
Vrijdagmiddagborrel Groenenstijn: ‘Neem de nieuwe doeners serieus’
Iedere vrijdagmiddag bespreekt hoofdredacteur Marc Broere actuele ontwikkelingen in de sector. Ditmaal geeft hij het woord aan Michel Groenenstijn, directeur van Be-More. ‘Marc vraagt zich af hoe de brug te slaan tussen al die lieve initiatieven en het ‘echte ontwikkelingswerk met de ongemakkelijke waarheden van de oorzaken van armoede in de wereld’. Een zinloze vraag.’
Als bezoeker van UZ en de Ugandadag voelde Marc Broere zich, getuige zijn Vrijdagmiddagborrel op 15 april, ‘niet helemaal thuis’; het bleek ‘niet zijn wereld’. Jammer, want dat kan hem de komende jaren nog weleens een vaker een verloren gevoel opleveren.
Marc schrijft over de droom van een rechtvaardige wereld, die niet langer het ontwikkelingsbeleid domineert. Over het ideaal van een gelijk verdeelde wereld voor de generaties na ons, die wij met ontwikkelingshulp en later met -samenwerking zouden gaan creëren. Het draagvlak voor dit ideaal met grote plannen en nog grotere oplossingen lijkt verdwenen en plaatsgemaakt te hebben voor computerspelletjes en zandvlooien. Marc vraagt zich af hoe de brug te slaan tussen al die lieve initiatieven en het ‘echte ontwikkelingswerk met de ongemakkelijke waarheden van de oorzaken van armoede in de wereld’. Een zinloze vraag.
Door het onderscheid te maken tussen individuen of particuliere iniatieven en ‘het echte OS’ zet hij de eerste groep onterecht in de hoek. Hij gaat niet alleen voorbij aan wat deze initiatieven daadwerkelijk bijdragen aan het veranderen van die ongemakkelijke waarheden, maar ook aan waarom er zoveel zijn en waarom ze zo succesvol zijn.
Om te beginnen met dat laatste. Vertrouwen in de politiek is voor ‘mijn generatie’ (die van zelfdoeners, niet per se alleen twintigers en dertigers) niet meer vanzelfsprekend. Net als het vertrouwen in grote bedrijven en andere organisaties – de OS-organisaties inclusief. De wereld gaat ons te snel om ons neer te leggen bij de traagheid van deze logge instituten. We zijn de politieke context die Marc mist niet vergeten, hij is voor ons gewoon niet zo interessant.
Meer dan ooit is er geloof in de maakbaarheid van een betere wereld, en door met name internet hebben we ook nog eens de tools in handen om direct aan de slag te gaan. Waarom zou je dan nog wachten tot Den Haag ook wakker wordt?
We zijn het dus maar zelf gaan doen. Zonder tientallen jaren (of langer) ervaring betekent dat pionieren. Uitzoeken, proberen te leren van het verleden, maar vooral ook heel veel vallen en opstaan. Zo gaat dat nou eenmaal met vernieuwing: “To have a great idea, have a lot of them”. Dat we daarmee niet ineens net zoveel bereiken als de grote programma’s en plannen die al jaren lopen, dat lijkt nogal logisch. Het zou onredelijk zijn te verwachten dat dat wel zo is.
In dat pionieren schuilt juist onze kracht. Door de laagdrempeligheid, door het gemak waarmee je zelf aan de slag kan, zijn er onnoemelijk veel van zulke initiatieven (aan het) ontstaan. En door hun formaat zijn ze zo flexibel als je maar zijn kan. Een enorme diversiteit, waarin paden worden betreden en richtingen worden verkend waar voorheen helemaal niet aan gedacht werd – en waar grote, logge organisaties vaak helemaal niet op passen. Een diversiteit bovendien, waar de wereld op dit moment om vraagt. Daar is het hele Open Space principe ook op gebaseerd, en ondanks de kritiek is het niet voor niks zo populair.
De grote organisaties – en Marc – zouden er goed aan doen deze nieuwe initiatieven anders te bekijken, en ze niet weg te zetten als ‘minder echt ontwikkelingswerk’. De succesvolle elementen kopiëren (‘de thema’s persoonlijker en kleiner maken’) is evenmin the way to go.
Neem deze generatie van nieuwe doeners liever echt serieus. Ze weten heus wel dat niet alles dat ze doen lukt, maar gaan daarom niet bij de pakken neerzitten. Stimuleer de diversiteit en het ontstaan van zulke initiatieven, en wijs ze waar nodig op de ervaring uit het verleden. Dan pas word je onderdeel van deze nieuwe generatie OS’ers – en voel je je vanzelf ook thuis op UZ.