‘Aan het buitenland gehecht’

Door: Reinier van Hoffen

Afgelopen dinsdag verscheen het nieuwe WRR-rapport ‘Aan het buitenland gehecht.’ Reinier van Hoffen bespreekt het rapport en draait in de analyse het perspectief om: veel mensen zijn onthecht geraakt of in het nauw gebracht door de verbindingen met het buitenland. ‘Als we de huidige situatie in de wereld iets meer in een historisch kader plaatsen dan past ons een pas op de plaats en misschien zelfs wel verootmoediging richting hen die slachtoffer zijn van onze overconsumptie’ zo stelt hij.

Afgelopen dinsdag verscheen het nieuwe WRR-rapport ‘Aan het buitenland> gehecht.’ Reinier van Hoffen bespreekt het rapport en draait in de analyse> het perspectief om: veel mensen zijn onthecht geraakt of in het nauw> gebracht door de verbindingen met het buitenland. ‘Als we de huidige> situatie in de wereld iets meer in een historisch kader plaatsen dan past> ons een pas op de plaats en misschien zelfs wel verootmoediging richting> hen die slachtoffer zijn van onze overconsumptie’ zo stelt hij.

In een opwelling beloofde ik Vice Versa een reactie te schrijven op het rapport Aan het buitenland gehecht van de WRR dat afgelopen dinsdag is gepresenteerd. Het rapport bevat de geformuleerde visie op de plaats van Nederland in de wereld en werd al eerder aangekondigd in het rapport “Minder pretentie, meer ambitie” van dezelfde WRR (p. 240). Waarom is een advies aan de regering belangrijk voor burgers? En waarom is het van belang om dat advies te wegen in een reactie?

Het woord wetenschap bevat ook een zekere ambitie: onpartijdig, waardenvrij en observerend de werkelijkheid onderzoeken en ontwikkelingen proberen te duiden. De WRR heeft daarbij als taak onze regering ter zijde te staan met advies, gebaseerd op die observaties.

Het sterke observatievermogen van de WRR is al eerder geprezen bij het vorige rapport. Maar wat er toen nog ontbrak was een ontwikkelde visie op Nederland in de wereld. Maar eigenlijk is dát dan weer een politieke taak, waarin het parlement als onze volksvertegenwoordigers, geïnspireerd door de waarden van de door hen vertegenwoordigde politieke groeperingen, deze visie neerzetten als spiegel voor de regering om hun beleid aan te toetsen.

Observaties van ontwikkelingen

Wat dit tweede WRR rapport doet is feitelijk deze rol ter discussie stellen op basis van observaties van ontwikkelingen op het wereldtoneel. De rol van de staat is aan verandering onderhevig. Impliciet wordt eigenlijk gesteld dat de lobby van vele organisaties en belangenbehartigers zich niet langer meer hoeft te richten op de staat, want die staat wordt toch steeds minder relevant. De staat wordt juist geadviseerd haar oor te luisteren te leggen bij de andere actoren die allen actief zijn op dat wereldtoneel (het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en academici).

De traditionele rol van het ministerie van buitenlandse zaken van poortwachter en primaire onderhandelaar namens de Nederlandse bevolking moet volgens de WRR dan ook omgevormd worden tot het faciliteren van eigen burgers en bedrijven om relevant te zijn in de wereld. Daar zou ik nou eens een dikke streep onder willen zetten. Toch stelt de WRR ook in dit rapport dat “de natiestaat nog altijd een wezenlijke actor is in internationale betrekkingen en een normatief instituut van identificatie tussen burgers en bestuurders”. Het is dit dualisme dat het tijdsgewricht waarin we leven karakteriseert. Tegelijk is het duidelijk dat andere identiteiten dan de nationale in toenemende mate aan belang toenemen, en dat deze identiteiten dankzij de nieuwe media over grenzen ontwikkeld zijn.

Bedreigingen

De vraag rijst: waar gaat de wal het schip keren? Want met alle kansen die deze toegenomen connectiviteit met zich meebrengt, zijn er ook een aantal bedreigingen. Een verwatering en verdunning van contacten in plaats van een verdieping. Een verlegging van sociaal leven en professionele inzet van de reële naar de virtuele werkelijkheid. De onzichtbaarheid van grote groepen die niet of niet meer ‘geconnect’ zijn en intussen wel dealen met de harde werkelijkheid.

Het is om deze reden ook begrijpelijk dat het rapport pleit voor toenemende specialisatie om ons niet te verliezen in de breedte. Maar iets daarin roept toch ook om een blijvend herkenbaar Nederland en spreekt van een onwil om op te gaan in die nieuwe wereld en een zeker ‘eigen’ profiel te bewaren. Maar waarom zouden we dit moeten dicteren voor onze burgers en bedrijven? Zijn die niet mans genoeg om zichzelf te specialiseren en hun eigen keuzes te maken, en daarbij omgevingsfactoren mee te laten wegen? Er wordt gepleit voor een ‘eigen agenda’ met prioriteiten die passen bij het beeld en zelfbeeld van Nederland. Toch wordt dit opnieuw ingegeven vanuit de wil om de concurrentiepositie van ons land veilig te stellen.

Gezond vertrekpunt

Het is de vraag of dit een gezond vertrekpunt is voor nieuw beleid. Als we de huidige situatie in de wereld iets meer in een historisch kader plaatsen (wat in het eerste rapport uitgebreid is gebeurd) dan past ons ook een pas op de plaats en misschien zelfs wel ‘verootmoediging’ richting hen die slachtoffer zijn van onze overconsumptie. De aarde is hard bezig een correctie uit te voeren op ons gezamenlijk onverantwoord handelen. Of je met verootmoediging je concurrentiepositie verstevigt weet ik niet. Het dwingt je wel om de kwaliteit van je internationale relaties serieus te nemen. En dan niet de relatie tussen staten, maar van burger tot burger (mijn chocoladeletter en jouw arbeidersloon). En dat moet de WRR weer als muziek in de oren klinken die ook het belang onderstreept van relatievorming. Over het belang van relaties kunnen we overigens beter bij de ‘doelgroep’ in de leer gaan.

Reinier van Hoffen

Reinier schreef deze bijdrage op persoonlijke titel. Hij was tot afgelopen week werkzaam voor Prisma als programma manager en vanaf nu werkzaam voor PSO als leeradviseur humanitaire hulp.

Auteur
Vice Versa

Datum:
02 december 2010