
Weblog Ilse Zeemeijer: Is landgrabbing wel echt een probleem?
Ilse Zeemeijer komt er tijdens haar veldonderzoek in Uganda steeds meer achter dat ze met een sexy onderwerp bezig is. Steeds meer organisaties en onderzoeken richten zijn op landgrabbing. Wie zegt dat wetenschappelijk onderzoek saai moet zijn? Toch verbaast ze zich in toenemende mate over stevige uitspraken over landgrabbing en getallen waarmee gestrooid wordt. Stel nu dat blijkt dat er aardig wat mankeert met de informatie waar we ons op baseren, wat betekent dit dan voor het debat over ‘land grabbing’?
Sexy onderwerpen binnen de wetenschap bestaan. Soms bekruipt me het gevoel dat mijn onderwerp – (grootschalige) land aankopen door buitenlandse en nationale investeerders, door sommigen ook wel ‘land grabbing’ genoemd – op dit lijstje voorkomt. Voor een student of onderzoeker is het uiteraard fijn om het gevoel te hebben om met een relevant en actueel onderwerp bezig te zijn, zeker als je zoveel tijd achter de computer en in het veld doorbrengt en soms het idee hebt: ‘waar doe ik het in hemelsnaam allemaal voor?’
Je bent uiteraard niet de enige die dit denkt. De internationale rapporten die een bepaald onderwerp op de agenda zetten, gaan als een razend vuurtje de wereld over. Maar hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Elk onderzoek levert immers weer nieuwe vragen op en iedereen heeft weer een andere invalshoek. Rapporten met titels als ‘The great land grab, rush for world’s farmland threatens food security for the poor’ en ‘Land grabbing – poor people are losing the ground beneath their feet’ spreken natuurlijk ook wel tot de verbeelding. Wie zei dat wetenschappelijk onderzoek saai moest zijn?
Spannend
In Uganda wordt het zowaar echt nog spannend. Volgens een aantal rapporten zijn er sinds 2007 zeven landdeals geweest. Het zou gaan om 14 procent van de totale oppervlakte aan landbouwgrond. Dit percentage maakt het uiteraard een relevant en actueel onderwerp. Zeker als je weet dat bijna 85 procent in rurale gebieden woont. Land is daarmee een cruciale bron van inkomsten. De lijst van zeven ziet er interessant uit. Zo zou een Zuid-Afrikaans bedrijf Agri SA voor 170.000 hectare land hebben geleaset en een Chinees bedrijf Heibei Company een gebied van 40.500 hectare. Egypte schijnt ook te azen op grond voor de productie van tarwe.
Maar het zijn niet alleen maar de grote jongens. Nee, een Franse investeerder is ook van de partij, met een aankoop van 9.432 hectare, waardoor in 2009 16.000 mensen van hun land zijn verdreven. Een recent rapport over ‘land grab’ in het Noorden van Uganda neemt geen blad voor de mond: ‘land grabbing is rapidly growing like a cancer and if it’s not immediately treated it is likely to spread and affect many people in Uganda’. Dat zijn nog eens uitspraken.
Al deze land deals zijn gebaseerd op berichten uit de media. En daar komen de vraagtekens. Zo is de Franse investering gebaseerd op de volgende zin uit een krantenbericht: ‘According to the villagers, the government sold the land they have occupied for more than 35 years to two foreigners. The French investors were only identified as Juliana and Pierre.’ Even bellen met de Franse ambassade. Die weten van niks. Ook de Uganda Investment Authority (UIA), die deze week wonder boven wonder toch bereid leek te zijn om mee te werken, is niet bekend met een Franse investeerder in het desbetreffende district. Agri SA laat keurig weten: ‘Sorry, but Agri SA is not a company that invest in any African country’. Ook de Chinese ambassade kent geen Heibei company. Beide bedrijven zijn niet geregistreerd bij UIA.
Prullenbak?
Dit betekent uiteraard niet dat deze rapporten nu meteen naar de prullenbak moeten worden verwezen. Wie zegt dat ambassades altijd op de hoogte zijn of dat de UIA of een bedrijf als Agri SA mij de volledige informatie geeft (‘who gets what, when and how’ wordt waarschijnlijk toch wel het motto van mijn onderzoeksperiode…)? Maar het levert wel een andere vraag op. Slaan we soms namelijk geen stapje over? Moeten we voordat we ferme uitspraken doen niet eerst wat vraagtekens zetten bij de informatie die we krijgen voorgeschoteld?
Het is natuurlijk goed dat er veel aandacht is voor een onderwerp als ‘land grab’, maar er ligt wel degelijk een dilemma. Ondanks dat er wordt toegegeven dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de informatie ligt bij de desbetreffende bronnen, in dit geval vaak journalisten, worden er wel stevige conclusies getrokken. Het is logisch dat er grote woorden worden gebruikt, zonder stevige uitspraken immers geen aandacht voor een bepaald onderwerp. Zo werkt het nu eenmaal. Maar tegelijkertijd knaagt het ook als je weet dat je deze uitspraken niet altijd op volledige en betrouwbare informatie kunt baseren. Eerlijk toegeven wat de beperkingen zijn van je onderzoek is dan heel belangrijk.
Laat ik duidelijk zijn, ik ontken niet dat er niks aan de hand is. Integendeel, een onderwerp als land en alles wat daarmee te maken heeft, wordt ook in Uganda met de dag interessanter. Zeker als je merkt dat er geen openheid van informatie wordt gegeven. Geen toegang tot betrouwbare informatie moet bovendien geen reden zijn om een onderwerp links te laten liggen. Maar ik verbaas me soms over het gemak waarmee een term als ‘land grab’ wordt gebruikt. Het idee dat je een duidelijke conclusie kunt trekken is zeker met onderzoek in ontwikkelingslanden soms echt een illusie.
Stel nu dat blijkt dat er aardig wat mankeert met de informatie waar we ons op baseren, wat betekent dit dan voor het debat over ‘land grabbing’? Tegelijkertijd is het misschien ook wel weer een geruststellende gedachte, want dit betekent in ieder geval dat we nog lang niet klaar zijn.