
Kabinetsreactie op WRR-rapport plaveit weg naar nog meer bezuinigingen op het particuliere kanaal
Afgelopen vrijdag verscheen eindelijk de kabinetsreactie op het WRR-rapport. De reactie is teleurstellend en voorspelbaar. Van een nauwkeurige of vernieuwende reactie vanuit de regering is geen sprake en de aangekondigde gedetailleerde beleidsvoering wordt niet waargemaakt. En NGO’s kunnen hun borst alvast nat gaan maken en zich opmaken voor de volgende bezuinigingsronde. Vice Versa zet de meest opvallende punten uit de kabinetsreactie op een rij.
Nederland schiet ernstig tekort in de bereidheid om te investeren in kennis, stelde het WRR vorig jaar in het spraakmakende rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie.’ En juist kennis van de samenlevingen waarin we investeren, speelt een essentiële rol in het vergroten van de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Dit vraagt om een professioneel apparaat met diepgaande kennis, was daarom te lezen in de Basisbrief die staatssecretaris Ben Knapen eind november naar de Tweede Kamer stuurde. In de brief was hij nog weinig concreet, maar de staatssecretaris beloofde in de kabinetsreactie op het WRR-rapport verder in te gaan op het onderwerp van de professionalisering. Deze belofte wordt echter nauwelijks ingelost.
Wel legt de Kabinetsreactie kort een vinger op de organisatie van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Het personeelsbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken komt er namelijk niet gunstig van af in het WRR rapport. Dit beleid zou onvoldoende gericht zijn op specialisatie en bevordering van deskundigheid, met als gevolg dat de organisatie van het Nederlandse bilaterale beleid onvoldoende professioneel is. Volgens de kabinetsreactie zal Buitenlandse Zaken zich daarom inzetten om ‘gerichter te investeren in kennisopbouw, kennisindeling en kennistoepassing’. Daarnaast zal het personeelsbeleid ruimte maken voor opbouw voor deskundigheid en ervaring. Toch ziet de regering geen oplossing in het oprichten van een aparte eenheid binnen of buiten de huidige organisatie Hiermee wordt geen gehoor gegeven aan de oprichting van NL-Aid, iets dat in het WRR-rapport juist wél werd bepleit.
Ook zal de regering meer gaan samenwerken met kennisinstellingen, bedrijven en NGO’s om tot een uitwerking van het kennisbeleid te komen*. Maar de suggestie uit het WRR rapport om 6% van het ODA budget aan kennis en onderzoek te besteden, wordt door de regering niet als ‘wenselijk’ gevonden. De kabinetsreactie beperkt zich wat betreft de professionalisering tot deze weinig concrete plannen.
Samenwerking met NGO’s
Een ander kritiekpunt van het kabinet op het WRR-rapport is dat samensteller Peter van Lieshout en zijn collega’s onvoldoende ingaan op de samenwerking met NGO’s. De regering stelt in de reactie dat ‘NGO’s een essentiële bijdrage leveren aan het ontwikkelingsproces, juist omdat zij vaak beter dan overheden in staat zijn kwetsbare groepen te bereiken’. Het kabinet laat in haar reactie vervolgens doorschemeren dat NGO’s in de toekomst op minder financiering van de overheid kunnen rekenen. Ze doen er volgens de regering daarom goed aan om hun rol als katalysator in het ontwikkelingsproces goed te spelen om zo de band met hun achterban te versterken en zo minder afhankelijk van overheidsfinanciering te worden. Het WRR-rapport lijkt op deze manier op een zodanige wijze door het kabinet te worden geïnterpreteerd dat het de weg plaveit voor nog meer bezuinigingen op de particuliere ontwikkelingssamenwerking. De regering zal de dialoog met het maatschappelijk middenveld hier in de komende periode over aangaan, zo belooft de kabinetsreactie.
Sociale sectoren
Hoewel de Kamerbrief in november anders deed geloven, vindt de regering dat het WRR-rapport wel erg negatief oordeelt over de rendabelheid van investeringen in de sociale ontwikkeling. ‘Investeringen in onderwijs en gezondheidszorg hebben, zeker ook voor meisjes en vrouwen in ontwikkelingslanden, een hoog rendement per geïnvesteerde euro’. Maar omdat de productieve sectoren een grotere rol moeten gaan spelen in het ontwikkelingsbeleid, zijn de bezuinigingen toch fors uitgevallen bij de sociale uitgaven, zo legt de regering uit.
De regering constateert overigens een fout in het WRR rapport als het gaat om het bedrag dat aan sociale sectoren wordt uitgegeven. Dit bedraagt geen 75% zoals het rapport beweert, maar: ‘directe investeringen in sociale sectoren bedragen ongeveer 30%; daar bovenop komen toerekeningen – bijvoorbeeld aanwending van algemene begrotingssteun voor sociaal beleid – van ongeveer 30%.’
Motie
Opvallend is verder dat alleen de motie van Kathleen Ferrier, Tweede Kamerlid voor het CDA, specifiek in de kabinetsreactie genoemd wordt. Vanuit de gedachte dat coherentie voor duurzame ontwikkeling bijdraagt aan de modernisering en effectiviteitsverhoging van armoedebestrijding is deze motie ingediend. De motie roept de regering op om ‘vanuit een mondialiseringvisie coherentie voor duurzame ontwikkeling in de praktijk vorm te geven en de Kamer jaarlijks een overzicht van projecten te sturen waarin coherentie actief wordt ingezet’.
Omdat het WRR-rapport adviseert om tot een Nederlandse globaliseringstrategie te komen, is de motie van Ferrier interessant voor de regering. ‘Vanwege het benoemen van een aantal belangrijke mondiale uitdagingen waarvan de aanpak vanuit Nederlands perspectief en vanuit de perspectieven van ontwikkelingslanden fors kan verbeteren.’ Hierbij kan gedacht worden aan energieschaarste en grensoverschrijdende ziektes. Deze coherentie voor ontwikkeling zal een onderdeel gaan vormen van de beleidsagenda voor globalisering. De resultaten zullen zichtbaarder in bestaande reportages worden uitgebracht, aldus de kabinetsreactie.
De Kamerbrief van november vormde een eerste aanzet tot de nieuwe beleidsvoering. De Kamerbrief beloofde dat de kabinetsreactie een gedetailleerde invulling van de beleidsvoering en een verdere uitwerking van het beleid zou geven. Deze belofte wordt echter niet ingelost. De kabinetsreactie is slechts summier en behandelt bovendien veel van de punten waar de Kamerbrief ook al aandacht aan geschonken is. Daarmee is de kabinetsreactie niet vernieuwend. Er wordt maar nauwelijks duidelijk welke diagnostiek gebruikt gaat worden en hoe de regering invulling wil gaan geven aan de plannen. Veel vragen resteren en de ontwikkelingssector blijft voorlopig nog in het ongewisse. Alleen de particuliere ontwikkelingsorganisaties lijken één zekerheid te hebben: hun overheidssubsidie zal na MFS-2 drastisch worden afgebouwd.
Lees de volledige kabinetsreactie hier
*Hierbij is het het AWT rapport kennis zonder grenzen (januari 2010) leidend. Dit rapport adviseert over de rol van kennis bij armoedevermindering en duurzame ontwikkeling. Dit rapport pleit om mondiale uitdagingen leidend te laten zijn bij de agendering van onderzoek en het programmatisch stimuleren van innovatie. hierbij vooral in te zetten op bijdrages vanuit economische en maatschappelijke sleutelgebieden; en te bevorderen dat kennisinstellingen deze uitdagingen oppakken met partners in ontwikkelingslanden.