Vrijdagmiddagborrel: waarom ontwikkelingssamenwerking en het lokale bedrijfsleven elkaars concurrenten zijn

Iedere vrijdagmiddag laat hoofdredacteur Marc Broere de week de revue passeren. Een week die begon met het belangrijke Kamerdebat over de toekomst van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking en eindigde met de salarisverlaging van Dirk Elsen. Maar in deze aflevering gaat het vooral om de spanning tussen armoedebestrijding en het stimuleren van ondernemerschap. Ik heb wel eens schertsend opgemerkt dat ontwikkelingssamenwerking eigenlijk de grootste vijand van het lokale bedrijfsleven is.’

Gisteren liep anders dan gepland. Ik had een volle dag met afspraken in Den Haag. Vanwege een sein-en wisselstoring moest ik alle afspraken afzeggen en ging ik gewoon naar de redactie. Eind van de ochtend belde actualiteitenrubriek Nieuwsuur op. Ze wilden een item maken over de nog steeds slepende zaak rondom het salaris van Dirk Elsen, directeur van SNV. Nog geen twee uur later stond er een cameraploeg voor de deur,  nadat ze eerst bij de oude meester Willem Zevenbergen waren langsgegaan.

Het resultaat was gisteravond te zien. En vanochtend werd bekend dat Dirk Elsen inderdaad zijn salaris tot onder de DG-norm van 124.000 euro per jaar heeft teruggebracht. Ik ben hier ontzettend blij om en denk dat Elsen hiermee zowel zijn organisatie, de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking als ook zichzelf een goede dienst heeft bewezen.  En ik wil iedereen bedanken voor de reacties op deze site over dit onderwerp, en natuurlijk ook over alle andere onderwerpen.

Hopelijk komt nu de aandacht weer op de inhoud van het debat te liggen, want de overigens terechte discussie over het salaris van Elsen sleepte zich voort als een etterende wond. Gelukkig is deze wond nog net genezen voordat er volgende week weer een aantal belangrijke Kamerdebatten plaatsvinden en er gestemd gaat worden over de moties die afgelopen maandag, tijdens het ‘debat van jaar’ werden ingediend. Het gaat volgende week nog best spannend worden en Vice Versa zal net als vorige week maandag bovenop de Haagse politiek zitten.

Harm en de chocoladefabriek

Een van mijn afspraken gisteren die niet doorging was met Harm van Oudenhoven.  Ik had hem willen vragen om zich te gaan mengen in de discussie op deze site. Harm weet namelijk veel van economische bedrijvigheid in ontwikkelingslanden, een nieuw speerpunt van het Nederlandse beleid. Hij had vroeger een koffiefabriek  in Sri Lanka en tegenwoordig nog steeds een kleine chocoladefabriek in Nicaragua.

Harm en ik kennen elkaar ruim vijf jaar. In het najaar van 2005 was ik bij de eerste prijsuitreiking van de Business in Development (BiD) Challenge, een internationale prijsvraag voor creatief ondernemen tegen armoede. Uit de hele wereld kwamen bijna achthonderd ideeën binnen om door het opzetten van bedrijfjes in ontwikkelingslanden werkgelegenheid te creëren en zo de armoede te bestrijden. Harm won die dag met zijn plan om een lokale chocoladefabriek op te zetten in Nicaragua de hoofdprijs van de eerste BiD-Challenge. Ik sprak met hem af om bij hem langs te komen om de vorderingen van zijn plannen met eigen ogen te bekijken. Ik zocht hem in totaal vier keer op en we zijn goed bevriend geraakt. Artikelen met koppen als ‘Harm en de Chocoladefabriek’ waren ook moeiteloos te slijten in Nederland.

Cultuurschok

Met Harm heb ik door de jaren heen veel gesprekken gevoerd over de rol van het Midden-en Kleinbedrijf in ontwikkelingslanden. Ik herinner me een van onze eerste gesprekken, ’s avonds op de veranda van zijn huis in Matagalpa. Terwijl we de succesvolle combinatie van chocolade met Nicaraguaanse rum uitprobeerden, vertelde Harm dat zijn plan om chocolade voor de lokale markt te gaan produceren voor een cultuurschok zorgde. ‘Toen ik Nicaraguanen vertelde dat ik iets met chocola wilde gaan doen, was de standaardreactie: “Dus je gaat cacaobonen exporteren naar het buitenland.” Ik heb me er altijd over verwonderd dat landen in Midden-Amerika producten als kaas, chocolade en snoep importeren, terwijl de ingrediënten om die producten zelf te produceren er gewoon aanwezig zijn.’

Hij wees ook op Matagalpa, dat de beste koffie van het land produceert. ‘Er is hier maar één winkeltje waar je verse koffie kunt drinken. Ik heb me vaak afgevraagd waarom niemand hier een koffiebar begint op de markt of op plaatsen waar vrachtwagenchauffeurs komen. Ondernemerschap voor de lokale markt wordt ook niet gestimuleerd door de Nicaraguaanse regering of door buitenlandse hulporganisaties. Zij stimuleren de mensen vooral om zich op exportproductie te richten. Dat is jammer, want ik vind dat er ten onrechte veel te weinig vertrouwen is in de binnenlandse markt en de arme consument.’

Plannen voor lange termijn

We aten vaak in de pizzeria van Matagalpa. Enthousiast vertelde Harm daar over zijn plannen en dromen voor de lange termijn. Hij dacht aan een chocoladevallei rondom Matagalpa, waar toeristen chocolade kunnen proeven bij de boer. En een website waarop mensen in Nederland of elders aandelen kunnen kopen in bedrijfjes van Nicaraguaanse cacaoboeren. ‘Ze kunnen bijvoorbeeld in bijzondere notenbomen investeren, waarvan de noten verwerkt worden in speciale chocola die in limited edition op de markt wordt gebracht. Met zo’n investering dragen ze bij aan bescherming van het milieu en steunen ze lokale cacaoboeren.’

Eigenlijk was het werk dat hij nu doet ook een soort ontwikkelingswerk, vond Harm.  ‘Het stimuleren van het lokale bedrijfsleven in ontwikkelingslanden is een effectief wapen tegen armoede. Ontwikkelingssamenwerking zou ook veel meer die richting op moeten. Ik verbaas me er altijd over hoe moeilijk het is voor bedrijfjes in ontwikkelingslanden om toegang te krijgen tot ontwikkelingsgeld. Bedrijven kunnen vaak alleen maar geld krijgen als ze zich verenigen in coöperaties. Dat is natuurlijk belachelijk. Het zou hetzelfde zijn als je in Nederland als bakker alleen maar een lening van een bank krijgt als je met negen andere bakkers samen zou werken. Bij ons zou dat ondenkbaar zijn. En dan moet de winst ook altijd weer herverdeeld worden in plaats van dat het opnieuw geïnvesteerd mag worden. Zo kan een bedrijfje natuurlijk nooit groeien.’

Lastig ondernemen

Bij een van mijn volgende bezoeken, in november 2008, haalde Harm me op van het vliegveld. Ondernemer zijn in een ontwikkelingsland blijft lastig, bleek  meteen al uit zijn eerste woorden. ‘We wachten nog steeds op een zending chocoladeverpakkingen, die ergens bij de douane wordt tegengehouden. Hierdoor dreigt de productie stil te komen liggen. Door dit soort geintjes kun je zomaar failliet gaan.’

Ook had hij slecht nieuws gekregen van de belastingdienst van Nicaragua. ‘Als we nog btw willen terugkrijgen, moeten we voortaan een kopie van het identiteitsbewijs kunnen overleggen van iedereen die ons een bonnetje geeft van meer dan 1000 cordoba. Dat is 50 euro! Daar word je natuurlijk helemaal gek van. Het ontneemt je alle lust om te ondernemen.’

Vlak voor Matagalpa zagen we aan de kant van de weg een fabriek van de Duitse chocolademultinational Ritter Sport. Hier zat een opmerkelijk verhaal achter. ‘Ritter Sport is de hele cacaomarkt in dit gebied aan het opkopen voor een prijs die boven de wereldmarktprijs ligt’, zei Harm.

‘Waarom doen ze dat?’ vroeg  ik.

‘Ze willen bewerkstelligen dat boeren hun cacao alleen nog maar aan hen verkopen. Zo krijgen ze een monopoliepositie. Het curieuze daarbij is dat Ritter Sport hiervoor een samenwerkingsverband is aangegaan met de Duitse ontwikkelingsorganisatie DED. Het is natuurlijk prachtig dat de boeren zulke hoge prijzen krijgen, maar DED vergeet de negatieve aspecten. Kleine bedrijfjes zoals wij kunnen hierdoor bijna niet meer aan cacao komen of moeten er nu veel meer voor betalen. Daardoor is de prijs van onze chocoladerepen het afgelopen jaar al bijna verdubbeld.’

Monopolie

Waar Ritter Sport en DED volgens Van Oudenhoven ook geen rekening mee hielden was de lokale consumptie van cacaodrankjes. Ook de prijs van die drankjes zou met de hogere cacaoprijs mee moeten stijgen. ‘Dus omdat Ritter Sport zich sociaal wil profileren en de Duitse ontwikkelingssamenwerking dat wil ondersteunen, profiteren de cacaoboeren, maar lijden anderen weer verlies. Niet alleen wij, maar ook de Nicaraguaanse bedrijfjes die de lokale drankjes verkopen en andere kleine chocoladeproducenten. Bovendien lijkt het me zeer onwaarschijnlijk dat Ritter tot in lengte van dagen een prijs betaalt die hoger ligt dan de wereldmarktprijs. Ik ben bang dat ze de prijs weer laten zakken als ze eenmaal het monopolie op cacaobonen in handen hebben.’

De volgende dag reden we net als tijdens eerdere bezoeken naar de cacaoboeren op het Nicaraguaanse platteland. Harm vertelde dat het probleem veel groter is dan Ritter Sport en DED alleen. ‘Iedereen lijkt van plan om iets met cacao te gaan doen. Niet alleen Nederlandse organisaties ondersteunen cacaoprojecten, maar ook Deense, Oostenrijkse en Zwitserse organisaties zijn er hard mee bezig. Het is echt een nieuwe mode geworden onder hulporganisaties. Wij maken de keerzijde hiervan mee, want onder het mom van armoedebestrijding wordt het lokale bedrijfsleven weggeconcurreerd.’

Oneerlijke concurrentie

Harm legde uit hoe dat gaat: ‘Nederlandse ontwikkelingsorganisaties gaan bijvoorbeeld cacaoproductie stimuleren onder coöperaties waarmee ze al langer samenwerken. Deze coöperaties krijgen trainingen en voorlichting. Om investeringen te doen, krijgen ze toegang tot kapitaal en technische expertise uit ontwikkelingshulpgeld en worden ze geholpen bij het vinden van buitenlandse markten. Gewone Nicaraguaanse familiebedrijfjes hebben deze voordelen niet. Op deze manier is er sprake van oneerlijke concurrentie. Ik heb wel eens schertsend opgemerkt dat ontwikkelingssamenwerking eigenlijk de grootste vijand van het lokale bedrijfsleven is. Ik kan met mijn gezin altijd nog terug naar Nederland, maar voor een Nicaraguaans familiebedrijfje, vader met zoon of moeder en dochter, is dat een heel ander verhaal.’

We gingen als vanouds weer eten in de pizzeria van Matagalpa. Harm vertelde dat hij op zoek is naar een Nicaraguaanse opvolger voor zijn bedrijf. Zijn gezin was weer toe aan een nieuwe uitdaging. Inmiddels woont hij in Nederland, maar de chocoladefabriek bestaat nog steeds.

Golfbewegingen

Terwijl we genoten van de pizza, reflecteerden we over de golfbewegingen van de ontwikkelingssamenwerking.  ‘Het probleem is vaak dat ontwikkelingsorganisaties niet uitkijken’, vond Harm.  ‘Nu is cacao opeens hip aan het worden, dus gaan alle hulporganisaties wereldwijd zich op cacao richten. Er zijn helaas maar weinig ontwikkelingsorganisaties die écht innovatief zijn.’

‘Hoe kan het dan innovatiever?’ vroeg ik.

Harm zette zijn glas wijn neer en antwoordde: ‘Waarom ga je hier in Nicaragua bijvoorbeeld niet iets doen aan paddenstoelenteelt? Het klimaat is daar uitermate geschikt voor. Of neem al die bijzondere vruchten en noten die hier groeien: er zijn in dit land fruit- en nootsoorten die niemand buiten Nicaragua kent. Als iedereen zich met cacao gaat bezighouden en de productie ervan enorm zal toenemen, is het onvermijdelijk dat de prijzen een keer in elkaar gaan storten. Met koffie is dat acht, negen jaar geleden ook gebeurd. Van particuliere ontwikkelingsorganisaties tot aan de Wereldbank toe is de productie van koffie gepromoot. Totdat vanwege overproductie de prijzen ineens in elkaar klapten en het afgelopen was, waardoor vele duizenden koffieboeren, van Midden-Amerika tot Vietnam, veroordeeld waren tot bittere armoede. De gevolgen van die crisis zijn hier in Nicaragua nóg te voelen.’

Voor cashewnoten gold hetzelfde. ‘Dat had een luxeproduct moeten worden om de armoede mee te bestrijden, maar is veel te veel gesteund en gepromoot door ontwikkelingsorganisaties. Nu is het een iets luxere variant van de pinda geworden die je als Euro Shopper bijna voor niets bij de Albert Heijn kunt kopen. Ik ben echt bang dat met cacao hetzelfde gaat gebeuren.’

Wordt vervolgd

Ondertussen woont Harm alweer ruim een jaar in Nederland. Ik was benieuwd om zijn mening te horen over de plannen van Ben Knapen die bedrijfjes in ontwikkelingslanden wil gaan ondersteunen. Ik denk dat de input en de lessen van Harm op dit terrein enorm kunnen helpen omdat hij een ervaringsdeskundige is. Ook ben ik nieuwsgierig naar zijn visie op de ontwikkelingen in de cacaosector en het succes van acties zoals de Groene Sint.

Zou Harm bijvoorbeeld ook een keerzijde zien aan een actie zoals de Groene Sint? Maar de trein werkte zoals gezegd niet mee. En Nieuwsuur kwam. En Elsen heeft gelukkig zijn salaris verlaagd.  Al met al een happy end van de deze roerige week. En Harm? Ik zie hem nu volgende week dinsdag en zal hem dan proberen over te halen om zich actief met de discussie op deze site te gaan bemoeien.

Auteur
Marc Broere

Datum:
10 december 2010