Knapen wil debat met maatschappelijk middenveld

Een select groepje journalisten kreeg gisteren van staatssecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken een toelichting op de uitslag van MFS-2. Vice Versa was erbij en sprak met de staatssecretaris die de N van Niet-gouvernementeel weer terug wil zien bij het maatschappelijk middenveld.

Om even voor vier uur heeft zich een klein groepje journalisten verzameld in de entreehal van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op uitnodiging van voorlichter Kees-Jaap Ouwerkerk zullen we door staatssecretaris Ben Knapen worden ingelicht over de uitslag van MFS-2.  Naast Vice Versa zijn er twee journalisten van de NOS, en zijn verder de Volkskrant, het ANP en De Telegraaf aanwezig. We worden opgehaald en krijgen in een wachtruimte te horen wat de spelregels zijn. Binnen bij de staatssecretaris zullen we een persbericht uitgedeeld krijgen. Knapen zal een korte toelichting geven en daarna is er nog ruimte voor een paar vragen. Alles zal ongeveer twintig minuten gaan duren. Bij het weggaan zullen we de kamerbrief meekrijgen waar nog een embargo op zit tot vijf uur.

We worden hartelijk begroet door de staatssecretaris. Aanwezig is ook Robert Petri, de verantwoordelijke ambtenaar voor MFS-2, om eventuele gedetailleerde vragen te beantwoorden. We maken een voorstelrondje en ondertussen wordt het persbericht uitgedeeld. Ik scan snel het bericht en onderstreep met pen dat er drie organisaties op inhoudelijke gronden zijn afgewezen en dat er voor de komende vijf jaar een bedrag van 2,125 miljard euro zal worden uitgedeeld. Precies conform de gemaakt afspraken  De indianenverhalen die de afgelopen dagen rondzingen, bijvoorbeeld over dat MFS-2 slechts voor 1 of 2 jaar zou gelden en er meteen een nieuw stelsel zou komen, blijken dus nergens op gebaseerd te zijn. Wel zie ik dat ‘ondanks de hoge kwaliteit van de voorstellen’ de extra bandbreedte van het stelsel (een bedrag van 375 miljoen euro) ‘vanwege de budgettaire krapte’ niet wordt toegekend.

Betrouwbare partner

De staatssecretaris heeft een schrijfblok met aantekeningen voor zich liggen en neemt het woord. Hij benadrukt dat de overheid een ‘betrouwbare partner’ wil zijn. ‘Vandaar dat gemaakte afspraken ook gewoon worden nagekomen. Dit is immers al een traject dat enkele jaren geleden gestart is.’ Knapen wijst er wel op dat er sprake is van een reductie van 20 procent in vergelijking met MFS-1 en dat voor dit bedrag, zoals voor de gehele ontwikkelingssector, nog een begrotingsvoorbehoud geldt.  ‘Dit bedrag is nog gebaseerd op de oude norm van 0,8 procent ontwikkelingssamenwerking. Het kabinet heeft afgesproken om dit in twee stappen terug te brengen naar 0,7 procent. Dat zal dus nog een behoorlijke vermindering betekenen.’

Op de vraag hoeveel, rekent Knapen voor dat de hele ontwikkelingssamenwerking ongeveer 12,5 procent zal moeten bezuinigen. Hoe die bezuinigingen gaan plaatsvinden valt nog te bezien. Knapen wijst erop dat bepaalde comitéringen, zoals die aan de Wereldbank, al vastliggen. Hier kan dus niet op bezuinigd worden. Op de vraag of er op MFS dan beduidend meer gaat worden bezuinigd dan die 12,5 procent, laat Knapen zich diplomatiek uit: er is inderdaad beleidsruimte waarmee geschoven kan worden, maar tegelijkertijd vindt hij dat er voor de particuliere organisaties op het terrein van ontwikkelingssamenwerking sprake van ‘fair play’ moet zijn. ‘Ik vind dat we zoveel mogelijk moeten zorgen om de beleidsruimte die er is in redelijkheid aan te gaan.’ Het maakt het debat over de begroting van Ontwikkelingssamenwerking in december in ieder geval nu al extra spannend.

Het gesprek aangaan

Hoewel Knapen zijn handtekening onder dit stelsel heeft gezet, benadrukt hij zo snel mogelijk aan een gesprek met het maatschappelijk middenveld te willen beginnen over hoe het na 2015 verder moet. ‘Nu geldt de regel dat ontwikkelingsorganisaties 25 procent van hun financiering elders vandaan moeten halen. Ik wil een discussie starten over hoe afhankelijk maatschappelijke organisaties van overheidsgelden moeten zijn om hun belangrijke rol in de samenleving goed te kunnen vervullen. Ik vind dat we naar een situatie moeten waarin we de N van Niet-Gouvernementeel meer in de organisaties moeten terugzien. NGO’s zijn te belangrijk om niet als NGO’s te functioneren. Ze zijn er juist om burgers te betrekken en te engageren, en om constructief wantrouwen te organiseren.’

Knapen werpt hardop de vraag op of afhankelijkheid van de overheid hierbij nu de juiste maatvoering is. ‘Bovendien zie je in de samenleving een groeiende scepsis over wat er met overheidsmiddelen gebeurt’, vervolgt hij. ‘Met dat soort gevoelens heb je ook rekening te houden. NGO’s moeten hun kracht ontlenen uit de steun die ze uit de samenleving krijgen en daar hun legitimering in vinden.’

Auteur
Marc Broere

Datum:
02 november 2010
Categorieën: