‘Busbedrijf Veolia schendt gedragscode’

Transportbedrijf Veolia is betrokken bij de bezetting van de Palestijnse gebieden. Daarmee handelt het in strijd met het internationaal recht en de gedragscodes van multinationale ondernemingen. Dat schrijft Adri Nieuwhof, mensenrechtenactivist, vandaag op deze site. Volgens haar moet de Stadsregio Arnhem-Nijmegen weigeren zaken te doen met het busbedrijf. Een kans voor de huidige regering om te laten zien dat het internationale verplichtingen serieus neemt.

Door: Adri Nieuwhof

In zijn brief aan de tweede kamer schrijft Staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken dat “het bevorderen van mensenrechten en rechtstaat” een van de drie belangrijkste doelen voor ontwikkelingssamenwerking is. Tegelijk wil Knapen de effectiviteit van zijn beleid vergroten door het aantal partnerlanden terug te brengen van 33 naar 15. De Palestijnse gebieden kunnen rekenen op voortzetting van de Nederlandse bilaterale hulp.

In 1967 bezette Israël de Westelijke Jordaanoever waaronder Oost-Jeruzalem, en de Gazastrook. In talloze resoluties hebben de Verenigde Naties de Israëlische schendingen van het internationaal humanitair recht en mensenrechten in de bezette gebieden veroordeeld. Tal van bedrijven zijn betrokken bij Israël’s schendingen van het internationaal recht in de Palestijnse gebieden. Het project “Who Profits from the occupation?” van de Israëlische Coalition of Women for Peace heeft deze bedrijven in kaart gebracht. Www.whoprofits.org.

Het Internationaal Gerechtshof oordeelde in 2004 over de bouw van de muur op Palestijns gebied dat Nederland als staat die partij is bij de Conventies van Genève van 1949 en bij het Handvest van de Verenigde Naties de verplichting heeft naleving van deze verdragen door Israël te verzekeren. De volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat der Nederlanden gelden ook voor haar organen zoals gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten of stadsregio’s.  Overheden zouden bij hun aanbestedingsprocedures rekening moeten houden met hun volkenrechtelijke verplichtingen en bedrijven die medeplichtig zijn aan schendingen van het internationaal recht uit moeten sluiten.

Veolia

De Franse multinational, Veolia Environnement, is een van de bedrijven die betrokken is bij de bezetting van de Palestijnse Westelijke Jordaanoever. Wereldwijd roepen maatschappelijke organisaties en burgers het bedrijf op daarmee te stoppen. De internationale “Derail Veolia”- campagne is tot één van de succesvolste campagnes tegen de Israëlische bezetting uitgegroeid. Het eerste succes werd in Nederland genoteerd toen de ASN Bank eind 2006 Veolia uitsloot van haar beleggingsuniversum en de aandelen in het bedrijf verkocht. Een groep klanten nam het initiatief de “bank zonder bijsmaak” te wijzen op Veolia’s activiteiten in de Palestijnse gebieden. Daarna meldde Triodos dat ook zij niet willen profiteren van de bezetting en geen aandelen bezat van Veolia.

Dit voorjaar hoopt Veolia mee te dingen in een aanbestedingsprocedure voor het openbaar vervoer rond Arnhem en Nijmegen. Een uitstekende kans voor Nederland om te laten zien dat het haar internationale verplichtingen respecteert en  geen zaken doet met een bedrijf dat betrokken is bij ernstige schendingen van het internationaal recht. Ontwikkelingsorganisaties en burgers kunnen een bijdrage leveren door de lokale overheden op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

De sneltram in Jeruzalem

Veolia is een partner in het City Pass consortium dat in 2002 het contract kreeg voor de aanleg en het onderhouden van een tramlijn tussen West-Jeruzalem en enkele Israëlische nederzettingen in Palestijns Oost-Jeruzalem. De wettelijke vertegenwoordiger van het Palestijnse volk, de PLO, heeft zich vanaf het begin tegen de sneltram verzet. De sneltram is onderdeel van het Jeruzalem Transport Master Plan. Voormalig premier, Ariel Sharon, zei in 2005 dat de sneltram “Jeruzalem voor eeuwig als hoofdstad van het joodse volk zal behouden, de onverdeelde hoofdstad van de staat Israël”.

Volgens het internationaal recht zijn de Israëlische nederzettingen in de Palestijnse bezette gebieden en de annexatie van Oost-Jeruzalem illegaal. Talloze VN-resoluties en het gezaghebbende oordeel van het Internationale Gerechtshof in Den Haag over de muur in de Palestijnse gebieden hebben dit bevestigd. De nederzettingen zijn in strijd met artikel 49 van de Vierde Conventie van Genève – die de bezettende macht verbiedt om delen van haar burgerbevolking naar het bezette grondgebied over te brengen – en met artikel 53 dat de vernieling van eigendommen in het bezette gebied verbiedt. In sommige gevallen in Oost-Jeruzalem gaat het om ernstige schendingen vanwege de grootschalige toe-eigening van Palestijnse eigendommen die niet is gerechtvaardigd door militaire noodzaak. Daarnaast is de sneltram in strijd met de Haagse Conventie van 1907 die een bezetter verbiedt de infrastructuur in het bezette gebied te veranderen.

Busdiensten naar Israëlische nederzettingen

Via haar dochteronderneming Connex onderhoudt Veolia twee buslijnen tussen gemeenten in Israël en nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever, waaronder de nederzettingen Beit Horon en Givat Ze’ev. Deze busdienst is alleen bestemd voor Israeli’s. Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever kunnen geen gebruik maken van de bussen omdat de weg waar de bussen over rijden voor hen verboden is. Voor de busdiensten geldt hetzelfde als voor de sneltram: zij dragen bij aan de versterking van de integratie van de illegale nederzettingen met Israël.Vuilstort in de bezette Jordaan Vallei

De vuilstort van Tovlan ligt naast de rivier de Jordaan in Palestijns gebied. Een dochteronderneming van Veolia, Onyx, beheert de vuilstort. Veolia is van plan Tovlan aan de illegale nederzetting Massua te verkopen, maar zal adviseur aan het project verbonden blijven. In Tovlan wordt afval uit Israëlische nederzettingen en uit Israël gestort. Veolia claimt dat ook de Palestijnse stad Nablus afval dumpt in Tovlan. Dat gebruik is echter zeer beperkt door de hoge tarieven en doordat de vele Israëlische controleposten de bereikbaarheid van Tovlan ernstig belemmeren. De vuilstort tast het landschap aan en heeft de infrastructuur van Palestijns gebied veranderd. Dat is in strijd met het internationaal recht. In december 2008 heeft de Algemene Vergadering van Verenigde Naties Israël opgeroepen te stoppen met het dumpen van afval in de Palestijnse gebieden.

Schending van gedragscodes voor multinationale ondernemingen

Veolia’s activiteiten in de bezette gebieden zijn niet alleen in strijd met het internationaal recht, maar ook met gedragscodes en verdragen om activiteiten van multinationale ondernemingen te reguleren. Als multinational is Veolia gehouden aan internationale regels voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de Tripartite beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de ILO, de VN-normen inzake de verantwoordelijkheden van transnationale ondernemingen, de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, en de VN Global Compact.

Veolia heeft een actieve rol gespeeld bij de ontwikkeling van de Global Compact. De eerste twee principes stellen dat “bedrijven de internationaal uitgevaardigde mensenrechten ondersteunen en  eerbiedigen; en zich er steeds van vergewissen dat zij niet medeplichtig worden aan schending van de mensenrechten”. Veolia’s betrokkenheid bij de sneltram in Jeruzalem, de busdiensten naar de illegale nederzettingen en de vuilstort in de Jordaan Vallei zijn in strijd met deze internationale gedragscodes en afspraken.

Verplichtingen van de Nederlandse staat

Nederland heeft als partij bij de Conventies van Genève van 1949 en bij het Handvest van de Verenigde Naties de verplichting de naleving van deze verdragen door Israël te verzekeren. In alle contacten met Israël moet de Nederlandse regering duidelijk maken dat Israël zijn verplichtingen op basis van het internationale recht moet nakomen. Verder moet het duidelijk zijn dat als Israël zijn verplichtingen niet nakomt, dit consequenties zal hebben. De Nederlandse regering faalt hierin, ook al is “het bevorderen van mensenrechten en rechtstaat” een beleidsprioriteit van de minister van ontwikkelingssamenwerking en wordt Nederland volgens haar eigen grondwet geacht de internationale rechtsorde te bevorderen. Israël kan ongestraft doorgaan met haar schendingen van het internationaal recht en mensenrechten. Daarom nemen maatschappelijke organisaties, waaronder ontwikkelingsorganisaties, en burgers hun verantwoordelijkheid om zich in te zetten voor naleving van international recht. Zij kunnen lagere overheden en overheidsorganen wijzen op de rol die bedrijven spelen bij de Israëlische bezetting en hen te herinneren aan de verantwoordelijkheid die Nederland heeft.

Uitsluiting bij publieke aanbestedingsprocedures

Volgens Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 over aanbestedingsprocedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten kunnen ondernemers of personen van deelneming aan een opdracht worden uitgesloten als deze “in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken” (zie artikel 45 (2) (d)

Veolia’s betrokkenheid bij ernstige schendingen van het internationaal recht zijn volgens de gerenommeerde Britse advocaat, Daniel Machover, aan te merken als een ernstige fout. Eind 2010 heeft hij de gemeente Edinburgh hierover een juridisch advies gestuurd. Vervolgens werd Veolia niet uitgenodigd om mee te dingen naar een contract. Sinds 2009 verloor Veolia omvangrijke contracten in steden waar intensief campagne is gevoerd: Stockholm, Bordeaux, Lille, Londen en Melbourne. In Stockholm nam de christelijke hulporganisatie Diakonia de leiding in de campagne tegen Veolia.

Als opdrachtgever voor het openbaar vervoer zou de Stadsregio Arnhem Nijmegen zich verre moeten houden van Veolia vanwege haar medeplichtigheid aan Israël’s schendingen van het internationaal recht.

Adri Nieuwhof is consultant en mensenrechtenactivist.