
Private sector ontwikkeling: geven en (af)nemen?
Manon Stravens schafte speciaal een paar hoge hakken aan om haar opwachting te maken op de Nederlandse ambassade in Bamako voor een voorlichtingsbijeenkomst van het Agentschap NL. Maar ze viel pas echt steil achterover toen ze hoorde hoe Nederland zich presenteerde aan de Malinese ondernemers.
Het pure, het witte en binnenkort ook het zwarte goud zijn de drie pijlers van de Malinese economie. Goud, katoen en olie. Het wandelend goud – toerisme – is een goede vierde. Nog wel. Het overgrote deel van de Malinezen haalt zijn dagelijks brood echter nog altijd uit zijn akker, kleinschalige dienstverlening in de informele sector, aangevuld met transacties van landgenoten overzee. Een enorm onbenut arbeidspotentieel, een verwaarloosbaar marktaandeel en een onevenwichtige handelsbalans zijn het resultaat. De private sector zou daarop een antwoord kunnen en moeten fabriceren. Maar dan heeft ze wel een zetje nodig. De Malinese overheid heeft er een speerpunt van gemaakt.
De snuffelfase voorbij
Mooi dus dat er behalve ontwikkelingsgeld ook vanuit het Ministerie van Economische Zaken initiatieven komen overvliegen die aan die ambitie willen bijdragen. ICCO is de snuffelfase inmiddels ver voorbij; onze economische programma’s moeten op de kaart en er valt altijd wel wat te makelen. En dus bevond ik me laatst tussen de Malinese ondernemers op een bijeenkomst van de Nederlandse ambassade voor een praatje rondom diverse programma’s van het Agentschap NL.
Op zoek naar het precieze doel van de bijeenkomst, stort ik me gretig op een fancy oranje boekje getiteld Here’s Holland – Feiten en Cijfers. Ik hoop mijn beschamend lage kikkerlandkennis wat op te vijzelen, want ik steek wat dat betreft chronisch schril af tegen de immer goed geïnformeerde autochtonen. Waar ter wereld ik me ook bevind.
Mijn hoge hakken (de eerste in mijn leven, even wennen) deden me al wankelen, nu sla ik steil achterover van het plaatje dat hier gepresenteerd wordt. Al bladerend voel ik een mengeling van ontzag en zuur opborrelen. Zitten we ons nu te profileren op iets waar de schimmel mee wegloopt of heb ik een gedateerde versie? ‘Open en internationale oriëntatie’. Die is mijns inziens bij de navel en de achtertuin blijven hangen.
‘Meertalig.’ Dat wordt allemaal uitgezet, vertrekt vanzelf of moet aan het Nederlands, wereldtaal. ‘Goed fiscaal klimaat.’ Dat klopt dan weer wel: op en top belastingparadijs, ten koste van onze eigen schatkist. ‘Werelds tweede exporteur landbouwproducten.’ Klopt ook, daarmee vegen we Afrikaanse boeren van de kaart.
En dan dit. In de EU staan we op de vierde plaats voor wat betreft de ‘kwaliteit van leven’; we behoren tot de zes meest welvarende landen en we genieten een van hoogste gemiddelde inkomens ter wereld. Ik kan de politieke koppensnellerij van 2010 even niet plaatsen.
Een intimiderende ervaring
Ondertussen loopt de zaal vol met genodigden en het ingevlogen agentschap installeert zich. De ambassadeur draait een officieel openingspraatje af, gevolgd door een droog verhaal van de vertegenwoordigster van de MatchMaking Facility. Met een uurtje economisch speeddaten tussen Malinese en Nederlandse ondernemers had deze koppelaarster een veel vruchtbaarder rol kunnen spelen. Maar helaas schitterden de Nederlandse ondernemers door afwezigheid.
Dan komt er een Holland promofilmpje. In het Engels. Een misplaatste vertoning, die voor de gevoelig aangelegde Malinezen een regelrechte intimiderende ervaring moet zijn geweest. Een bombardement aan hightech beelden van megakassen, superstallen en laboratoria wordt op ons afgevuurd, gepresenteerd door triootjes kaaskoppen en hier en daar een verdwaalde excuuschinees. Het jong, hip en happy schittert er vanaf. Om me heen wordt gegniffeld bij het zien van het fietsend driedelig pak. En mijn wenkbrauwen liften bij het ‘groen en duurzaam’.
Maar dan dat ‘Do you want to join !?!?’ Ik moet even denken aan die geboeide en spartelende Malinees in het vliegtuig laatst, op het punt van uitzetting. Die uitnodiging geldt dus blijkbaar niet voor iedereen. En ik betwijfel of dat wel het geval is voor de kijkers in de zaal.
Niet meer van deze tijd
Als ik me begin af te vragen of het agentschap misschien verkeerd is afgezet en niet in Mali, maar op Bali had moeten zijn, volgt een verhandeling over het PUM. Toch ook niet meer van deze tijd, want het opbouwen van een potentiële concurrent staat in feite haaks op ons heilig eigenbelang. Ik vraag me ook af of de Malinese private sector op dit moment het meest gebaat is bij niet-Frans sprekende, gepensioneerde vrijwilligers die voor drie weken komen overvliegen.
Zo’n stoot gesubsidieerde expertiseoverdracht kan van groot nut zijn, voor dat minisegment bedrijven dat aan de criteria voldoet althans. Maar dan moeten de Chinezen hun infrastructurele investeringen nog wel even voortzetten, alsmede de Malinese overheid haar moeizame strijd tegen bureaucratie en corruptie. Het kost een kapitaal om een bedrijf te starten (80% van het nationaal inkomen), 37 dagen en 11 procedures om jezelf en je bezit te registreren en 270 uur per jaar om je belastingen te betalen. Van de omgaande hoeveelheid smeergeld zou je ook die zo broodnodige kredietfaciliteit in het leven kunnen roepen.
Brandende vraag
Tenslotte heb ik nog een brandende vraag. Stel dat Mali er na alle investeringen in slaagt een betaalbare kwaliteitsaardappel te produceren en op de markt te brengen, gaan wij die dan ook afnemen? Of blijven we dat, samen met onze Europese buren, beantwoorden met een vloedgolf aan goedkope aardappelen uit eigen tuin? Vermoedelijk wel, we glimmen van trots als tweede exporteur landbouwproducten en waar laten we in godsnaam anders die zeven miljoen ton piepers.
Begrijp me niet verkeerd, ik heb nooit in houdbaarheidsdata geloofd en ik wil u, potentiële pummers en pro-poor investeerders, uw kortstondig nuttigheidsgevoel zeker niet ontnemen. Toch hebben we een duurzaam perspectief nodig. In West-Afrika komt de regionale handel in éigen aardappelen nog niet eens op gang door de aanwezigheid van een himalayagebergte aan Europese piepers! U zou – na thuiskomst en in de tijd dat uw Malinese beneficient het geld bij elkaar schraapt om uw advies in praktijk te kunnen brengen – een lobbyactie voor eerlijker handelsverhoudingen op touw kunnen zetten. Bij wijze van particulier initiatief. Onze lobby afdeling is dan wel ernstig uitgedund, ons loket Impulsis is nog springlevend en kan u daarbij uitstekend van dienst zijn.