
Nico Roozen (DEEL III): ‘Ik praat niet over eigenbelang, maar over gedeelde belangen’
Staatssecretaris Knapen wil inzetten op de private sector en ontwikkeling met het bedrijfsleven. Zoals in DEEL I en II van het interview met Nico Roozen (directeur van Solidaridad) te lezen is, begint ook voor Nico Roozen ontwikkeling bij marktontwikkeling. In die zin is hij het geheel met Ben Knapen eens, al praat Nico Roozen liever over ‘gedeelde belangen’ in plaats van over ‘eigenbelang’. Deel III van een interview.
Gezien uw nadruk op economische ontwikkeling, is het terecht om te stellen dat u het eens bent met het nieuwe regeringsbeleid van Ben Knapen?
‘Ja, al voerde Koenders al precies hetzelfde beleid. Hij heeft tenslotte het Initiatief Duurzame Handel opgericht. Maar ik vind wel dat Ben Knapen aanvankelijk niet de goede toon had getroffen toen hij sprak over eigenbelang. Ik praat niet over eigenbelang, maar over gedeelde belangen. Je moet denken in termen van gedeelde belangen, waarin het belang van de producten in de Derde Wereld parallel loopt met het belang van afnemers in het Noorden.’
Gaan die belangen wel altijd samen? Worden producten niet duurder als ze duurzaam zijn en als een werknemer goed wordt betaald?
‘Een van de dingen die we niet goed gedaan hebben, is dat we de perceptie hebben laten ontstaan dat duurzaamheid duurder zou zijn. Daar is Max Havelaar – en dat is zelfkritiek – (Nico Roozen heeft in 1988 Max Havelaar opgericht, red.) mede schuldig aan, want we hebben de koffie duurder gemaakt. Maar heel veel dingen die met duurzaamheid te maken hebben, zoals minder watergebruik en minder energie, zijn allemaal kostenbesparingen.’
‘Het wringt met name in de sociale agenda. Als je een leefbaar loon in plaats van een minimumloon wilt, dan kost dat in eerste instantie meer.Vaak leidt dat er wel toe dat je uiteindelijk beter opgeleide en meer gecommitteerde mensen krijgt. Je kunt je investering dus wel weer terugkrijgen. FORD (de Amerikaanse autofabrikant, red.) begreep al dat als je je arbeider beter betaalt, je hem niet alleen aan het bedrijf bindt, maar dat je op het collectieve niveau ook de consumentenvraag verbetert. Er kwam vraag naar zijn auto’s. Het gaat om de interacties tussen deze processen; de mens als producent en consument.’
Toch lijkt er een stimulans te zijn voor bedrijven om ‘oneerlijke’ processen in stand te houden, als je bijvoorbeeld kijkt naar kinderarbeid. Of is daar nu ook een omslagpunt?
‘Als je bijvoorbeeld naar China kijkt, zie je een opwaartse druk op de daglonen. Mensen pikken het niet meer om hele lange werkdagen te hebben, terwijl ze onderbetaald worden. Grote kledingopkopers zijn niet meer geloofwaardig als ze tegen de laagste kostenprijzen per stuk inkopen. Als onze strategie succesvol blijkt te zijn en we hebben veel betere boeren gemaakt die vier keer zoveel cacao produceren en een betere prijs voor hun product ontvangen, dan zal die kinderarbeid ook verdwijnen. Men kan het zich dan permitteren om een kind naar school te sturen in plaats van naar de akker. De vicieuze cirkel van een armoede-economie doorbreek je pas door economische processen.’
Toch bestaat het beeld nog vaak dat bedrijven in het potje van arme mensen willen graaien en dat ze vooral hun eigenbelang najagen. Denken bedrijven echt niet meer zo?
‘Ik vind dat zo’n stereotype beeld. Dat is oud denken, maar dat is echt voorbij! Een paar weken geleden heb ik een interview gegeven in het blad van VNO-NCW. Ik kreeg daar toen veel kritiek op van ontwikkelingsorganisaties. Als je dat geen forum vindt, zit je helemaal vast in het oude denken. Ontwikkelingsorganisaties zijn niet in staat om de verandering te organiseren – en dat is zelfkritiek, want ik behoor zelf ook tot een ontwikkelingsorganisatie. Verandering komt van een Nestlé of een Unilever: zíj kopen de producten: zíj zijn een deel van het probleem. En als je deel van het probleem bent, ben jij bij uitstek degene die een deel van de oplossing kan worden.’
‘Ik ben er ook heel scherp op dat bedrijven niet zomaar toegang krijgen tot overheidsfondsen voor dingen die geen maatschappelijke betekenis hebben. Je moet zorgen dat de uitkomst van de samenwerking tussen bedrijven, de overheid en NGO’s de samenleving beter en rechtvaardiger maken. Er is niets mis mee als het bedrijfsleven uiteindelijk profiteert van haar voortrekkersrol richting duurzaamheid. Een verbeterde concurrentiepositie omdat het bedrijf begrepen heeft dat deze transitie nodig is, is een terechte beloning en een goede stimulans om door te gaan en na te volgen. Als Albert Heijn beslist om niet alleen haar huismerken te verduurzamen, maar bij de keuze voor andere merken ook een voorkeur ontwikkelt voor duurzame merken, dan is dat een belangrijk signaal in de markt. Als de rol van Nederlandse bedrijven in duurzaamheid wordt verstevigd en Nederland onderscheidt zich daarmee, dan is er niets mis mee dat we van die duurzaamheidtransitie profiteren.’
Wat vindt u van de initiatieven die in de Tweede Kamer bestaan over het vergroten van de transparantie van bedrijven?
‘Dat hoort onder het kopje ‘good governance’ (zie vorige interview Nico Roozen deel I). Ik ben erg voor overheidsmaatregelen die de transparantie in de markt vergroten. Ik ben echter wel huiverig hoe overheden dat organiseren. Het zijn kostbare, dure systemen. Het gevaar is dat het te bureaucratisch wordt. De overheid moet het op een manier organiseren dat het stimulerend is voor bedrijven. Dus, weinig lastendruk, weinig regeldruk, maar efficiënt en doelmatig.’
En bijvoorbeeld belastingontduiking? Er zijn veel bedrijven die belasting ontduiken. Is dat voor u een issue?
‘Natuurlijk is dat een issue. Een van de grootste knelpunten voor de ontwikkeling van een land is het ontbreken van een belastingsysteem. De elite neemt geen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het eigen land. Het is uitermate belangrijk dat er geen kapitaalvlucht ontstaat. Maar bij belastingwetgeving ligt echt de bal bij de overheid. Wij proberen ketens te verduurzaamheden, de overheid moet zorgen voor een enabling environment.
Tot slot: wat is uw belangrijkste tip voor Ben Knapen?
‘De staatssecretaris heeft een aantal duidelijke lijnen uitgezet. Zijn constatering dat de uitkomst van de MFS-procedure de innovatie van de sector niet heeft gestimuleerd is belangrijk. Ik denk dat er nieuwe themavelden gedefinieerd moeten gaan worden om innoverende particuliere organisaties weer toegang te geven tot een directe financiering vanuit het ministerie. Zijn prioriteit ‘voedsel ‘ kan zo’n aanknopingspunt zijn. Het thema moet dan wel breed gedefinieerd worden waarbij de samenhang tussen locale voedselzekerheid en internationale marktontwikkeling gezocht moet worden. Dan kunnen we een goede koppeling maken met de innovatiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Een bedrijf als DSM met haar innovatiekracht in de voedselketen zou dan in beeld komen als belangrijke partner.’
‘Ook bij de landenkeuze voor het bilaterale programma kunnen uitdagende keuzes gemaakt worden. Een land als Colombia heeft een goede uitgangspositie voor het speerpunt ‘duurzaamheid’. Dat kan een uitstraling hebben naar heel Latijns Amerika. Knapen zal dan veel ‘oud’ denken opzij moeten schuiven en stevig moeten reorganiseren op zijn ministerie. Ik schat in dat hij daartoe de politieke moed heeft. Mijn eerste indruk van hem is positief.’
Nico Roozen is directeur van Solidaridad, een ontwikkelingsorganisatie dat werkt aan duurzame productieketens. Solidaridad is aangesloten bij het Initiatief Duurzame Handel, een netwerk dat bedrijven, vakbonden, ontwikkelingsorganisaties, milieuorganisaties en de overheid samenbrengt om samen programma’s uit te voeren voor duurzame handel.