
Wat te doen met Schurken aan de macht?
Niets is actueler dan een debat over ‘schurken aan de macht’, een dag na de vurige toespraak van de Libische kolonel Kadhafi. Gisteravond stond tijdens een door de studentengroep Amnesty International georganiseerd debat de vraag centraal hoe als internationale gemeenschap om te gaan met dictators die mensenrechten schenden. Is diplomatie een oplossing of juist strafrechtelijke vervolging? Of kan de internationale gemeenschap beter helemaal niks doen? De situatie in Egypte en Tunesië laat immers zien dat de bevolking zelf uiteindelijk in opstand komt.
Moeten we als internationale gemeenschap iets doen aan landen waar stelselmatig mensenrechten geschonden worden? Deze vraag werd gisteravond tijdens het debat vanuit drie verschillende perspectieven bekeken. Gracia Sieben, docent strafrecht en expert op het gebied van internationale misdrijven, beet de spits af en zette vanuit een juridische invalshoek haar standpunt uiteen. Hier had polemoloog Leon Wecke, werkzaam bij het Centrum voor Internationale Conflict-Analyse en Management (CICAM), wel een weerwoord op. Corrie Roeper, werkzaam bij FNV Zimbabwe, voegde hier nog een derde perspectief aan toe die het belang van de ondersteuning van maatschappelijke organisaties in een dictatuur onderstreepte.
‘Hoe krijgen we ze weg’?
Wat kunnen we bereiken met strafvervolging? Dat is de vraag die Gracia Sieben zichzelf stelde. Wanneer misdrijven de hele internationale gemeenschap raken en er personen zijn die strafrechtelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden volgens het internationale recht, kan de internationale gemeenschap zich verenigen ter bestrijding van misstanden. Hiervoor zijn internationale verdragen, internationale straftribunalen en een universele rechtsmacht in het leven geroepen. ‘Strafvervolging is een waardevol instrument om de schurken der schurken aan te pakken’, aldus Sieben.
Echter is dit makkelijker gezegd dan gedaan. Ad hoc internationale tribunalen lopen vaak tegen juridische obstakels aan. Staatshoofden hebben een diplomatieke onschendbaarheid. Deze juridische bescherming tegen rechtsvervolging heeft alles te maken met de taken die bestuurders anders niet kunnen uitvoeren. Een tweede probleem van internationale strafvervolging is de inbreuk die gedaan wordt op de soevereiniteit van een land. Dit heeft consequenties voor politieke verhoudingen en dus staan politieke belangen vervolging vaak in de weg. De geschiedenis heeft geleerd dat strafvervolging vaak moeilijk te realiseren is en de effectiviteit vaak ver te zoeken is.
Sieben stelt dat we naar een civitas maxima moeten gaan waarbij buiten de statelijke orde een wereldgemeenschap bestaat die boven staatsnormen staat en die een hoger volkenrecht kent. De woorden van Sieben samenvattend kan er gesteld worden dat het goed is dat er internationale rechtspraak is, maar vooralsnog ‘too little, too late’.
‘Kunnen we überhaupt iets doen’?
Wecke begon zijn kritische betoog meteen al met het verwerpen van het idee van een internationale gemeenschap. Hij legde uit dat het niets meer is dan een wisselende groep van westerse landen. Deze groep landen kan volgens Wecke vanuit twee motieven interveniëren in een land: vanuit zelfverdediging of op basis van een VN-mandaat. Maar ook over de VN was Wecke erg sceptisch: ‘De VN loopt als een eend, kwaakt als een eend, is het dan geen eend?’ Het optreden van de VN zou altijd selectief en vol eigenbelang zijn. ‘Bij besluit tot interventies (of juist niet) spelen economische en politieke belangen altijd een rol’.
Voor Wecke staat het als een paal boven water dat de nationale staat de hoofdverantwoordelijke voor het eigen nationale belang en de eerbieding van de rechten van de mens is. Toezicht zou wel op internationale schaal plaats moeten vinden. Dus wat kunnen we nou doen met schurken? Als snelle oplossing opperde Wecke grappend dat schurken vermoord kunnen worden. Maar gezien het feit dat dictators vaak geworteld zijn in de maatschappij en verworven in het bedrijfsleven, is dit ook praktisch gezien geen oplossing. ‘Dan kunnen we het best de voorwaarde van een volksopstand stimuleren en versterken’.
De ingrediënten hiervoor zijn een sterke politie- en legermacht, een ontevreden bevolking, vakbonden, communicatiemiddelen, voorbeelden van eerdere succesverhalen en een gunstig gezinde buitenwereld. Deze buitenwereld kan als allerlaatste mogelijkheid met militaire interventies ingrijpen. Echter is volgens Wecke een goede dictatuur nog altijd beter dan een slecht werkende democratie. En daarbij komt dat ‘zuivere humanistische operaties er nooit zijn geweest en vooralsnog een illusie zijn’.
‘Een hart onder de riem’
Toen was het de beurt aan Roeper. Vanuit haar werkervaring vertelde Roeper over het belang van internationaal recht. Internationale conventies dienen als een internationaal raamwerk om te zeggen ‘ dit gaat te ver’. ‘ Slachtoffers moeten weten dat daders ter verantwoording geroepen kunnen worden. Internationale protesten helpen volgens Roeper om burgers te laten weten dat ze niet alleen staan, ‘zo wordt hen een hart onder de riem gestoken’. Daadwerkelijke verandering moet wel vanuit de bevolking zelf komen. Echter heeft dit weinig kans van slagen als er geen oppositie vanuit de bevolking vorm gegeven wordt. Daarom is het zo belangrijk om bijvoorbeeld kerkgemeenschappen, studentenbewegingen en vakbonden te steunen, vertelde Roeper. Vooral de laatstgenoemde vakbonden zijn belangrijk voor burgers om een beroep op hun rechten te doen. Het ondersteunen van een democratische oppositie en capaciteitsversterking zou de sleutel tot succes zijn, ‘want op niks kun je ook niks bouwen’.
‘Kadhafi is stout’
De avond eindigde met een debat geleid door Lau Schulpen, onderzoeker aan het Centre for International Development Issues in Nijmegen (CIDIN). Vanuit het publiek worden verschillende onderwerpen aangesneden: Moeten we schurkenstaten aan hun lot overlaten? Moet Nederland economische handelsbetrekkingen met dit soort landen stoppen? Houdt westerse ontwikkelingshulp aan landen met een twijfelachtig bestuur dictators niet juist in het zadel? Zowel de sprekers als het publiek wisten een hoop voor en tegen argumenten te noemen, maar vooralsnog blijven de vragen onopgelost.
Om terug te komen op het meest actuele voorbeeld van de schurk Kadhafi aan de macht in Libië lijkt de EU nog weinig stelling in te nemen. Tot dusver blijft het vanuit de internationale gemeenschap voornamelijk bij het ‘erg stout’ vinden van Kadhafi, aldus Wecke. We houden de vorderingen in de gaten!