Blog: homorechten

Afgelopen donderdag is de Ugandese homo-activist David Kato vermoord. Janneke Juffermans vraagt zich af hoe men op persoonlijk en organisatieniveau binnen de sector met homorechten omgaat.

In oktober vorig jaar publiceerde de Ugandese krant Rolling Stone onder de titel ‘Hang Them’ een lijst met bekende homo’s in Uganda, waaronder de naam van David. Sindsdien ontving hij doodsbedreigingen. In Uganda is er veel beweging rond homoseksualiteit, enerzijds komen homo’s openlijker uit voor hun seksuele geaardheid en worden er demonstraties gehouden, aan de andere kant ligt er een anti-homowetsvoorstel dat Museveni onder internationale druk een stille dood probeert te laten sterven en nemen openlijke reacties tegen homo’s toe.

Alweer vijftien jaar geleden was ik in Uganda en ontmoette daar Jennifer. We spraken met een groepje jongeren over onze toekomst en ze zei dat ze niet wilde trouwen en geen kinderen wilde. De manier waarop ze het zei, zei me eigenlijk al genoeg. In een persoonlijk gesprek met Jennifer vertelde ze dat ze zich niet lesbisch noemde, en ook niet zo genoemd wilde worden, maar dat ze wel een geheime vriendin had. Ze vertelde ook hoe moeilijk het voor haar was om met de verwachtingen van de gemeenschap om te gaan. Iedereen in haar omgeving verwachtte namelijk dat ze ging trouwen en kinderen kreeg. Ze vroeg aan mij of ik haar in Nederland in contact kon brengen met andere lesbische vrouwen om mee te schrijven en dat deed ik graag.

Inmiddels ben ik Jennifer uit het oog verloren. Maar zo’n bericht zet me aan het denken. Hoe zou het met haar gaan en zou ze nog steeds een zo’n belangrijk deel van haar persoonlijkheid geheim moeten houden? Of zou ze zich hebben aangesloten bij de homoseksuelen in Uganda die openlijk het debat aangaan.

Een jaar geleden ongeveer kwam er een documentaire uit over een jonge homoseksuele ontwikkelingswerker, die in Congo ging werken. Hij moest zijn geaardheid verborgen houden, omdat homoseksualiteit in Congo strafbaar is, maar uiteindelijk lukte hem dat niet meer. De VN liet hem overplaatsen. Sommige mensen vonden dat hij dan maar niet zo stom had moeten zijn om tijdens zijn uitzendperiode, waarin het uitging met zijn vriend, met mannen te vrijen. Aan de ene kant valt daar wat voor te zeggen, vooral uit pragmatisch oogpunt. Aan de andere kant geef je daarmee ook toe aan datgene waar je het eigenlijk niet mee eens bent. Want bij de rechten van de mens hoort ook dat je niet gediscrimineerd mag worden op je seksuele geaardheid. En houd je het een lange uitzendperiode vol om ‘undercover’ te blijven? Er kan zo een spanning zijn tussen je eigen behoeften en universele rechten en het doel van de uitzending/dienstreis, een dilemma dat waarschijnlijk ingewikkelder is dan de keuze tussen principes en pragmatisme. Daarnaast roept het de kwestie op hoe je je burgerschap invult. Je kunt kiezen voor de opstelling dat burgerrechten overal hetzelfde zijn en dat je je dus als Nederlandse homo overal moet kunnen uiten. Moedig, maar niet per definitie behulpzaam. Je kunt ook kiezen voor een meer contextuele opstelling, waarvan uit je kijkt hoe jij dingen kunt veranderen.  Dat kan soms zijn door bewust te provoceren, soms door contact te zoeken met andere homo’s en hun (informele) netwerken. Daarnaast heb je als buitenlandse ontwikkelingswerker vaak ingangen bij instituties die ertoe doen, die anderen nou weer net niet hebben.

Het is een onderwerp waar weinig over gesproken wordt binnen de sector. Hoe ga je om met je seksuele oriëntatie in een land waar homo’s verguisd worden? Zoek je contact met andere homo’s in het land waar je werkzaam bent, en kom je openlijk uit voor je oriëntatie? Help je daar mensen zoals Jennifer mee, of juist niet. Hivos staat bekend om haar steun aan partners die zich inzetten voor de rechten van homoseksuelen. Remko Berkhout, beleidsmedewerker, sprak ik hierover en hij gaf aan: ‘Wij zenden geen mensen uit maar gaan wel op dienstreis om de belangen en agenda van partners te ondersteunen. Hun strategie en advies gelden voor ons als een belangrijke richtlijn. Dit kan verschillen per land. In de hoofdstad van Peru kun je in een roze t-shirt meelopen met demonstraties. In Oost-Afrika kies je momenteel wellicht voor een iets discretere opstelling’.

Wat doen de andere organisaties? En wat zijn de richtlijnen op dit gebied ten aanzien van door hen uitgezonden ontwikkelingswerkers? En hoe gaan mensen op persoonlijk niveau hier mee om? Ik ben hier erg benieuwd naar, en hoor het graag! Mij direct mailen kan ook.

Auteur
Janneke Juffermans

Datum:
31 januari 2011
Categorieën: