
Latijns Amerika: een onderbelichte en ondergewaardeerde regio?
Het afbouwen van de relatie tussen Nederland en Latijns-Amerika was een van de centrale thema’s tijdens de vijfde ELE-conferentie op 26 mei jongstleden. Vice Versa sprak met de drie ambassadeurs die aanwezig waren bij de conferentie: De Peruaanse ambassadeur Allen Wagner, de Boliviaanse ambassadeur Roberto Calzadilla en de Mexicaanse ambassadeur Jorge Lomónaco.
De drie ambassadeurs zeggen stuk voor stuk respect te hebben voor de beslissingen van de Nederlandse regering om de bilaterale relaties te stoppen en vijf ambassades te sluiten. Overigens wordt vooral dit laatste ook betreurd. De reacties vanuit de drie ambassadeurs zijn verder vrij verschillend, zij spreken dan ook vanuit verschillende perspectieven. De variërende verhalen sluiten aan bij wat de Mexicaanse ambassadeur benadrukt, namelijk dat Latijns Amerika een grote en diverse regio is.
Betreft de relatie met Nederland: Mexico heeft nooit een bilaterale ontwikkelingsrelatie met Nederland gehad en er worden geen posten gesloten in dit land. Ook in Peru worden geen posten gesloten, de bilaterale relatie met dit land is tijdens de vorige kabinetsperiode al stopgezet. Bolivia krijgt deze periode de volle lading. Het plan van de regering is om de bilaterale relatie met dit land te stoppen en ook de ambassade te sluiten.
Onderbelicht door media en wetenschap
De Mexicaanse ambassadeur vindt puur ingaan op de Nederlandse besluiten niet zo interessant. Hij wil dit in een breder perspectief plaatsen. Hij doelt op het onderbelichte, te stereotype en homogene beeld dat Europa over het algemeen heeft van de Latijns Amerikaanse regio. Lomónaco ziet dit probleem terugkomen vanuit verschillende hoeken; het bedrijfsleven, de media en de academische wereld. Vanuit het bedrijfsleven worden positieve ontwikkelingen en handelsrelaties meestal in isolatie gezien en niet gekoppeld aan bredere economische ontwikkelingen. Ook de media plaatst nieuws niet in de context en mist vele ontwikkelingen. Lomónaco: ‘De Volkskrant heeft maar één redacteur in heel Latijns Amerika, namelijk in Bolivia. Ik kan me niet voorstellen hoe je kunt berichten over Mexico vanuit Bolivia’.
De expertise betreft de regio vanuit de Europese academische wereld is volgens de Mexicaanse ambassadeur vooral gericht op wat hij noemt ‘archeologische en antropologische kennis’. Hij doelt hiermee op de aandacht voor oude beschavingen en inheemse volken. Volgens hem zou er meer aandacht moeten zijn voor huidige politieke en economische ontwikkelingen. De beelden vanuit de academische wereld hebben uiteindelijk ook hun doorwerking in de politiek besluitvorming, zo denkt de Mexicaanse diplomaat.
Het tegenovergestelde van een ontwikkelingsland
Een belangrijke ontwikkeling die in Europa onderbelicht blijft is dat veel landen in Latijns Amerika inmiddels middeninkomenlanden zijn. Sommige landen zijn op sociaal en economisch vlak vergelijkbaar met Europese landen, zo licht de Mexicaanse ambassadeur toe. Mexico zelf ontvangt al lang geen ontwikkelingshulp meer en doet eigenlijk het tegenovergestelde; het land werkt zélf aan ontwikkelingssamenwerking, voornamelijk in Centraal Amerika.
Voor een sterk Centraal Amerika zijn creatieve ideeën nodig volgens Lomónaco, bijvoorbeeld samenwerken met Nederland. De kennis en ervaring van Mexico in deze regio zou volgens de ambassadeur de ontwikkelingssamenwerking ten goede komen. Daar kunnen Centraal Amerika, Mexico én Nederland van profiteren.
Zoeken naar een ander type samenwerking
De Peruaanse ambassadeur vindt het vooral belangrijk te zoeken naar nieuwe manieren van samenwerken met Europa en Nederland. Peru heeft geprofiteerd van de bilaterale ontwikkelingsrelatie met Nederland en is inmiddels toe aan samenwerking gericht op de private sector.
Wagner: ‘Ik geloof in deze nieuwe wederzijdse samenwerking. Daarbij is niet langer sprake van assistentie, maar van gelijkwaardige partnerschappen.’ Hij noemt de volgens hem succesvolle voorbeelden van samenwerking gericht op het bedrijfsleven, zoals de trainingen van CBI (Center for the Promotion of Imports of developing countries) om bijvoorbeeld Peruaanse bedrijven te helpen oriënteren op de Europese markt.
Dubbele straf voor Bolivia
Dat Bolivia nog niet toe is aan het stoppen van de ontwikkelingsrelatie met Nederland blijkt uit het relaas van de Boliviaanse ambassadeur Calzadilla: ‘Nederland en Bolivia hebben een relatie van dertig jaar opgebouwd. Eerst lag de nadruk op ontwikkelingssamenwerking, later is de nadruk verschoven naar partnerschappen en investeren. Ons leek dit een win-win situatie, maar onze Nederlandse vriend is gedraaid. Het stoppen van de bilaterale relatie én het sluiten van de ambassade voelt als een dubbele straf.’
Calzadilla benadrukt het belang van de support vanuit Nederland voor het milieubeheer, het behoud van nationale parken en de biodiversiteit in Bolivia en Latijns Amerika. Door het intrekken van deze steun komt de regering voor moeilijke keuzes te staan. Als voorbeeld noemt hij het protest vorige week van 20.000 gevangenen om in plaats van 1 dollar per dag 2 dollar per dag te krijgen. Sommige gevangenen moeten met dit geld voor hun familie zorgen die bij
hun in de cel zitten omdat ze nergens anders heen kunnen. De Boliviaanse regering zou graag op deze eis ingaan, maar dit is onmogelijk in de begroting te passen. Calzadilla wijst erop dat de regering uiteindelijk verplichtingen heeft naar de bevolking, het is de vraag of milieubeheer dan nog de benodigde aandacht kan krijgen. In dit verband vindt de Boliviaanse ambassadeur dat Nederland als een van de rijkste landen ter wereld haar verantwoordelijkheid moet nemen. Calzadilla: ‘Het bosbehoud in Latijns Amerika heeft immers invloed op de hoeveelheid zuurstof die we wereldwijd inademen’.
Hoop op heroverweging
De Boliviaanse ambassadeur hoopt op een heroverweging van de Nederlandse regering. Hij wijst hierbij op het eerder op deze website gepubliceerde rapport van het CIDIN waaruit blijkt dat de selectiecriteria genoemd in de focusbrief niet logischerwijs tot de 15 geselecteerde landen komen. Het is hem ook opgevallen dat er tot nog toe weinig uitleg is gekomen over de plannen om de relaties af te bouwen en ambassades te sluiten. Het belangrijkste argument is steeds het gebrek aan middelen. De ambassade in Bolivia is de grootste in Zuid-Amerika, met dertig man personeel, vertelt Calzadilla. Hij vraagt zich af waarom de hele ambassade wordt gesloten in plaats van verkleind en gemoderniseerd. De ambassadeur begrijpt de stap om een diplomatieke post te openen in Panama in verband met economische belangen, maar dit zou niet ten koste moeten gaan van andere relaties.
De ambassadeurs benoemen verschillende kenmerken van Latijns Amerika die van belang kunnen zijn voor Europa. De natuurlijke rijkdommen in Latijns Amerika, de gedeelde waarden op het gebied van mensenrechten en milieu en de potentie die de regio economisch gezien heeft (China investeert momenteel vele biljoenen in de regio). Met dit alles in het achterhoofd rijst de vraag: Heeft Nederland met de plannen om relaties af te bouwen en ambassades te sluiten wel werkelijk oog voor de belangen hier en daar?