
Afscheidcollege Kristoffel Lieten: ‘Kinderen zijn de barometer van het maatschappelijke bestel’
’s Werelds eerste en enige hoogleraar kinderarbeid Kristoffel Lieten gaat met emeritaat. In een afgeladen zaal vol vrienden, familie, collega’s en andere belangstellenden deed de hoogleraar afgelopen vrijdag afstand van de leerstoel kinderarbeid. Lieten gaf in het kinderrechtenhuis te Leiden, dé plek waar gestreden wordt voor de rechten van kinderen wereldwijd, zijn afscheidscollege. Vice Versa was erbij.
Toen Lieten in 2002 de leerstoel kinderarbeid aan de Universiteit van Amsterdam bekleedde, hoopte hij nog zo geen opvolger nodig te hebben, omdat het probleem van kinderarbeid opgelost zou zijn. Die droom bleek een illusie. Er heeft de afgelopen tien jaar wel een vermindering opgetreden, maar vandaag de dag spreken we nog altijd van 200 miljoen kindarbeiders. Veel te veel, aldus Lieten.
‘Hoe zit het in mekaar?’
Na veel lovende woorden van collega’s en vrienden was het tijd voor het laatste officiële college van professor Lieten. Lieten, tevens ook directeur van het onderzoeksinstituut IREWOC (Foundation for International Research on Working Children), begon de lezing met een pleidooi voor goed wetenschappelijk onderzoek. ‘We weten steeds meer maar kennen steeds minder’. Leven we in een kennissamenleving of hebben we te maken met afkalving van kennis vroeg Lieten zich af. Hoewel kennis en onderzoek nodig zijn om beter grip te krijgen op de problematiek, de maatschappelijke verbanden en het formuleren van oplossingen, raakt Nederland steeds meer achter bij innovatie, aldus Lieten. Maar onderzoek blijft onverminderd belangrijk, want ‘door onderzoek krijgen kinderen een stem’.
‘Kan toch niet waar zijn!’
Het door de VN in 1989 opgestelde kinderrechtenverdrag wordt door menigeen ter discussie gesteld. Het zou berusten op westerse normen. Universele normen over ‘kinderschap’ zouden helemaal niet bestaan omdat deze in verschillende culturen verschillend uitgelegd kunnen worden. Op deze wijze wordt kinderarbeid dikwijls uitgelegd als passend binnen een bepaalde cultuur. ‘Dit kan toch niet waar zijn’, luidde Lieten’s reactie hierop. Volgens Lieten moet het verschil niet gezocht worden in verschillende culturen, maar in verschillende sociale klasse; in een andere mate van ontwikkeling. In de hoogste lagen van samenlevingen zou namelijk wel door culturen heen eenzelfde opvatting over kinderrechten bestaan. Wanneer kinderrechten ontkend worden zijn voornamelijk sociaal gemarginaliseerde arme bevolkingsgroepen de dupe. Maar als er iets is dat Lieten als hoogleraar kinderarbeid heeft geleerd, is het wel dat álle kinderen hunkeren naar de realisatie van het kinderrechtenverdrag. ‘Kinderen willen niet als kinderarbeiders werken. Kinderen willen naar school’.
Kinderarbeid en NGO’s
Toen kregen de NGO’s er van langs. Lieten uitte zijn ergernis over de romantisering en verheerlijking van Child participation. Veel NGO’s gaan mee in de visie dat het terugdringen van kinderarbeid schadelijke gevolgen kan hebben en dat kinderarbeid soms ‘zo slecht nog niet is’. Dit komt vaak tot uiting in het organiseren en ondersteunen van kindervakbonden. Met deze aanpak is Lieten het beslist niet eens. Lieten spreekt over een neo-liberalistische tijdgeest waarin de betekenis van agency als drijvende kracht is omgeslagen in individualisme; ‘het kind dat wordt losgekoppeld van de structuur’.
Zelfredzame kinderen wordt maar al te vaak acency toegeschreven terwijl Lieten liever spreekt over kinderslavernij. ‘We richten kinderen eigenschappen toe die ze nog niet hebben of niet willen’. Zelfredzaamheid van kinderen is het bewijs van het falen van NGO’s en overheden’. Daar waar NGO’s zich voornamelijk blindstaren op participatie worden twee andere basale p’s over het hoofd gezien: protectie en provisie. ‘Kinderen zijn de barometer van het maatschappelijke bestel. Aan kinderen is de rechtvaardigheid en mensgerichtheid van de samenleving te meten’.
Lieten pleit voor een lange termijn investering van ontwikkelingsprojecten in de kindervriendelijkheid van scholen en het onderwijs in het algemeen. ‘Het blijkt dat ouders en kinderen wel degelijk het belang van onderwijs zien alleen materiële omstandigheden beletten dit meestal’.
Oplossingen
Handelsmaatregelen treffen om kinderarbeid tegen te gaan is geen geijkte oplossing stelde Lieten vast. ‘Je betrekt maar een klein percentage kindarbeiders en er wordt geen rekening gehouden met de betreffende families’. Maatregelen moeten collectief gedragen worden op basis van internationale afspraken. Er is beleid nodig dat inziet dat de urgentie hoog is maar dat ontwikkeling geleidelijk tot stand moet komen. Maatregelen tegen kinderarbeid moeten begeleid worden door maatschappelijke sociale bescherming: een sociaal protectie systeem. Dit laatste omdat de oorzaken van kinderarbeid veelal te maken hebben met gebroken gezinnen, meer nog dan met armoede. Lieten onderstreepte meerder malen dat er geld nodig is om de problematiek aan te pakken.
Na deze laatste woorden richtte Lieten zich tot de Nederlandse mensenrechten ambassadeur Lionel Veer en overhandigde hem het boek ‘Working Boys and girls at risk’. Met het doorgeven van dit boek lijkt de hoogleraar symbolisch het bijltje door te hebben gegeven. Maar ook al gaat de hoogleraar met emeritaat, Kristoffel Lieten gaat onvermoeibaar door. En wat de leerstoel betreft, ook die blijft bestaan, het is alleen nog niet bekend door wie deze functie bekleed zal worden. Maar een opvolger, dat is ons beloofd.