
Nederlandse onderhandelaars, pak die kans
Wiet Janssen bekritiseert Manon Stravens dat ze haar kritiek op de export van Nederlandse producten naar West Afrika onvoldoende onderbouwt met feiten. Uit de gegevens die de wetenschapper had opgeduikeld zou blijken dat de ICCO-medewerkster van het regiokantoor in Bamako zich nergens zorgen over hoeft te maken. Tijd voor een wake-up call voor Wiet Janssen, vindt Mariken Gaanderse.
Door Mariken Gaanderse
Geheel terecht bepleit Manon Stravens dat er meer naar het totale plaatje van het Nederlands beleid moet worden gekeken. Wanneer aan de ene kant zelfredzaamheid en ondernemerschap wordt ondersteund, maar aan de andere kant internationale handelsregels nog steeds toestaan dat Nederlandse en Europese bedrijven grote hoeveelheden goedkope producten in West Afrika dumpen, dan is er in mijn ogen iets mis. Het lijkt mij in ieder geval niet efficiënt en al zeker niet effectief.
Te eenzijdig
Het verhaal van Wiet Janssen over de impact van de Nederlandse export in Mali is te eenzijdig. Dumping[1] wordt namelijk niet alleen veroorzaakt doordat boeren, of eigenlijk met name bedrijven in Nederland en Europa, worden gesubsidieerd (en Wiet, dat is echt niet alleen door middel van exportsubsidies). Naast de handelverstorende subsidies wordt ook een groot aantal producten gedumpt dat niet direct gesubsidieerd wordt.
Nederland en Europa exporteren bijvoorbeeld gigantische hoeveelheden restvlees van varkens en kippen naar Afrika. Denk daarbij aan de koppen, de poten en de staarten (bij varkens dan). Delen van de kip en het varken die wij in Nederland niet eten, maar waar in Afrika wel een markt voor is. Omdat in Nederland al voldoende is verdiend op de kipfilet en andere delen van de kip, worden de restproducten vervolgens tegen hele lage prijzen geëxporteerd. Het restvlees wordt vervolgens op de Afrikaanse markt vaak onder de lokale prijs verkocht en verwoest daarmee allerlei opkomende lokale bedrijfjes.
Slecht nieuws
In het verleden heb ik hier regelmatig aandacht voor gevraagd. De focus lag toen met name op Ghana en Kameroen. In Ghana is er ondertussen praktisch geen lokale kippenmarkt meer over: die is zo goed als verwoest. Het argument dat het goedkope vlees ten goede zou komen van arme consumenten in de stad gaat niet op. Van producenten organisaties in Ghana heb ik begrepen dat nu er geen lokale concurrentie meer is, de prijs van de geïmporteerde kippen ook aan het stijgen is. Slecht nieuws voor de producenten en consumenten in Ghana.
De kippenproducenten in Kameroen zijn beter af. De Kameroenese overheid heeft na veel druk besloten tegen alle internationale handelsregels in een importverbod in te stellen. De lokale kippenproductie komt nu langzaam weer op gang. Geweldig natuurlijk voor de producenten uit Kameroen.
Exporteren gaat gewoon door
Helaas gaat ondertussen het exporteren van goedkoop (rest)vlees van kippen en varkensvlees vanuit Nederland naar Afrika gewoon door. Het probleem heeft zich alleen verplaatst naar andere landen in Afrika. De statistieken van de Europese Commissie geven aan dat Nederland in 1 jaar tijd haar export van varkensvlees naar Afrika heeft verhoogd met 20% in 2010[2]. In sommige landen (Angola en DRC) is dit zelfs verhoogd met 35%!
Voor de Afrikaanse kippenproducenten ziet het er niet veel beter uit. De Nederlandse export van kippenvlees is in 2010 met 24% gestegen[3]. Europees gezien ligt dit percentage nog veel hoger. In 2010 zijn de exporten verhoogd met 45%[4]!
Het gros van de Europese kippen export, zelfs 42%, is gericht op het West-Afrikaanse Benin. Daarvandaan wordt een groot deel meteen door naar Nigeria gesmokkeld, waar het ook daar de lokale industrie ondermijnd.
Niet tegenop te concurreren
Dit zijn percentages en aantallen, waar niet zomaar tegen op te concurreren valt. Vooral gezien het feit dat er bijna geen beleidsruimte is voor Afrikaanse overheden om hun eigen producenten- al dan niet tijdelijk- te beschermen. De mogelijkheden zijn beperkt en vooral ook te complex. Er ligt een zware en technisch ingewikkelde bewijslast aan de kant van de Afrikaanse overheden (waar Afrikaanse overheden meestal niet aan kunnen voldoen), de juridische procedures zijn lang en kostbaar en daarnaast ligt het instellen van (tijdelijk) beschermende maatregelen politiek ontzettend gevoelig[5].
De bewijslast ligt dus geheel bij de getroffen landen. Exporterende landen, waaronder Nederland, kunnen ondertussen gewoon doorgaan met dumping totdat ze worden gedaagd door de geschillencommissie van de WTO.
Daar tegenover staat wel dat Europa echt jarenlang haar eigen producten heeft beschermd tegen hele simpele voorwaarden onder andere via special agricultural safeguards. In totaal zijn meer dan 10 jaar lang meer dan 500 landbouwproducten beschermd. Ook heeft Europa veel meer beleidsinstrumenten tot haar beschikking en moeten producten die naar Europa toekomen aan allerlei standaarden voldoen[6].
Hoe kun je dan spreken van een gelijkwaardige startpositie? Dan is er toch geen sprake van eerlijke concurrentie?
Geweldige mogelijkheid
Nederland investeert dan heel mooi in allerlei stimuleringsmaatregelen, maar als je niet zorgt voor een ‘level playing field’ , doe je deze investeringen en vooral de producenten in Afrika simpelweg te kort. Op dit moment wordt er druk gediscussieerd over het hervormen van het Europees landbouwbeleid. Een geweldige mogelijkheid om nu eens echt een stap te maken en daadwerkelijk politieke wil te tonen. Nederlandse onderhandelaars; pak die kans!
Oftewel Wiet: Zorg voor eerlijke handelsregels en je hebt geen dure consultants uit Nederland meer nodig….
[1] Voor de officiele definitie van dumping zie: Agreement of Implementation of GATT, Art. VI, Article 2.1. 1994
[2] Van 25 miljoen kg naar 30 miljoen kg, Eurostat 2010.
[3] Van 58 miljoen of KG naar 72 miljoen kg, Eurostat 2010.
[4] Van 190 miljoen kg naar 276 miljoen kg.
[5] Kijk bijvoorbeeld naar de case van Ghana, waar het parlement heeft geprobeerd de import tarieven voor kippenvlees te verhogen; F. Mari/R. Buntzel (2008) The Global Chicken, p.155-157
[6] Denk daarbij aan maatregels zoals Non tarifaire handelsbelemmeringen (NTB), zoals de EU import vergunningen, kwaliteit en voedselveiligheidnormen, vaste ad valorem belastingen, SPS, hygiënische voorschriften, classificatie regelgeving, epidemie preventive en technische handelsbelemmeringen (TBT), zoals private normen (Eurogap, GLOBACAP, ISO-normen).