Wiet Janssen: Paul Hassing is boos, maar het is duister waarom

‘Ik dacht dat diplomaten goed konden argumenteren, maar dat blijkt niet voor allemaal te gelden.’ Aldus wetenschapper Wiet Janssen. Hij vindt Paul Hassing in ieder geval een uitzondering. ‘Zijn betoog is onlogisch, en hij is ook niet goed geïnformeerd. En: uit de toelichting bij de begroting blijkt dat het voorgestelde beleid zo slecht nog niet is.’

Paul Hassing heeft blijkbaar het WRR rapport helemaal niet gelezen. Zo vraagt hij zich af wat publieke mondiale goederen zijn, terwijl die een van de centrale thema’s van het rapport vormen. Het gaat om die zaken die voor alle landen van de wereld van belang zijn,  maar die alleen in samenwerking tussen landen kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld een stabiel klimaat, betrouwbare financiële en fiscale systemen, een schoon milieu, voldoende grondstoffen en biodiversiteit. Volgens de WRR zou daar veel meer aandacht voor moeten komen, en dat lijkt ook mij zeer zinvol. Als je kritiek geeft is wel zo handig eerst de stukken te lezen!

Hassing beweert verder dat het bedrijfsleven 500 miljoen euro krijgt. En hij suggereert dat het daarbij om cadeautjes gaat, en dat is natuurlijk grote onzin. In de toelichting bij de begroting voor 2011 is aangegeven welke doelen de regering nastreeft, bijvoorbeeld ontwikkeling en verbetering van de infrastructuur, de financiële sector, de landbouw, duurzame biobrandstoffen en het onderwijs, overdracht van kennis en vaardigheden, betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, etc. Al decennia betrekt het Ministerie andere partijen bij het realiseren van die doelen. Dat waren tot voor kort vooral grote en kleine NGO’s. De regering heeft er nu voor gekozen om méér te laten doen door bedrijven, zoals adviesbureaus op het gebied van techniek, infrastructuur en landbouw.

Logisch

Dat is ook logisch. De Nederlandse NGO’s doen namelijk niet veel meer dan lokale NGO’s financieren, en dat kan BuZa ook wel zelf. In een lang verleden stuurden de NGO’s zelf experts naar de ontwikkelingslanden, maar oud-minister Eveline Herfkens heeft dat afgeschaft. Zij dacht dat de ontwikkelingslanden zelf wel genoeg expertise in huis hadden, wat doet vermoeden dat het haar toch enigszins aan expertise ontbrak… Het gevolg is dat Nederland nu bijna geen experts meer heeft. Bij de bedrijven en adviesbureaus vind je die nog wel, want die werken vaak ook in opdracht van regeringen en bedrijven in ontwikkelingslanden. Ze snappen ook meer van de particuliere sector, en ze beschikken over inhoudelijke kennis. Goede redenen dus om meer met bedrijven samen te werken.

Hassing stelt ook vast dat er geen sprake is van minder thema’s, en dat er nog steeds weinig inhoudelijke deskundigheid is binnen BuZa. Daar zullen we het  allemaal wel over eens zijn. Hassing suggereert verder om meer samen te gaan werken binnen de EU, en daar is zeker iets voor te zeggen. BuZa doet dat ook al een aantal jaren, er worden vaak ‘clubjes’ van landen gevormd, die in eenzelfde partnerland met hetzelfde thema bezig zijn, bijvoorbeeld watervoorziening. Eén van de landen doet dan de uitvoering, de andere dragen alleen financieel bij. De samenwerking werkt vooral goed met de Scandinavische landen, en soms ook met Engeland en Duitsland. Met de andere landen schijnt het erg moeilijk te zijn. We moeten er dus ook geen wonderen van verwachten.

Verdedigbare keuzes

Ook stelt Hassing dat er in de reactie van de regering op het WRR rapport selectief geshopt wordt uit het rapport. Maar ik zie niet in wat daar zo erg aan is. In het regeringsbeleid is het accent verlegd naar stimulering van economische groei ten koste van openbare voorzieningen zoals drinkwater en gezondheidszorg. De steun aan lager onderwijs valt helemaal weg. Dat zijn verdedigbare keuzes. Uit de toelichting bij de begroting blijkt overigens dat de verschuivingen niet erg groot zijn. Veel blijft gewoon zoals het is.

En ik ben niet treurig over die accentverschuiving, ook niet over het wegvallen van de hulp aan lager onderwijs. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat in ontwikkelingslanden veel minder kinderen naar school gaan dan de statistieken aangeven. In arme gezinnen houden de ouders de kinderen meestal thuis, omdat ze op school hoogstens een heel klein beetje lezen en schrijven leren. Dat helpt ze niet om betere boeren te worden of op een andere manier een inkomen te verdienen. Ook drinkwater en gezondheidszorg hebben voor de arme bevolking hebben geen positief effect. Het resultaat ervan is dat de bevolking toeneemt, maar omdat de hoeveelheid eten gelijk blijft neemt met name de kinderondervoeding toe. Bovendien is de hulp op die gebieden niet duurzaam: voor de extra leraren is geen salaris en die blijven weg, de gebouwen en installaties gaan kapot en de medicijnen raken op. Dus zolang de mensen arm blijven moet de hulp die voorzieningen tot in eeuwigheid blijven financieren.

Accentverschuiving toejuichen

Ik juich daarom de accentverschuiving in het beleid naar groei en inkomen toe. Ik ben ook blij dat kennisoverdracht specifiek genoemd wordt als instrument om dat voor elkaar te krijgen. Ter illustratie: hoog-opgeleide Nederlandse boeren zijn zeer succesvol in de bloementeelt in Afrika. Ik zou niet weten waarom Afrikaanse boeren niet net zo succesvol kunnen zijn als ze hetzelfde kennisniveau bereiken.

Dr. Ir. Wiet Janssen

www.ontwikkelingshulpanders.nl