
Mariken Gaanderse (ICCO): ‘Politieke wil is belangrijker dan ooit’
Welke richting moeten de particuliere organisaties op? Ze moeten onafhankelijker van de overheid worden, wordt steeds vaker gezegd. Tal van ideeën komen in de discussie op deze site naar voren. Maar moet het werk van de ontwikkelingsorganisaties niet verschuiven van projectenwerk naar belangenbehartiging voor het Zuiden? Mariken Gaanderse, hoofd van de afdeling Lobby en Advocacy van ICCO, doet een krachtig pleidooi. ‘Lobby en advocacy is juist nu cruciaal.’
Door Mariken Gaanderse (ICCO)
Als de klimaattop in Cancun één ding heeft laten zien, dan is het wel dat het bij dit soort Toppen niet meer draait om de inhoud, maar om de macht: wie bepaalt en wie betaalt.
Traditionele machtsverhoudingen zijn aan het schuiven. De EU en de VS bepalen het wereldtoneel niet meer alleen. Opkomende economieën als India, Brazilië en China onderhandelen stevig mee.
Om hun positie kracht bij te zetten hebben ze nog wel de steun van ontwikkelingslanden nodig. Afrikaanse landen zijn echter op dit soort internationale topconferenties vaak maar met twee of drie mensen vertegenwoordigd, terwijl bijvoorbeeld de Westerse delegaties uit meer dan 50 onderhandelaars bestaan. Dit maakt de positie van ontwikkelingslanden zwak, terwijl hun toekomst op het spel staat. Hun belangen zijn een middel geworden in de onderhandelingen. Het eigen belang van de sterke en opkomende economieën domineert.
Onrechtvaardige machtsverhoudingen
Jarenlang hebben ontwikkelingsorganisaties talrijke partnernetwerken gefinancierd en ondersteund. Daar zijn prachtige resultaten uit voortgekomen. Maar wat Cancùn opnieuw heeft aangetoond, is dat structureel onrechtvaardige machtsverhoudingen ten grondslag liggen aan dit soort mondiale problemen. Armoede en uitsluiting worden daardoor in stand gehouden en zelfs versterkt. Je ziet wereldwijd een soort internationale bovenklasse ontstaan en daarnaast een internationale onderklasse van mensen die worden buitengesloten en niet meer mee kunnen doen. Voor deze onderklasse is er onvoldoende politieke ruimte om zelf op te komen voor hun belangen.
Daarom is internationale lobby en advocacy zeker nu cruciaal. Werken aan die scheve machtsverhoudingen tussen landen en binnen landen is essentieel willen we echt blijvende resultaten boeken op het vlak van internationale samenwerking. Je kunt een prachtig klimaatprogramma opbouwen, maar wanneer er internationaal geen rechtvaardige en bindende afspraken en randvoorwaarden worden vastgelegd is dat niet effectief.
Aanspreken op verantwoordelijkheden
Ontwikkelingsorganisaties moeten juist nu machthebbers wereldwijd aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Politieke druk organiseren en politieke wil en durf creëren. Niet alleen in de politiek zelf, maar zeker ook bij bedrijven en consumenten. Durf om verder te kijken dan de eigen grenzen, generatie, klasse, keten of clan. Om banken aan te sporen niet verder te investeren in bedrijven die clusterbommen maken, om supermarktketens aan te sporen om eerlijke producten te verkopen, om wereldwijd te zorgen voor politieke ruimte voor mensenrechtenactivisten.
Dat gaat voorbij aan het ‘gelijk hebben’ van ontwikkelingsorganisaties. Soms houdt dit in dat we mee moeten denken met machthebbers en hen ondersteunen in win-win situaties te creëren , maar op andere momenten moeten we als ontwikkelingsorganisaties een scherpe watchdog zijn en daar waar nodig het publiek gericht mobiliseren.
Pleiten voor belangen
Partners in ontwikkelingslanden hebben ons nodig om hier in Nederland en Europa te pleiten voor hun belangen. De keuzes die hier in Nederland en Europa gemaakt worden hebben direct zijn weerslag daar. Als wij besluiten door te gaan met het dumpen van voedselproducten, kun je veel economische projecten financieren, maar die zullen deze oneerlijke concurrentie niet aan kunnen gaan.
Wij hebben op onze beurt partnerorganisaties nodig. Zij kunnen werken aan duurzame oplossingen in hun eigen land of regio en daarbij hun eigen overheid, bedrijven of elite aanspreken op een manier die passend is in die context. Dat is ook in ons belang. Wij hebben er hier in Nederland belang bij dat in ontwikkelingslanden ook aan klimaatoplossingen wordt gewerkt, terrorisme wordt tegengegaan en er een stabiele en duurzame afzetmarkt wordt gecreëerd.
Niet ophouden bij nationale grenzen
De global common goods, waar volop over wordt gesproken, tonen aan dat onze toekomst wereldwijd meer dan ooit direct met elkaar is verweven. Een klimaatcrisis, een financiële crisis, een voedselcrisis houdt immers niet op bij nationale grenzen. Maar internationaal lijken de belangen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Op de momenten waar het er echt op aan komt, wanneer er bindende afspraken gemaakt moeten worden, open de onderhandelingen vast. Dan is het eigen belang net iets belangrijker dan het gemeenschappelijk belang. Of is de ene interpretatie van dat gemeenschappelijke belang net even iets belangrijker dan de andere.
Politieke wil is belangrijker dan ooit. Met lobby en advocacy kunnen we die wil beïnvloeden en sturen. Niet zo zeer vanwege ons eigen belang, maar vanwege het gemeenschappelijke internationale belang. Of zoals Martin Luther King ooit zei:
‘We may have all come on different ships, but we’re in the same boat now.’