Weblog: Ontwikkelingstoerist

Wie veel reist kent de soms tenenkrommende visumprocedures maar al te goed. Manon Stravens is ervaringsdeskundige bij uitstek. Een visumambtenaar boorde haar een baan op een ICCO-regiokantoor door de neus. Toch vindt ze het de moeite waard om te werken in een land dat het ngo’s vaak zo moeilijk maakt.

‘You come for training?’ Ik knik. Inmiddels kijken er zeker zes ogen in mijn paspoort. ‘You follow me’, wordt me gemaand. Ik sleep mezelf en mijn rolkoffertje naar het grijze bureau achter de douane. Na een draak van een dienstreis in Ghana met zevenendertig vergaderingen, tweeduizend kilometer over de weg, twee slapeloze vluchten met zes volle dagen training voor de boeg, ben ik te moe om te beseffen dat ik zojuist iets ontzettends stoms heb gezegd.

Ik ontwaak resoluut als ik van de donkere ogen naar de vinger kijk die in mijn paspoort prikt. ‘You have violated the visa rules’. O god nee, is het weer zo ver? Ik realiseer me waar ik ben en meteen popt het trauma van twee jaar terug op. Ik kon voor ICCO gaan werken op ons regiokantoor: contract getekend, huis opgegeven, spullen in de opslag, klaar voor vertrek. De beruchte visumbeambte  dacht daar echter anders over en het visum liet eindeloos op zich wachten. In plaats van twee jaar in een miljoenenstad, bivakkeerde ik een kwart jaar in een omgebouwde paardenstal op de camping in Groenekan.

De moed zakt me in de slippers en even verwens ik degene die dit land als trainingslocatie koos en me een toeristenvisum adviseerde. Ik word verder doorgezaagd en mijn retourvlucht wordt gecheckt. Het is een godswonder dat ik als NGO-vertegenwoordiger met een Nederlandse identiteit, een verre van vlekkeloos visumverleden en een toeristenvisum uiteindelijk toch word doorgelaten. Met een glimlach bovendien.

Geen betutteling

Zelf werd ik al weken intern verscheurd door de controverse van zoveel uur vliegen voor een week training over klimaat, maar dat is voor dit land kennelijk geen punt. Klimaat is business en business is welkom. Had ik een zak ontwikkelingsgeld bij me gehad, dan zou ik waarschijnlijk zonder pardon op de eerstvolgende retourvlucht zijn gezet. Dat staat namelijk gelijk aan betutteling en bemoeienis met interne aangelegenheden en daar moeten ze hier niets van hebben. NGO-werkers en vrijwilligers met de beste bedoelingen worden sindskort vakkundig buiten de deur gehouden met een verhoogde inkomenseis. Precies zoals Nederland dat doet met imams, importbruidjes en andere niet-westerse geliefden.

Nu kan ik hyperverontwaardigd een column volpennen over dat hier ongeveer net zoveel armen wonen als in heel Afrika, bepaalde tradities nog altijd hardnekkig hun stempel drukken, ‘tribalen’ van hun land verdreven worden, vrouwen een tweederangs ras zijn, kinderarbeid prevaleert, het noorden een brandhaard is. Dat de stem en de wil van de overheid niet per se de stem en de wil van ruim 1 miljard inwoners vertegenwoordigt. Dat er met andere woorden nog genoeg te doen is. Maar laat ik de voor- en nadelen van een kritisch epistel eens tijdig afwegen. Ik bedoel, kritiek op mijn eigen ICCO en ik word via een omweg vriendelijk teruggefloten. Kritiek op het Agentschap NL en we krijgen een eenmalig boos telefoontje. Maar met kritiek op dit land, riskeer je een zwarte stempel in je paspoort en een levenslange dichte deur.

Nu had ik er sowieso geen toekomstplannen (meer). Het land is werkelijk prachtig, maar mij te onoverzichtelijk, te koppig en te rauw met té grootse tegenstellingen. Gevoelsmatig moet ik negen levens doorlopen eer ik dit land kan begrijpen en zou weten waar ik zou moeten beginnen. Dat haal ik niet in twee jaar. Bovendien ben ik te ondiplomatiek voor het visumspel.

Inspirerend voorbeeld

Maar daarmee doe ik een heel andere kant echter zwaar tekort. De kant van de kansen, de kennis, de kwaliteit en het kapitaal. Hevig onder de indruk ben ik van het maatschappelijk middenveld, dat stevig is geworteld in een decennialange emancipatiebeweging. Aangejaagd door ware goeroes die de winsten van dat socialistisch geïnspireerde verleden handig weten te consolideren met pro-poor marktmechanismen. Een tot in de puntjes georganiseerd systeem waarbij de armsten toegang krijgen tot internationale markten en serieus kapitaal. Een land waar partnerschap zowaar gelijkwaardig voelt, met organisaties die niet wars zijn van kritiek op hun geldschieter en een database hebben waar wij nog wat van kunnen leren.

Ik kan ICCO dan nog zo verwijten nou net hier een training te willen organiseren en zich allerlei visumaffaires op de hals te halen, ik begrijp het helemaal en het is de moeite meer dan waard. Of het nou om een technologie voor biogasinstallaties of efficiënte houtoventjes gaat, het opzetten van een kennisnetwerk met een kundig tech team, een door vrouwen geleide gemeenschapsbeweging, een intelligent monitoringssysteem of simpelweg een goed vegetarisch recept. Dit land is op vele vlakken een voorloper en kan en zal een inspirerend voorbeeld zijn voor ons werk en onze partners in andere landen.

En tot slot, de meningen zullen er ongetwijfeld over verschillen en zon, zee en strand heb ik niet geproefd, maar voor dit bezoek, dat in het teken stond van programmaontwikkeling, uitwisseling met collega’s en partners met een kijkje in een professionele keuken, was mijn toeristenvisum ergens zo misplaatst nog niet.

Auteur
Manon Stravens

Datum:
11 mei 2011