Komt het maatschappelijk middenveld in gevaar?

Op 23 maart 2011 is in New York een nieuwe Special Rapporteur van de Verenigde Naties benoemd. Maina Kiai, voormalig voorzitter van de Kenya National Commission on Human Rights (KNCHR), heeft de positie van Special Rapporteur on Freedom of Assembly and of Association. Deze zal als belangrijkste taak hebben om activisten en organisaties uit het maatschappelijk middenveld te beschermen tegen repressieve maatregelen door staten.

De nieuwe Rapporteursfunctie is tot stand gekomen mede dankzij een persbericht van Civicus, Article 19, ICNL en de World Movement op 5 juli 2010, waarin aandacht gevraagd werd voor de toename van aanvallen en politieke acties tegen mensenrechtenverdedigers en andere civil society voorvechters. Volgens een beleidsbrief van de Act Alliance, waartoe ook ICCO behoort, worden in steeds meer landen overheidsmaatregelen genomen tegen maatschappelijk activisme. Onder de maatregelen zijn stigmatisering, criminalisering, administratieve en wettelijke beperkingen, intimidatie en zelfs fysieke aanvallen.

Als gevolg daarvan wordt het maatschappelijk middenveld in veel landen bedreigd en krimpt de ruimte voor kritische dialoog met overheden en bedrijven. Dit stelde Netsanet Belay (hoofd van het Beleids- en Onderzoeksdepartement bij Civicus) vorige week op een bijeenkomst georganiseerd door PSO. Die trend is begonnen op 11 september 2001, toen na de aanslagen op het World Trade Centre er een roep ontstond om strengere wetten tegen terrorisme in te stellen. Veel landen hebben die wetten inmiddels misbruikt om politieke activisten en mensenrechtenverdedigers de mond te snoeren, zo zegt Pim Verhallen (ICCO). Wereldwijd is er nu een afname aan tolerantie en respect voor fundamentele mensenrechten te zien.

Daarbij komt nog de globale economische crisis van de afgelopen jaren, waardoor de budgetten van maatschappelijke organisaties flink zijn afgenomen, en daarmee hun menselijke capaciteit. Hierdoor is het gat tussen wat het maatschappelijk middenveld wil en wat het kan bereiken gegroeid, wat weer geleid heeft tot een afname van het publieke vertrouwen.

Eigen ervaring

Netsanet Belay kent de repressie uit eigen ervaring. In 2005 was hij als mensenrechtenadvocaat het hoofd van de grootste koepel van nationale maatschappelijke organisaties die de verkiezingen in Ethiopië volgde. Dit leidde tot problemen met de Ethiopische regering, en uiteindelijk werden de leiders van deze groep, inclusief Netsanet, opgepakt en in de gevangenis gezet. Civicus speelde een rol in het vrijpleiten van de gevangenen. Netsanet zelf kwam pas na tweeënhalf jaar vrij. Vandaag de dag is de ruimte voor maatschappelijke organisaties in Ethiopië stevig ingeperkt door een van de meest restrictieve wetgevingen ter wereld. De wet criminaliseert activiteiten op het gebied van mensenrechten en democratisering, met name als ze gefinancierd of uitgevoerd worden door internationale ngo’s.

Volgens Pim Verhallen zijn staten bezig met het terugwinnen van macht ten koste van het maatschappelijk middenveld. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd verdwijnen staten niet door globalisering, maar ze oefenen wel hun gezag op andere manieren uit dan voorheen. Een staat kan zich aangevallen voelen door het maatschappelijk middenveld: door politieke dreiging, maar ook door de ogenschijnlijke competitie om donorgeld en dienstverlening aan burgers.

Dunne scheidslijn

Er is een dunne scheidslijn tussen legitieme staatsinvloed in ngo’s, zoals het registreren van organisaties om te zorgen dat geld goed terecht komt, en onderdrukking door autoritaire controle. Stigmatisering van tegenstanders is hier een voorbeeld van. Khadafi maakte in Libië de oppositie zwart door te verkondigen dat activisme niet bij de Libische cultuur past, en dat ideeën zoals mensenrechten gif uit het buitenland zijn waar Libiërs zich niet mee in horen te laten. In Ethiopië heeft de minister-president gezegd: ‘Verwacht geen kip uit een slangenei’, waarmee hij bedoelde dat uit ‘buitenlandse inmenging’ in zijn politiek nooit iets goeds zal voortkomen.

Overheden moeten zich realiseren dat ze baat hebben bij een sterk maatschappelijk middenveld, zegt Robert Petri, hoofd DSO/MO van Buitenlandse Zaken. Het zorgt voor een dialoog tussen beleidsmakers en belanghebbenden; voor democratie is organisatie van groeperingen voor bepaalde standpunten noodzakelijk. Het maatschappelijk middenveld controleert de staat en roept deze tot de orde wanneer dat nodig is. Ook aan de markt kan het maatschappelijk middenveld veel bijdragen, zoals in coöperatieven en organisaties die streven naar duurzame productie. Door globalisering raken steeds meer mensen betrokken bij en verbonden door globale processen. Het maatschappelijk middenveld moet zorgen dat deze ontwikkeling niet ontspoort.

De nieuwe Special Rapporteur moet een onafhankelijk monitoringssysteem gaan ontwikkelen om repressieve maatregelen van staten te volgen. Civicus vindt het belangrijk dat er meer kennis en bewustwording wordt gecreëerd over de moeilijke en gevaarlijke situaties waarin veel mensenrechtenverdedigers zich bevinden. Daarna moet een nationale en internationale aanpak van onderdrukking volgen. Een snellere reactie is hierbij cruciaal. Op dit moment zijn het vooral organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch die ingrijpen bij problemen, terwijl overheden en de Verenigde Naties lang twijfelen over diplomatieke maatregelen. De Rapporteur zou hier verandering in kunnen gaan brengen.