
Vrijdagmiddagborrel: Frits Sahel en Jos Pomp
Iedere vrijdagmiddag laat hoofdredacteur Marc Broere de afgelopen week de revue passeren. Met vandaag een bijzondere ontmoeting met een van Neerlands meest legendarische ontwikkelingswerkers: Frits Sahel.
Afgelopen woensdag had ik een bijzondere ontmoeting met Frits Wegerif, in de ontwikkelingssector beter bekend onder de naam ‘Frits Sahel.’ Hij is een van de legends uit de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking en zit al 35 jaar in het vak, waar hij naam maakte met de introductie van rijstteelt in de Sahel.
Ik had hem ruim tien jaar geleden een keer ontmoet in Burkina Faso en was bij die gelegenheid ook bij hem thuis geweest. Frits woonde met zijn Peul-vrouw en familie op een echt Afrikaans erf in het dorpje waar hij experimenteerde met zijn baanbrekende rijstbouw.
Maar het was lastig om met hem in contact te blijven. Mijn eigen bekenden in Burkina Faso waren weer terug naar Nederland vertrokken en ik had geen contacten meer in Burkina Faso. En telefoon, dat had Frits niet. Door de jaren heen hoorde ik regelmatig sterke verhalen over hem en zijn uitmuntende prestaties. Veel mensen in de sector kennen de naam Frits Sahel. Alleen had niemand ook maar enig idee van de echte achternaam van Frits en hoe ik hem kon bereiken.
Trofee
Toen Ellen Mangnus, werkzaam bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen, in de kerstvakantie een paar weken naar Burkina Faso ging, vroeg ik haar of ze als een ware trofee met de achternaam van Frits Sahel wilde terugkomen. Ellen hield woord en toen ze terugkwam, lag daar de naam opeens in mijn mailbox. Frits Sahel heet eigenlijk Frits Wegerif. Ellen was in contact gekomen met een andere ‘blijver’ in het land, Paul Kleene. Hij kende Frits en zo was ik eindelijk op het spoor van hem gezet.
Via een belletje met zijn dochter kwam ik erachter dat Frits om gezondheidsredenen in Nederland was, maar op het punt stond om weer terug te keren naar Burkina Faso. Ik kreeg hem aan de lijn. Hij kon zich mij ook nog herinneren en een afspraak was snel gemaakt.
Omdat ik behalve de bijnaam Frits Sahel, en dat hij een legende in het ontwikkelingswerk was, weinig van hem wist, vroeg ik Paul Kleene of hij Frits eens voor mij kon omschrijven. Paul mailde me uit Burkina Faso dat Frits Wegerif een zeer bescheiden man is die uit een veeteeltbedrijf uit de Eemvallei komt, dicht bij Baarn, op de grens van zand en kleigrond. Na de middelbare landbouwschool heeft hij tien jaar een veeteeltbedrijf geleid voor een weduwe. Na haar overlijden is hij bij SNV terechtgekomen. Frits was toen 30 jaar en heeft 24 jaar voor SNV verschillende functies uitgeoefend in de Sahel van Burkina Faso. Frits werkte met ‘dammetjes’, irrigatie en de introductie van rijstteelt in plaatsen met mooie namen als Dori, Djibo, Ouahigouya, Kaya en Gorom. Ook na zijn contracten is hij altijd in het land blijven wonen.
Nuchtere kijk
Ondertussen woont Frits al jaren in Liki, een dorpje op 3 kilometer van Arabinda, waar zijn vrouw en familie een veeteeltbedrijf hebben en Frits een tuinbouwbedrijf. Hij werkt zelf dagelijks in zijn bedrijf dat geïrrigeerd wordt door –hoe kan het ook anders- een door Frits zelf aangelegd dammetje.
Waar de Nederlander woont is geen elektriciteit, geen waterleiding. Ook heeft hij geen auto. Eens in de zoveel maanden reist Frits met de bus via Dori naar de hoofdstad Ouagadougou waar hij zich vervolgens per brommer verplaatst. Paul Kleene schreef: ‘Frits heeft een uitermate nuchtere kijk op de land- en veeteelt van de Sahel bewoners, met als sleutelwoord waterbeheer (vooral dammetjes en deepwells). Hij heeft ook daar vooruitgang geconstateerd en ziet de toekomst niet als hopeloos.’
Het 40 aarden dammen project
Op het station van Leiden wachtte ik op Frits en we zochten een plaats om erwtensoep te eten in het centrum van de stad, en om te praten. De 64-jarige Frits Wegerif kijkt na een gedwongen verblijf van enkele maanden in Nederland er weer enorm naar uit om volgende week terug te gaan naar Burkina Faso. We hebben die middag uren gepraat over ontwikkelingssamenwerking en de dagelijkse praktijk, met alle ups and downs, van het werk. Ik verheug me er nu al op om het gesprek, dat ik heb opgenomen op een goede digitale recorder, terug te luisteren. Het waren mooie nostalgische verhalen over bekende Nederlandse ontwikkelingsprogramma’s uit de jaren zeventig en tachtig, zoals het ‘40 aarden dammenproject’ of het plattelandsontwikkelingsprogramma in Toma waar voor het eerst gebruik van ‘ossentractie’ werd gemaakt.
Maar vooral was het fascinerend om te luisteren naar de lessen van een man die al 35 jaar in dit vak zit, die zich met landbouw in de Sahel bezighoudt. Frits kon er de humor wel van inzien dat landbouw en water (zijn twee speerpunten) opeens weer tot prioriteit van het nieuwe Nederlandse ontwikkelingsbeleid zijn gebombardeerd nadat vooral landbouw jarenlang van de agenda was verdwenen en vervangen werd door sociale sectoren als gezondheidszorg en onderwijs. ‘Ze beginnen gewoon weer opnieuw hè, grinnikte hij. En Frits had al heel wat golfbewegingen meegemaakt van thema’s die afgevoerd werden van de donorenagenda om bij de volgende cyclus hun comeback weer te maken en werden gepresenteerd als ‘vernieuwend’ beleid, terwijl het eigenlijk niet meer is dan oude wijn in nieuwe zakken. Met de promotie van landbouw en water was hij overigens erg blij, omdat volgens hem bij de landbouw de basis voor ontwikkeling ligt.
Ik vroeg Frits waar hij nu echt trots op was. Op bescheiden toon vertelde de boerenzoon dat hij trots was op het feit dat hij als de pionier wordt gezien voor de introductie van rijstteelt in de Sahel. Er zijn maar twee periodes van regenval in het gebied en in die periodes moesten de voedselgewassen worden geteeld. Maar omdat Frits met irrigatie aan de slag is gegaan rondom door Nederland aangelegde dammen kon er water worden behouden en zo ook na de regenperiode rijst worden geteeld. Dit heeft geleid tot beter gevulde magen in de omgeving. En die gevulde magen, dat is volgens Frits het vertrekpunt van iedere ontwikkeling.
Een kwestie van logisch denken
Het klinkt allemaal eenvoudig en logisch, en volgens Frits is ontwikkelingswerk ook gewoon een kwestie van logisch denken. Zijn antwoorden kenmerkten zich door een heerlijke eenvoudige logica. Het was een verademing om eens een middag met iemand te spreken over de dagelijkse praktijk van het ontwikkelingswerk zonder dat er jargonwoorden als capaciteitsopbouw, gender, ownership en wat al niet meer zijn gevallen. Op de vraag wat nu het kenmerk is van een geslaagd ontwikkelingsproject, kwam een helder direct antwoord. ‘Een project is geslaagd als jongeren in hun omgeving blijven en daar een toekomstperspectief zien’, zei Frits. Hij vervolgde: ‘Als hun magen niet gevoed worden, trekken ze namelijk weg. Hier zijn in de wereldgeschiedenis al hele volksverhuizingen uit voortgekomen.’ Terwijl er over het algemeen sprake is van trek van het platteland naar de stad in de Sahel, heeft Frits de bevolking zijn eigen dorp zien toenemen van 1000 naar 4000. Mensen zien er perspectief.
Frits realiseerde zich dat hij tot een uitstervend ras ontwikkelingswerkers behoort. Nederlanders die nog echt praktijkervaring hebben van het boerenbedrijf en die kennis kunnen overbrengen zijn er niet zoveel meer. ‘Als je tegenwoordig in Nederland nog boer wilt worden, dan moet je een kapitaal hebben’, zei hij. En wat nog belangrijker is: ook Afrika zit niet echt meer te wachten op buitenlandse ontwikkelingswerkers. Het is belangrijker om direct met overheden in Afrika samen te werken en vooral dammen en wegen aan te leggen, vindt Frits. Dat zouden in ieder geval in de Sahel de prioriteiten zijn.
Meer regen
Terwijl we afscheid namen vertelde Frits dat hij optimistisch is over de toekomst van Afrika. En ook dit leidde hij niet af aan Wereldbankrapporten over economische groei, maar gewoon door zijn boerenverstand te gebruiken. ‘Het gaat beter, want er valt nu veel meer regen in de Sahel dan vijftien jaar geleden.’ Ook ziet hij de vooruitgang aan het onderwijs. Toen Frits in Burkina Faso kwam, waren er amper schooltjes in zijn regio. Inmiddels heeft zijn dochter Mariam nu een diploma in Burkina Faso gehaald dat nu in België erkend wordt als HAVO-diploma waardoor ze een opleiding tot verpleegster kan volgen in Luik. ‘Daaraan zie je dat er dingen ten goede veranderen.’
Het zit hem wel dwars dat het dammenproject van de Nederlandse overheid toch niet zo goed bleek als het leek. Er is een belangrijke dam kapotgegaan door de heftige regenval. ‘De Burkinabe vinden dat Nederland de dam moet repareren, maar dat wil de Nederlandse ambassade in Ouagadougou niet. Ik vind dat Nederland moreel verplicht is om dat te doen. Een goede dam gaat 50 jaar mee en kan niet na een aantal jaar al kapot gaan, ook niet als er heftige regenval is. Dan moet de kwaliteit van die dam niet goed zijn geweest.’ Net zoals er een jaar garantie zit op een stofzuiger of computer die je in de winkel koopt, zou er ook garantie op een ontwikkelingsproject moeten worden afgegeven, vindt Frits.
We spreken af in contact te blijven en ik spreek de hoop uit om Frits nog een keer te komen bezoeken in Burkina Faso. En hij schrijft voor mij de namen op van nog een aantal oude rotten uit het vak die interessant voor mij zijn om te interviewen. Zij pen stokt als hij de namen van Jos en Rineke Besselink opschrijft. Er verschijnt een grijns op zijn gezicht. ‘Bijna niemand kent mijn achternaam. De meest mensen kennen me alleen maar onder de naam Frits Sahel. Voor Jos geldt hetzelfde. Dat hij Jos Besselink heet weten maar weinig mensen. Jos heeft altijd met pompen gewerkt in Afrika. Daarom is hij onder ontwikkelingswerkers alleen bekend onder de naam Jos Pomp.’