‘Knapen kan de oppositie niet negeren’

Na een studie bedrijfskunde, vier jaar bij de marine en een verkiezing tot Jonge Ambtenaar van het Jaar in 2007, is Wassila Hachchi (31) nu Tweede Kamerlid voor D66. Momenteel is ze ook verantwoordelijk voor de portefeuille Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking. Ze heeft zich onder andere gestort op het beleid omtrent gender en de positie van jonge ambtenaren. Vice Versa sprak met haar.

U bent zelf Jonge Ambtenaar van het Jaar geweest, en nu zet u zich in voor jonge ambtenaren. Wat is de meerwaarde van jongeren, bijvoorbeeld in de ontwikkelingssamenwerking?

‘Jongere ambtenaren en trainees bij de Rijksoverheid hebben bijna altijd een tijdelijk contract. Nu er bezuinigd wordt, past men het ‘last in, first out’-principe toe en vliegen zij er daarom als eerste uit. Dat is niet goed voor de kwaliteit van de Overheid! Er moet juist een mix zijn tussen mensen met ervaring en jongeren. Jongeren hebben een frisse kijk en een hele andere manier van denken dan oudere ambtenaren. Ze kunnen zich bijvoorbeeld veel beter inleven in de positie van jongeren uit andere landen. In ontwikkelingslanden bepalen jongeren de toekomst.

Dus het trainen en behouden van jongere ambtenaren heeft zeker ook relevantie als het gaat om het ministerie van Buitenlandse Zaken. In april heb ik een motie over het behoud van jonge ambtenaren ingediend die is aangenomen. Minister Donner (Binnenlandse Zaken) heeft beloofd dat hij “rekening zal houden met jongere ambtenaren” en dat hij “zal gaan praten met de vakbonden.’”Maar het is afwachten wat daarvan terecht komt.

Wat nu nog niet kan, is dat jonge ambtenaren een paar jaar bij maatschappelijke organisaties gaan werken en dan weer terugkomen bij Buitenlandse Zaken. Als ze terug willen, moeten ze gewoon weer opnieuw solliciteren. Ik wil me graag inzetten voor die mogelijkheid. Er moet een goed loopbaantraject voor ze zijn.’

Een ander speerpunt waar we u de laatste tijd veel over gehoord hebben is gender. Waarom is dat zo belangrijk binnen ontwikkelingssamenwerking?

‘Het belang van gender, en dan vooral van vrouwen en meisjes, wordt duidelijk als je naar democratie en welvaart kijkt. De manier waarop er in een land met vrouwen en meisjes wordt omgegaan, zegt veel over hoe een land ervoor staat. De positie van vrouwen is iets dat in alle terreinen steeds terugkomt, niet alleen in de ontwikkelingssamenwerking. Je moet het genderbeleid daarom niet wegzetten als één apart thema, maar doorvoeren in alle ministeries als een overkoepelend thema. Het moet worden verankerd in het hele kabinetsbeleid.’

In de Focusbrief wordt gender aangewezen als een cross-cutting issue. Is dat niet voldoende?

‘Eigenlijk proef ik uit het antwoord op mijn Kamervragen toch dat Knapen gender als één thema wil wegzetten in plaats van het een overkoepelend beleid te maken. Wat ik wil is dat Knapen zijn genderbeleid doorgeeft aan minister  Rosenthal, en aan Maxime Verhagen als die op handelsmissies gaat. Het moet niet zo zijn dat we in de ontwikkelingsrelaties steeds de nadruk leggen op gelijke rechten voor mannen en vrouwen, terwijl er in economische onderhandelingen met geen woord over wordt gerept.

Ik ben blij met het antwoord op mijn vragen, maar nog niet gerust. Naast dat gender een onderwerp op de agenda is, moet het ook nog doorgevoerd worden. Er moet een doordachte invulling van het genderbeleid komen, niet iets hapsnap. Ook het vervolg op het Nationaal Actieplan voor VN-resolutie 1325 (over vrouwen, vrede en veiligheid, red.) mag best wat sneller gaan. Nederland moet er bij Europa en andere landen op aandringen dat ze een zelfde Actieplan opstellen, zodat de positie van vrouwen in conflictsituaties structureel verbeterd kan worden.

Ik heb mijn motie over een overkoepelend genderbeleid voorlopig aangehouden, omdat Knapen hem ontijdig vond in de discussie over de Kabinetsreactie op het WRR-rapport. In het debat over de Focusbrief kunnen we deze discussie alsnog voortzetten.’

U legt de nadruk op vrouwen en meisjes. Is ‘gender’ niet meer dan dat?

‘Ja, gender is inderdaad breder, hoewel ik de positie van vrouwen en meisjes wel een heel belangrijk thema vind. Nederland heeft een voortrekkersrol als het gaat om de rechten van vrouwen, maar óók in de rechten van homoseksuelen, transgenders en andere genderidentiteiten. Dat is een hele vooruitstrevende, liberale visie. Het kabinet moet dat zeker niet loslaten en moet zich ervoor inzetten het onderwerp bij de EU en internationaal op de agenda te houden. Andere landen nemen ons serieus op dit gebied, het is iets waar Nederland zich mee kan profileren.’

Vandaag is de tweede termijn van het debat over de Focusbrief. Bent u niet bang dat staatssecretaris Knapen de inbreng van de Tweede Kamer naast zich neerlegt met het argument dat er geen geld is, en gewoon doorgaat met zijn vastgestelde beleidskeuzes?

‘Knapen kan de oppositie niet negeren. Dat zou heel onverstandig van hem zijn, want omdat dit kabinet drijft op een gedoogpartij die geen heil ziet in ontwikkelingssamenwerking, heeft hij andere meerderheden nodig. Hij moet het hebben van de steun van D66, de Partij van de Arbeid enzovoort. Als het om Buitenlandse Zaken gaat, zijn we bijna een coalitiepartij.’