
Niet alles wat telt, kun je tellen.
‘Hoe kun je een publiek vertellen dat internationale ontwikkeling een ingewikkelde zaak is waar je zelf aan kunt bijdragen door kritisch te consumeren, als je datzelfde publiek tegelijkertijd vertelt dat je slechts 15 cent naar Afrika hoeft te sturen om een kind te redden?’ Een boeiende discussie barstte los op deze website naar aanleiding van het eerste artikel van Frederique Kram, waarin ze pleit voor draagvlakversterking. Hoog tijd voor een verdieping.
Door: Frederique Kram
“Niet alles wat telt, kun je tellen”, zo luidt een uitspraak van Albert Einstein. Op mijn artikel ‘Mondiale burgers krijg je niet vanzelf’ over draagvlakversterking van drie weken geleden op viceversaonline, kwam onder andere de reactie dat draagvlakversterking veel geld kost, maar dat het moeilijk te meten is of dat geld wel effect heeft. Niet geheel onterecht, want het meten van draagvlak is een moeilijke zaak. Dit betekent echter niet dat het nut van draagvlak daarmee ook ter discussie staat. Als je stopt met het aandacht vragen voor bepaalde onderwerpen, verdwijnen deze namelijk van de maatschappelijke en politieke agenda.
Waar hebben we het over?
Allereerst wil ik nog eens uitleggen wat ik precies bedoel met draagvlak. Draagvlak wordt altijd gecreëerd voor iets: in dit geval een bewuste levensstijl die de doelen van internationale ontwikkeling ondersteunt. Dit om veranderingen ‘hier’ te bewerkstelligen, die effect hebben voor mensen ‘daar’. Zoals meer mensen die fair trade producten kopen, milieubewust leven of investeren in eerlijke bedrijven.
Hierbij kunnen verschillende doelgroepen worden aangesproken. Ik spreek tegen dat activiteiten zich vooral lijken te richten op mensen die al in het OS-wereldje actief zijn of daar grote sympathie voor hebben. De laatste jaren is er juist veel aandacht voor nieuwe doelgroepen en dat is een goede zaak. Zo genereert bijvoorbeeld EEN met name publiciteit via media zoals Spits, Viva en familieblad Primo. Daarbij is het ook winst als mensen verschuiven van een negatieve naar een neutrale houding. Zij zullen namelijk maatregelen ter bevordering van armoedebestrijding niet gaan dwarsbomen.
Daarnaast ben ik van mening dat mensen die al een positieve houding hebben nog steeds gestimuleerd moeten worden zich daar ook naar te gedragen. Ook een ‘bekeerde’ heeft regelmatig inspiratie nodig. Initiatieven zoals Festival Mundial kunnen daaraan bijdragen.
Uitdrukkelijk heb ik het bij draagvlakversterking niet over fondsenwervende activiteiten. Sterker nog, campagnes waarin beweerd wordt dat een kind voor 15 cent geholpen kan worden, staan draagvlakcampagnes met bovenstaande doelen eerder in de weg. Immers, hoe kun je een publiek vertellen dat internationale ontwikkeling een ingewikkelde zaak is waar je zelf aan kunt bijdragen door bijvoorbeeld kritisch te consumeren, als je datzelfde publiek tegelijkertijd vertelt dat je slechts 15 cent naar Afrika hoeft te sturen om een kind te redden?
Meetbaarheid
Voor het meten van de effectiviteit van draagvlakversterkende activiteiten is de laatste jaren meer aandacht gekomen. Evaluaties hebben aangetoond dat draagvlakactiviteiten inderdaad effectief (kunnen) zijn. Zo wees onderzoek na afloop van de EENcampagne rond Wereldarmoededag in 2007 uit dat bij 40% van de ruim 1.050 respondenten zijn of haar mening over armoedebestrijding veranderd was door de campagne. Het formuleren van doelen in termen van output en outcome was voor ontwikkelingsprogramma’s in het Zuiden al langer gemeengoed, bij draagvlakversterkende activiteiten is dit sinds de afgelopen jaren gangbaar. Een ontwikkeling die uiteraard alleen maar gestimuleerd moet worden. Dat er een groter belang wordt gehecht aan meetbaarheid, blijkt onder meer uit de hoge eisen die gesteld worden aan de evalueerbaarheid van projecten en programma’s door de onlangs opgerichte Subsidiefaciliteit Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking (SBOS).
Nadeel
We moeten echter niet vergeten dat er ook nadelen kleven aan een te grote nadruk op meetbaarheid van draagvlakactiviteiten. Hierin schuilt het gevaar dat er dan alleen nog activiteiten gerealiseerd worden, die gemakkelijk meetbaar zijn. Bijvoorbeeld een bijeenkomst waarbij na afloop in een enquête gevraagd wordt of iemands mening is veranderd na het bezoek. Dat deze vraag gemakkelijk te stellen en te beantwoorden is, betekent niet dat zo’n bijeenkomst de meest effectieve manier van draagvlakversterking is. Vaak is het moeilijk te traceren waardoor iemand zijn houding of gedrag veranderd, omdat het een combinatie van factoren en geen lineair proces is geweest.
Complexere draagvlakcampagnes, waarbij een publiekscampagne, het aanbieden van zowel informatie als handelingsperspectieven en beleidsbeïnvloeding gezamenlijk en langdurig plaatsvinden, lijken effectiever. Dit is echter veel moeilijker meetbaar dan een eenvoudige activiteit.
De theory of change biedt een goede handreiking om met deze complexe realiteit om te gaan. Gaandeweg worden veranderingen opgetekend en wordt er geëvalueerd hoe effectief de draagvlakcampagne is, zodat de communicatiemiddelen aangepast kunnen worden om het einddoel te bereiken. Dit voorkomt een groot gat tussen de gestelde doelen vooraf en resultaten bij een meting helemaal aan het einde van het traject.
Het beter evalueren van draagvlakactiviteiten is een noodzakelijke en complexe uitdaging die we aan moeten gaan. Temeer omdat juist de relevantie van draagvlak in de huidige tijd met scherpe discussies over internationale samenwerking alleen maar is toegenomen.