
SNV gaat weer meedoen
Allert van den Ham is interim-topman van SNV. Hij heeft zichzelf zes maanden gegeven om de organisatie uit het moeras te trekken en keert dan terug naar zijn standplaats in Vietnam om zijn baan als regiodirecteur Azië weer op te pakken. ‘Het grootste probleem is dat er bij SNV niet goed geluisterd is.’
Eigenlijk voelde Allert van den Ham (55) er weinig voor om naar Nederland te komen om de problemen bij SNV op te lossen. ‘Mijn vrouw en ik hadden vorig jaar de beslissing genomen om uit de eerste lijn van de ontwikkelingssamenwerking in Nederland te gaan. We wilden ons weer in het veld begeven om vanuit de concrete realiteit tegen diezelfde problematiek aan te kijken. Mijn hoofd stond helemaal niet naar terugkomen.’ Toch was Van den Ham niet doof voor het klemmende beroep dat de Raad van Toezicht van SNV op hem deed. Maar hij had een voorwaarde: slechts voor een periode van zes maanden, daarna keert hij terug naar zijn standplaats Hanoi in Vietnam.
Dat juist Allert van den Ham werd gevraagd als troubleshooter is geen verrassing. Hij is nog een relatieve buitenstaander bij SNV – nog maar een half jaar geleden begon hij er als regiodirecteur Azië – en kan zo met enige distantie naar de organisatie kijken. Van den Ham beschikt over een goed netwerk binnen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, dat broodnodig lijkt om het vertrouwen tussen SNV en de rest van de ontwikkelingssector te herstellen. Van den Ham was onder andere hoofd Azië bij Oxfam Novib en voordat hij bij SNV ging werken was hij als tweede directeur bij Hivos onder meer verantwoordelijk voor het opzetten van het veel geroemde kenniscentrum van de organisatie.
Affaires
Van den Ham neemt de leiding over van een organisatie die de gifbeker inmiddels tot op de bodem heeft leeggedronken. Het was voor SNV een jaar van het ene schandaal na het andere: de lange weigering van directeur Dirk Elsen om zijn salaris te verlagen, voorzitter Lodewijk de Waal die het voor zijn directeur opnam maar het alleen maar erger maakte door zijn onhandige uitspraken, medewerkers van het hoofdkantoor van SNV in Den Haag die informatie lekten naar de pers en ronkende krantenkoppen veroorzaakten. De Tweede Kamer kreeg schoon genoeg van de ‘affaires’ binnen de SNV, en ongeruste collega-organisaties merkten dat de discussie rondom SNV de hele sector schaadde.
Hoe heeft het in vredesnaam zo ontzettend mis kunnen gaan met deze eens zo gerenommeerde ontwikkelingsorganisatie? ‘Het grootste probleem is dat er bij SNV niet goed geluisterd is’, denkt Van den Ham. ‘Er was sprake van een onvermogen om te luisteren naar een veranderende Nederlandse samenleving en daarmee rekening te houden. De salariskwestie is daarvan een goed voorbeeld.’
Ook is er intern niet goed naar elkaar geluisterd. ‘SNV heeft 1200 mensen in dienst, waarvan een groot aantal ontwikkelingsprofessionals. Dat zijn prettig eigenwijze mensen met wie ik het vaak oneens ben, maar die ook veel ideeën hebben die de moeite waard zijn om naar te luisteren. Dat is niet gebeurd en dan krijg je te weinig <i>checks and balances<i> in een organisatie. Daar komt dan een beleid uit dat losgezongen is van zowel de buitenwereld als wat er in de organisatie zelf speelt.’
Kwaliteit
Een andere fout die SNV volgens hem heeft gemaakt, is dat ze haar banden met de Nederlandse ontwikkelingssector heeft doorgesneden. ‘SNV is geen traditionele maatschappelijke organisatie met donateurs, zoals Oxfam Novib’, legt Van den Ham uit. ‘Maar een achterban is meer dan het hebben van donateurs. We hebben ook te maken met een sector in Nederland waar je mede vorm aan kunt geven, waar je verantwoording aan mag afleggen en waarmee je in debat kunt gaan. Je kunt het debat met andere organisaties zoeken als methode van het verbeteren van jouw functioneren. Daarbij kan SNV niet alleen leren van de buitenwereld, wij hebben ook veel te bieden. Wij bieden geen geld maar advies en kwaliteit; mensen met ervaring, beschikbare systemen. Het is een heel ander vak en product dan wat Oxfam Novib of Hivos te bieden hebben. Dan kun je je apart gaan gedragen en zeggen dat je anders bent, maar je kunt ook aansluiting bij de sector in Nederland zoeken en kijken hoe je complementair kunt zijn.’
Van den Ham is inmiddels met een rondje langs andere organisaties begonnen. Zo heeft hij gesprekken gevoerd met Oxfam Novib, Hivos, de inspectiedienst IOB en het Koninklijk Instituut voor de Tropen. ‘Ik ga vooral om te luisteren over wat zij over ons te vertellen hebben. Verder benadruk ik in die gesprekken dat wij weer mee gaan doen, dat we constructief willen bijdragen aan een sterkere ontwikkelingssamenwerking in Nederland. Wat ik hoor is dat SNV een gesloten bolwerk was, dat er moeilijk mee te communiceren viel, dat men het gevoel heeft dat het geld wel erg makkelijk werd uitgegeven en dat we ons gedragen alsof we anders zijn dan de rest. Dat zijn we ook qua werkzaamheden, maar we zijn ook onderdeel van de ontwikkelingssector in Nederland en die plek moeten we weer gaan invullen.’
Van den Ham vindt dat SNV veel te bieden heeft. ‘Steeds vaker schakelen we voor ons werk lokale organisaties en bedrijven in die binnen het raamwerk van SNV volwaardig meedraaien, ervaring opdoen, een naam opbouwen. Niet zelden nemen ze vervolgens de rol over die SNV eerst speelde. Dat kunnen we ook bij partners van de Medefinancieringsorganisaties bewerkstelligen. Ook hebben we veel ervaring in het werken met het bedrijfsleven rondom voedselketens. Daar spelen we vaak een coördinerende rol in. Met onze adviseurs en onze infrastructuur op de grond kunnen we ook veel bijdragen aan samenwerkingsverbanden met Nederlandse organisaties.’
Hotels
Ook intern is Van den Ham inmiddels begonnen om een aantal maatregelen door te voeren. ‘De interne regels zijn aangescherpt. We kijken naar het soort hotels waarin we onze mensen onderbrengen, het reisbeleid wordt verder aangescherpt en we zorgen dat iederéén voortaan economy class vliegt. Bij al dit soort posten kijken we of het goedkoper en slimmer kan. Verder komt er een klokkenluiderprocedure en een gedragscode voor het SNV-personeel, zodat ze precies weten wat de spelregels zijn.’
Maar vooral wil Van den Ham ook intern meer openheid creëren en de werknemers van SNV betrekken bij de koers van de organisatie. Hij is op intranet een discussie gestart over de toekomst van SNV. ‘Ik heb de vraag gesteld hoe SNV er in 2020 moet uitzien. Ik wil binnen de organisatie het debat op gang krijgen van wat nu het wezen is van SNV. Ik zeg niet dat dit debat nooit gevoerd is, maar alleen in hele kleine kring. Naar verwachting zullen de generieke subsidies van de Nederlandse overheid aan ontwikkelingsorganisaties na 2015 voorbij zijn. Ik wil dat onderwerp nú op tafel hebben, omdat het al snel 2015 zal zijn. Het is mijn streven om binnen drie maanden duidelijkheid scheppen over het wezen van onze toekomstige organisatie.’
Grof geschetst valt de richtingenstrijd binnen SNV samen te vatten in één belangrijke vraag: wordt SNV een honderd procent consultancybedrijf die zichzelf kan bedruipen zonder subsidie, met geld uit de markt, of blijft ze onderdeel van de ontwikkelingssector? Wat als Van den Ham het helemaal zelf zou bepalen? ‘Wat mij betreft ligt de toekomst van SNV in een ondernemende organisatie. Ondernemend in de zin van dat je je eigen doelstelling goed voor ogen hebt en voortdurend aan het scannen bent waar nieuwe mogelijkheden liggen om daarop in te springen. Onze meerwaarde ligt op dat snijvlak van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheden. Dat is een ontzettend vitaal draaipunt waar je door hoogwaardige kennis in te brengen een vliegwieleffect kunt bereiken. Soms zou dat in strikt commerciële zin kunnen, maar niet altijd. Omdat in onze doelstellingen staat dat SNV er is om de capaciteit in ontwikkelingslanden te versterken, zullen we altijd een grote band met de ontwikkelingssector moeten hebben. Als SNV volledig de commerciële kant opgaat, zal de capaciteitsoverdracht en het creëren van banen voor lokale mensen namelijk in het gedrang komen. Ik ben erg voor een stevige poot in de ontwikkelingssamenwerking en heb daarnaast graag mogelijkheden om in de commerciële wereld te opereren, waar dat mogelijk is.’
Van den Ham realiseert zich dat de wisseling van de wacht niet automatisch betekent dat SNV meteen in rustig vaarwater terechtkomt. Bij de politiek en de media zal de organisatie voorlopig nog wel onder het vergrootglas blijven liggen. Van den Ham is ook begonnen aan een rondje langs Tweede Kamerleden om deze persoonlijk te informeren over zijn maatregelen en hen te vertellen over het werk van SNV.
‘Dit is niet iets wat je in een paar maanden wegpoetst’, zegt hij tot slot. ‘Daarvoor is het allemaal te ernstig geweest. Ik denk dat het beeld van de afgelopen maanden ons nog lang zal achtervolgen.’
Het interview met Allert van den Ham staat in de nieuwe Vice Versa die net uit is. Vraag een proefexemplaar aan bij info[a]viceversaonline.nl