
Stad in hulpverlening links laten liggen is kapitale fout
Staatssecretaris Knapen (Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking) heeft landbouw tot een van de speerpunten van zijn beleid gemaakt. Landbouw-experts juichen dit toe. Het merendeel van de arme mensen in het Zuiden woont immers op het platteland. Maar in 2030 zal meer dan de helft van de Afrikanen de steden bevolken. Femke van Zeijl, die onlangs het boek Gin-Tonic en Cholera over het Afrikaanse stadsleven schreef, benadrukt het belang van stadsontwikkeling. ‘De allergrootste uitdaging van de 21ste eeuw is de verregaande urbanisering.’
Door Femke van Zeijl
In 2030 woont meer dan de helft van de Afrikanen in de stad. Tien jaar later zullen de Afrikaanse steden meer dan een miljard inwoners tellen – dat is net zoveel mensen als er nu leven op het hele continent. Geen enkel Afrikaans land kan zich veroorloven de razendsnelle verstedelijking te negeren, stelde onlangs VN-organisatie UN-habitat. Ontwikkeling in de steden moet prioriteit worden van het beleid op gebied van volksgezondheid, infrastructuur en huisvesting, was de conclusie van het eind november verschenen rapport The State of African Cities.
Nog geen twee weken later verklaart Anthony Lake van Unicef, een andere VN-organisatie, dat deze zich voortaan gaat richten op de armen in afgelegen gebieden. ‘Unicef kan beter investeren in het platteland dan in de stad’ (de Volkskrant, 9 december). Want daar bevinden zich de allerarmsten, en je haalt meer uit je dollars als je hulp aan hen geeft, verklaart de algemeen directeur van de VN-kinderrechtenorganisatie.
Unicef draait stadskinderen de rug toe
Zo’n koerswijziging in een eeuw waarin verstedelijking hét allesbepalende fenomeen zal zijn, verbijstert om meerdere redenen. Ten eerste schildert Lake een nogal idyllisch beeld van de Derdewereldstad, waar volgens hem ‘iedereen een hospitaal kan binnenlopen’. De afgelopen 2,5 jaar woonde ik in zes steden in verschillende Afrikaanse landen om daar het stadsleven te beschrijven. Mijn ervaring is dat als er al fatsoenlijke ziekenhuizen zijn, het gros van de stadsbevolking het zich niet kan veroorloven er te worden behandeld.
In de sloppenwijken in de steden ontbreekt het de bevolking aan zo’n beetje al het denkbare. Gebrek aan schoon en een overvloed aan smerig water creëren een vooral voor kinderen levensgevaarlijke stedelijke leefomgeving. Ook al zijn gezinnen in de stad misschien financieel iets beter af dan die op het platteland, kinderen in de stedelijke sloppen vallen evenzeer en soms zelfs vaker ten prooi aan ziektes als longontsteking, diarree, mazelen en hiv als hun leeftijdsgenoten op het platteland, blijkt uit cijfers van UN-Habitat. Malaria en cholera zijn endemisch in menige Afrikaanse stad en mede verantwoordelijk voor het gruwelijk hoge kindersterftecijfer. Het is nauwelijks voor te stellen dat Unicef deze stadskinderen de rug toe zou draaien.
De Unicef-directeur merkt op dat de hulpindustrie zich beperkt tot mensen in en rond de steden, alsof alle urbane gebieden evenveel aandacht krijgen van hulpverleners. Was dat maar waar, dan zou er al een wereld gewonnen zijn. In de praktijk zijn het met name de hoofdsteden en één of twee andere grote steden per land waarop de hulp zich concentreert, en heeft de rest het nakijken. Terwijl de verstedelijking in Sub-Sahara Afrika zich het laatste decennium juist kenmerkt door de groei van kleinere stedelijke conglomeraten en dit hét moment zou zijn om daarin te investeren, voordat de stadse problemen zich er opstapelen zoals in de overbevolkte hoofdsteden.
De werkelijkheid is geen simpele rekensom
Wat drijft nu de omslag bij de kinderrechtenorganisatie? Dat blijken de Millenniumdoelen. In 2000 spraken regeringsleiders van 189 landen af om vóór 2015 de belangrijkste wereldproblemen aan te pakken. Doel nummer 4 is het percentage kinderen dat voor hun vijfde jaar overlijdt met tweederde terugdringen ten opzichte van 1990, maar in het huidige tempo gaan we dat niet halen.
Om de ‘deadline van 2015’ te halen liet Unicef onderzoeken wat er zou gebeuren als de organisatie de hulp ‘anders zou insteken’. Onderzoekers hebben toen doorgerekend dat er meer winst te halen valt op het platteland, aldus de Unicefdirecteur. Deze redenatie Illustreert onbedoeld het probleem van de Millenniumdoelen: het zijn jaartallen en cijfers die weinig zeggen over de veranderende, complexe, menselijke realiteit erachter. De werkelijkheid is nu eenmaal geen simpele rekensom.
Trek naar veelbelovender oorden
Lake noemt 2015 misschien een deadline, maar 2015 is helemaal geen deadline: daarna draait de wereld gewoon door. En de onherroepelijke verstedelijking van de Derde Wereld ook. Want waar zouden die armen uit die geïsoleerde dorpen heen trekken als ze daar de kans toe krijgen?
Wie zich richt op mensen in afgelegen gebieden, moet zich allereerst afvragen waarom ze daar wonen, verstoken van voorzieningen. Ga die dorpen in en je zult degenen treffen die niet de middelen of de kracht hebben er vandaan te gaan. Iedereen die kon, is vertrokken naar veelbelovender oorden, veelal de stad. En veel van hen die achterbleven zullen eveneens hun spullen pakken en vertrekken zodra ze daartoe in staat zijn. Om dan terecht te komen in de urbane gebieden die Unicef juist uit zijn beleid heeft geschrapt.
Urbanisering schept perspectief
Het is een kapitale fout je te concentreren op het platteland als strategie om het nabije doel van 2015 te behalen, zonder er rekening mee te houden met wat daarna gebeurt.
Moet je mensen in afgelegen gebieden dan laten creperen? Natuurlijk niet. Het is helemaal niet nodig stad en platteland tegen over elkaar te zetten zoals de algemeen directeur van Unicef doet. Maar de allergrootste uitdaging van de 21ste eeuw is de verregaande urbanisering, en in al je beleid zul je rekening moeten houden met de universele wereldwijde trek naar beter bereikbare en economisch kansrijkere regio’s.
VN-organisatie UN-Habitat pleit hiervoor, en doet dat vanuit een positieve invalshoek ‘met de nadruk op steden als kansrijke concentraties van mensen.’ Want urbanisering schept ook perspectieven en de dorpeling die naar de stad trekt ziet zijn kansen om op eigen benen te kunnen staan oneindig uitgebreid. Juist daarom valt in de stad zo ongelofelijk veel winst te behalen.
Femke van Zeijl is freelance journaliste en schrijfster met een focus op Sub-Sahara Afrika. Onlangs verscheen haar boek Gin-tonic & cholera, over het stadsleven in Afrika. www.gintonicencholera.nl