapen ontraden met een verwijzing naar het eerder gevoerde debat. Kees van der Staaij (SGP) vraagt om budgetflexibiliteit bij de afbouw van onderwijsprogramma’s, wat Knapen wel ondersteunt. Een motie voor Voordewind over beëindiging van algemene begrotingssteun aan landen die de doodstraf voor bekeerlingen, homoseksuelen en overspeligen nastreven, wordt door Knapen afgewimpeld met de mededeling dat ‘hij altijd kritisch is over de doodstraf’.

Regionale aanpak

Arjan El Fassed (GroenLinks) pleit voor het beschikbaar houden van middelen om grensoverschrijdende problematiek aan te pakken in een regionaal beleid, met name met betrekking tot Congo en Pakistan. Knapen vindt het een waardevolle suggestie en laat het oordeel graag over aan de Kamer. Ook Voordewind streeft naar een betere regionale verdeling in het Grote Merengebied, het liefst zelfs met meer steun voor Congo en minder voor de justitiële sector in Rwanda.

Voor DR Congo worden er moties ingediend om verschillende programma’s toch doorgang te laten vinden. Dikkers pleit voor een fonds van 3 miljoen euro voor ondersteuning van maatschappelijke organisaties dat moet worden beheerd door de Nederlandse ambassade, maar dat wordt ontraden. Arjen El Fassed wil niet dat de succesvol gebleken, vooruitstrevende pilots op het gebied van gender in Congo worden beëindigd. Knapen wil er best ‘blijvende aandacht’ aan besteden, mits het gaat om ondersteuning via centrale fondsen en het regiofonds. De Kamer zal hier binnenkort het besluit over nemen.

Duurzame en maatschappelijk verantwoorde economische ontwikkeling

Een andere motie waarvan Knapen het besluit aan de Kamer overlaat, is die van Dikkers over het opnemen van criteria voor het bereiken van gemarginaliseerde groepen  in partnerschappen met het bedrijfsleven betreffende voedselzekerheid en water. Knapen merkt wel op dat duurzame armoedebestrijding ‘zowel direct als indirect kan gebeuren’, waarmee hij een ruime marge van vaagheid in de uitvoering toelaat. Dikkers’ motie over het toepassen van de vernieuwde OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in publiek-private partnerschappen (PPP’s) neemt Knapen voor lief als ondersteuning.

El Fassed dient ook een motie in over samenwerking met multilaterale instellingen en bedrijven in de watersector, wat volgens hem grote gevolgen kunnen hebben voor het milieu en de lokale bevolking. Hij wil graag dat er voorwaarden aan gesteld worden tijdens de onderhandelingen met multilaterale instellingen en het bedrijfsleven en dat de Kamer daar over wordt geïnformeerd vóór de begrotingsbehandeling. Knapen beschouwt deze motie als ondersteuning van beleid. Kathleen Ferrier (CDA) ziet graag dat de staatssecretaris de Kamer informeert over het mainstreamen van milieu en klimaatproblematiek en ze krijgt daarvoor zijn steun.

SRGR en kennisbeleid

De motie van Wassila Hachchi (D66) over het genderbeleid wordt aangehouden in afwachting van een nieuwe Kamerbrief. Haar andere twee moties, over het geven van ondersteuning aan ambassades bij seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) bij hun meerjarenbeleidsstrategieën, en over het meenemen van het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) in de globaliseringsstrategie worden door Knapen beschouwd als ondersteuning van het beleid. De motie Van der Staaij (SGP) over sekswerkers en kinderprostitutie in het SRGR-beleid zal de staatssecretaris ook meenemen.

Voordewind ziet graag dat er, door het afnemen van het aantal partnerlanden, meer ruimte komt voor het aanstellen van specialisten in de prioriteitsterreinen op ambassades. Voor Knapen is deze inbreng ‘uit het hart gegrepen’ en hij neemt het dan ook graag aan als ondersteuning van beleid. Een andere motie over kennisinfrastructuur van Ferrier valt in minder goede aarde: het is volgens Knapen ‘prematuur’ om een ingreep in bestaande kennisinstituten te doen voordat een nieuwe kennisinfrastructuur is besproken. Aan de andere kant worden kennisinstellingen niet uitgesloten van de generieke bezuinigingen in de sector – maar dat heeft niets van doen met de ‘strategische aanvliegroute’.

Op een nader te bepalen tijdstip zal er worden gestemd over deze moties in de plenaire vergadering van de Tweede Kamer.