
Sluit alleen vrijhandelsverdrag EU-India met stevige sociale afspraken
Staatssecretaris Knapen (Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking) heeft aangegeven dat hij in wil zetten op duurzame groei van ontwikkelingslanden. Ook is coherentiebeleid voor hem van groot belang, aangezien ontwikkelingshulp alleen niet voldoende is om die groei te bewerkstelligen. In het licht daarvan, zijn de recente ontwikkeling over het binnenkort af te sluiten vrijhandelsverdrag tussen de EU en India – het grootste verdrag in zijn soort – interessant. Afgelopen vrijdag is er een motie aangenomen door de Tweede Kamer, waarin de regering wordt opgeroepen een ‘duurzaamheidshoofdstuk’ in dit verdrag op te nemen. En dit is belangrijk, volgens Gerard Oonk, de directeur van de Landelijke India-Werkgroep. Dit verdrag heeft namelijk grote gevolgen: niet alleen voor de armen, vrouwen en kinderen in India maar – als het verdrag verkeerd uitpakt – ook voor armen in andere ontwikkelingslanden. Stevige afspraken over arbeidsrechten, mensenrechten en milieu zijn nodig om dat te voorkomen.
Door: Gerard Oonk
Niet over ruggen van kinderen en armen
Op de laatste dag voor het kerstreces heeft de Tweede Kamer (CDA, Pvda, SP, PvdD, Groen Links, D66, SGP en ChristenUnie) op initiatief van Kamerlid Voordewind een motie aangenomen waarin de regering wordt aangezegd in de EU alleen genoegen te nemen met een vrijhandelsverdrag met India als daar een ‘robuust duurzaamheidshoofdstuk’ in staat. De Kamer wil dat sterk wordt ingezet op het verbeteren van de positie van Dalits, het terugdringen van kinderarbeid en het beschikbaar blijven van (goedkope) medicijnen voor voor hiv/aids patiënten.
Dat is slechts een ondersteuning van het EU beleid, zo lijkt het. Ook het Europees Parlement en de Commissie hebben zich duidelijk vóór een stevige clausule over sociale en milieukwesties uitgesproken, inclusief een goede controle en een mechanisme om geschillen te op te lossen. Maatschappelijke organisaties zouden daarbij betrokken moeten worden. De Europese Commissie verwacht dat de onderhandelingen voorjaar 2011 worden afgerond.
Toch is de motie van de Tweede Kamer belangrijk, want India wil absoluut niets weten van een duurzaamheidshoofdstuk en de EU geeft momenteel signalen dat het ook wel met minder genoegen wil nemen. De Europese Commissie wil het mechanisme voor geschillenbeslechting al laten vallen, zo bleek uit antwoorden op vragen van ChristenUnie parlementariër Peter van Dalen. Van Dalen zei daarover in de aanloop naar de recente EU-India Top begin december: ‘Wanneer het gaat om handel en investeringen kan je niet om kinderarbeid en slavenarbeid heen. Beide zaken zijn nog wijdverspreid in India. We moeten voorkomen dat de grote multinationals hun winsten vergroten over de ruggen van deze mensen heen.’
Eenzijdige invloed ‘big business’
De economische belangen zijn inderdaad groot. Sinds 2007 onderhandelen de EU en India over een vrijhandelsverdrag. Vooral de Indiase investeringen in de EU groeien snel en de wederzijdse export zelfs met dubbele cijfers per jaar. In 2008 exporteerde de EU voor 36 miljard naar India en India voor bijna 33 miljard naar de EU. Het doel van het vrijhandelsverdag is handel en investeringen verder op te voeren. Zo zouden alle importtarieven moeten verdwijnen, de wederzijdse toegang voor investeerders en leveranciers van diensten moeten worden vergroot en intellectuele eigendomsrechten (nog) beter moeten worden beschermd. Het bedrijfsleven aan beide kanten heeft grote invloed op de onderhandelingen, zo bleek uit het rapport ‘Trade Invaders – How Big Business is driving the EU-India free trade negotiations’ van het Duitse Misereor, het Engelse Traidcraft en het gendernetwerk WIDE.
Maatschappelijke organisaties hebben niet of nauwelijks invloed op de onderhandelingen. Onlangs hebben 240 organisaties uit vooral India en de EU opgeroepen om de onderhandelingen tussen de EU en India, ten minste tijdelijk, stop te zetten. Zij willen eerst dat duidelijk wordt welke voorstellen er nu precies liggen en meepraten over wat daar de sociale en de gevolgen voor het milieu van zijn. De organisaties waarschuwen – op basis van wat nu aan hoofdlijnen bekend is – dat het vrijhandelsverdrag het levensonderhoud van miljoenen mensen in India en Europa bedreigt, de armoede doet toenemen evenals de man-vrouw en kaste-verschillen. Wat zullen bijvoorbeeld gesubsidieerde zuivelexporten naar India voor gevolgen hebben voor de 90 miljoen mensen, waarvan 70% vrouwen, die in de Indiase zuivel hun brood verdienen? Hetzelfde geldt voor de visserij waar zowel wordt gevreesd voor goedkope Europese importen als (verdere) overbevissing door Europese bedrijven. Versterking van de intellectuele eigendomsrechten van bedrijven brengt het aanbod van goedkope Indiase medicijnen voor hiv/aids, malaria en kanker wereldwijd in gevaar, met vooral gevolgen voor arme patiënten. Daar kan extra geld van de Nederlandse overheid voor hiv/aids medicijnen niet tegenop!
Sociale gevolgen in kaart brengen
Wat betreft de arbeidsrechten en de kansen op een ‘leefbaar’ inkomen komen de mogelijke economische baten van het vrijhandelsverdrag niet aan de armen en ‘kastelozen’ ten goede zonder een sterk flankerend sociaal beleid. Driekwart van de bevolking leeft nog onder of rond de armoedegrens. Ruim 90% van de Indiase werkers (in loondienst of ‘zelfstandig’) heeft geen enkele vorm van arbeidszekerheid en nauwelijks toegang tot sociale voorzieningen. Geen wonder dat schuldslavernij op basis van leningen met woekerrente nog massaal voorkomt Voor kinderarbeid variëren de aantallen tussen de 13 en 100 miljoen, afhankelijk van de definitie én wie er telt. De sociale tegenstellingen worden nog verscherpt door het kastesysteem, waarvan vooral bijna 200 miljoen Dalits te lijden hebben. Zij worden niet alleen uitgebuit maar ook vernederd en feitelijk uitgesloten van veel basisvoorzieningen, beroepen, promoties etc. Het grote probleem in India is dat op al deze terreinen goede wetten zijn, maar deze slecht of helemaal niet worden uitgevoerd.
Vrijhandel tussen de EU en India zonder meer zal daarom de sociale tegenstellingen in India alleen maar versterken. Zo wil de EU dat alle importbeperkingen op grondstoffen worden opgeheven. Nu al heerst er in de grote delen van het land met veel mijnbouw een gewelddadige strijd tussen de regering en maoïstische groepen, vooral omdat in die gebieden elke vorm van rechtszekerheid voor de armen ontbreekt. Met nog meer nadruk op grondstofwinning zonder de rechten van de lokale bewoners (veelal inheemse volken) te waarborgen breidt deze brandhaard zich verder uit. En hoe wordt gegarandeerd dat het aantal landonteigeningen zonder compensatie, nu al een enorm probleem, niet nog sterker toeneemt als Indiase en Europese ondernemingen nieuwe landconcessies krijgen? Daarvan zijn vooral kleine boeren en hun arbeidskrachten, vaak Dalits, het slachtofffer.
Zijn deze mogelijk negatieve effecten op te vangen met een robuust duurzaamheidshoofdstuk in het EU-India vrijhandelsverdrag? Nee dat niet. Het is beter om de onderhandelingen over het verdrag nu eerst even op slot te zetten, de stand van zaken openbaar te maken en alle huidige bepalingen in het verdrag goed te onderzoeken en te toetsen op de gevolgen voor armoede, arbeidrechten, mensenrechten en milieu. Daarbij moeten ook maatschappelijke organisaties uit vooral India maar ook Europa grondig worden geconsulteerd. Dat klinkt wellicht niet erg spannend maar is – als het goed gebeurd en wordt verdisconteerd in een eventueel verdrag – van veel groter belang voor de armen dan bijvoorbeeld de toch vrij omvangrijke hulp van de EU aan India op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg.
Minimumvoorwaarde
Toch is het zeer waarschijnlijk dat het verdrag er komt zonder voldoende zicht op de sociale en milieugevolgen. In zo’n situatie is een stevig hoofdstuk over duurzaamheid – met inbegrip van arbeids- en mensenrechten – met een permanente monitoring van de gevolgen, goede consultatie van maatschappelijke organisaties en afspraken over het oplossen van geschillen een minimum voorwaarde. De EU kan het zich niet veroorloven daar niet aan vast te houden omdat het integraal deel uitmaakt van het huidige handels- en duurzaamheidsbeleid. Het ontbreken van zo’n hoofdstuk of een zwakke variant daarvan zou met terugwerkende kracht alle andere afspraken met (ontwikkelings)landen – recent nog met Zuid-Korea – bijna waardeloos maken. De ‘morele invloed’ die Europa nu nog enigermate heeft zou daarmee deels verdampen. Minister Rosenthal heeft daarom van de Tweede Kamer een mooie taak in Europa gekregen!
Gerard Oonk,
directeur Landelijke India Werkgroep