
‘Kennis begint niet wanneer een PhD student een onderzoek heeft afgerond’
Afgelopen vrijdag was de laatste dag van de kennisconferentie van Hivos. Waren de eerste dagen meer theoretisch van aard, deze dag moest de verbinding maken naar praktische actie. De hoofdvraag was dan ook: hoe kan kennis leiden tot verandering?
Over deze vraag konden de conferentiegangers zich aan het begin van de ochtend buigen in vier verschillende workshops. Vice Versa nam zitting bij de workshop van Ram Kakarala van het Centre for the Study of Culture and Society. Volgens hem gaat het bij verandering om wat hij noemt de ‘creatieve interventie van sociale actie’. Alle bronnen van verandering, zoals rationaliteit, wetten en de staat, hebben een ‘creatieve tegenhanger’. Tegenover rationaliteit staat bijvoorbeeld emotie, want, in de woorden van Ram: ‘We veranderen niet omdat we weten, maar omdat we voelen’. Bij wetten hoort de ‘tegenhanger’ houdingen en bij de staat individuen. Zo kan de staat wel allerlei wetten instellen die huiselijk geweld moeten tegengaan, maar om tot een werkelijke verandering te komen heb je ook de houdingen van individuele mensen nodig.
Na afloop werden de bevindingen van de verschillende workshops met elkaar gedeeld. Erg interessant was een initiatief in Centraal Amerika. Wetenschappers, ontwikkelingswerkers, activisten en leiders van sociale bewegingen werkten daar samen in verschillende onderzoeksprojecten en analyseerden sociale bewegingen. In dit proces van kennisontwikkeling, werden nieuwe relaties geboren, is er vertrouwen gebouwd tussen verschillende actoren, en zijn de onderzoekers tot nieuwe inzichten gekomen. ‘Het proces zelf versterkte de sociale bewegingen. De leiders presenteerden zichzelf als leiders van een sociale bewegingen om verandering te bewerkstelligen’, zo vertelde een van de deelnemers. Op die manier is kennis verandering.
Theoretische overpeinzingen
Na de lunch werd er geëvalueerd over de drie dagen van de conferentie. Af en toe moesten er even flink hersens gekraakt worden bij de soms half-wetenschappelijk, half-filosofische opmerkingen van de aanwezigen, zoals ‘Het gaat niet om nieuwe actoren, maar oude actoren die nieuwe dingen doen’ of ‘Weten we echt waar we mee bezig zijn, of construeren we het verhaal pas later?’ of ‘Multiple knowledge is static, pluralism of knowledge is active.’ De sessie dreigde dan ook af en toe in theoretische overpeinzingen te verzanden, en de discussieleiders moesten met moeite proberen de rode draad weer op te pakken. Want de vraag wachtte nog altijd op antwoorden: hoe kan kennis tot verandering leiden?
Pieter Konijn, een van de zogenaamde ‘trackers’ van de conferentie (die de uitdagende taak had de rode draad gedurende de conferentie in de gaten te houden), gaf een van de meest concrete antwoorden op deze vraag. Hij nam als voorbeeld de negatieve houding van Nederlandse boeren tegenover de Europese Unie en vertelde hoe hij als puber in het dorp waar hij woonde keer op keer de boeren aan het verstand probeerde te brengen dat zij juist dankzij de Europese Unie nog konden bestaan. Maar het wilde er niet in. Naar zijn idee spelen emoties dan ook een grotere rol dan kennis. ‘Om naar verandering te kijken vanuit het perspectief van verandering, is nog steeds een grote vraag voor mij.’
Een ander haakte hierbij in en stelde voor om de volgende conferentie Feelings and Change te noemen. Vanuit de zaal kwam echter ook weerwoord. ‘Kennis maakt van gewone bewoners van een land, burgers. Zonder kennis kan actief burgerschap niet worden opgebouwd.’ Een ander wees erop dat juist door nu tot het inzicht te zijn gekomen dat verandering vooral wordt gedreven door emoties, op zichzelf al de relevantie van kennisontwikkeling aantoont. Kees Bieckart van het Institute of Social Studies, pleitte er daarom ook voor om op de ingeslagen weg verder te gaan.
Kritische zelfreflectie
Er was ook ruimte voor kritische zelfreflectie. Westerse ontwikkelingswerkers werden uitgedaagd om te reflecteren op hun eigen positie en rol in het geheel. Zoals een deelnemer het verwoordde: ‘De vragen hier zijn gekaderd vanuit een Noord-Zuid perspectief. Alle veranderingen moeten in het Zuiden plaatsvinden, maar wat is onze eigen rol in de machtsverhoudingen?’ We kunnen het dus hebben over verandering, maar over wiens verandering moeten we eigenlijk praten? Zijn het niet de westerse ontwikkelingswerkers en academici zelf die dingen zouden moeten veranderen in hun eigen landen? Een ander verduidelijkte: ‘De vraag is hoe wij zelf omgaan met de grote processen op globaal en internationaal niveau? Deze processen hebben invloed op alle elementen van onze strijd voor de veranderingen die we willen zien.’
Een studente van het ISS deelde haar gevoelens toen ze haar onderzoek deed in Nicaragua: ‘Als een westerse vrouw met feministische overtuigingen, deed ik onderzoek naar vrouwen in Nicaragua en ik vroeg me af: waarom doe ik dit eigenlijk? Ik realiseerde mijn eigen positie in het geheel en erkende de ongelijke machtverhouding waar ik me in bevond. Het gaat eigenlijk om erkenning en verandering. De kennis is er wel, maar we moeten onze eigen positie erkennen en reflecteren over wat we doen met de kennis die we krijgen.’
Uit de comfortabele zone van de conferentie
Aan het einde van de middag presenteerde Ben Witjes, de kersverse nieuwe directeur Programma’s en Projecten van Hivos, zijn visie over welke kant het kennisprogramma de komende jaren uit moet gaan. Ook hier veel ruimte voor zelfreflectie. Hij pleitte voor betere communicatie opwaarts tussen Hivos en de sociale bewegingen en vooral ook dat uit onderzoeken praktische actie moet volgen. ‘Kennis begint niet wanneer een PhD student een onderzoek heeft afgerond en het paper op de plank ligt.’ Ook wil Witjes meer decentralisatie en vindt hij dat er meer samengewerkt moet worden met instituties en partners in het Zuiden. ‘We moeten uit de comfortabele zone van de conferentie. Daar ligt een grote uitdaging voor Hivos en voor ons allemaal.’ Betere integratie is er ook nodig tussen het kennisprogramma en de ‘praktische’ Hivos.
Een kernpunt van zijn pleidooi was bescheidenheid. ‘Er zijn 15.000 NGO’s in de wereld en er is al heel veel kennis. We moeten bescheiden zijn over onze rol in het geheel. We kunnen niet claimen dat we experts zijn op alle gebieden. We willen niet wedijveren met andere organisaties. Het is daarom beter dat we ons de komende jaren concentreren op twee of drie onderwerpen waarmee we ons echt kunnen onderscheiden. Daar kunnen we ons dan met hart en ziel voor inzetten. ’
Iets bijzonders ontstaan
Welke actoren moeten verandering brengen? Welk soort kennis is nodig om verandering te kunnen bewerkstelligen? Hoe leidt kennis tot verandering? Ook op de laatste dag van de conferentie heeft Vice Versa geen eenduidige antwoorden kunnen vinden. Of de conferentiegangers een antwoord hebben gevonden is ook de vraag. Maar, zoals een van de medewerkers van Hivos het verwoordde: ‘De mensen waren ontzettend open de afgelopen drie dagen. Iedereen stapte op iedereen af en iedereen praatte met elkaar. De sfeer was heel goed.’ En inderdaad: door verschillende partners uit het Noorden en Zuiden bij elkaar te zetten, ontstaat er iets bijzonders. Er zijn een heleboel ervaring uitgewisseld, er zijn contacten gelegd, er is inspiratie opgedaan en ideeën zijn opgeborreld. En is het niet óók uit die ‘kennis’ waar verandering uit voortkomt?