Van grenzeloos betrokken naar grenzeloos verantwoord

Het boek ‘Grenzeloos Gedreven’ waarin Janneke Juffermans twaalf persoonlijke verhalen van ontwikkelingswerkers bundelt, werd woensdag gepresenteerd. De schrijfster wil met het boek de ‘bezieling’ weer terug in de sector krijgen. Tijdens de boekpresentatie, waar zowel aandacht was voor persoonlijke verhalen als pittige discussies, is daar alvast een begin mee gemaakt.

Het zaaltje achterin de bibliotheek van het Institute for Social Studies in Den Haag, waar de presentatie plaatsvindt, stroomt helemaal vol. Mensen zitten op tafels of staan zelfs aan de zijkant. Het is een gevarieerd publiek van familieleden, ontwikkelingswerkers, journalisten en geïnteresseerden. Zelfs kleine kinderen zijn meegenomen. Het persoonlijke en open karakter van het boek, is ook op deze middag voelbaar.

Mirjam Vossen, journalist en gespreksleider van de avond, vraagt zich af of de geïnterviewden allemaal bij Janneke ‘op de diva’ hebben gezeten, gezien hun openhartige verhalen in het boek. Of dat het geval is, kan Janneke niet bevestigen, maar haar psychologische achtergrond zal zeker geholpen hebben voor het vertrouwen dat ze van de geïnterviewde ontwikkelingswerkers kreeg.

De tijd genomen

Janneke Juffermans, afgestudeerd in de crossculturele psychologie, is geïnteresseerd in de mens achter de ontwikkelingswerker. Voor haar interviews heeft ze de tijd genomen om mensen hun persoonlijke verhaal te laten doen. Met het boek wat daaruit is ontstaan, wil Janneke de bezieling weer terugkrijgen in de ontwikkelingssamenwerking. ‘De ontwikkelingssector moet voldoen aan zoveel eisen. Het moet effectief zijn, doelstellingen moeten worden gehaald, er moet worden gemonitord en geëvalueerd. Dit haalt de ziel uit de sector. Dat komt niet door de mensen zelf, maar door het systeem waarin ze werken.’ Juist in aandacht voor het persoonlijke aspect van ontwikkelingswerk ziet zij een manier om de die ziel weer in de sector te brengen.

Ze heeft de twaalf mensen die in haar boek aan het woord komen, vooral op gevoel uitgekozen. Het waren mensen die haar inspireerden. Voor ‘de gedesillusioneerde ontwikkelingswerker’ was dan ook geen plaats. Wat is het belangrijkste dat haar is opgevallen tijdens de interviews? ‘Om het werk te blijven doen, zijn drijfveren als een gevoel van rechtvaardigheid en hulp geven alleen niet genoeg. Alle mensen die ik sprak waren geïnspireerd door de mensen uit de ontwikkelingslanden zelf. Die inspiratie is noodzakelijk om het werk vol te blijven houden’, aldus Janneke.

Na een kort vraaggesprek tussen Janneke en Mirjam, werden enkele geïnterviewden naar voren geroepen. Dit keer geen uitgebreide persoonlijke verhalen, daarvoor kan het boek gelezen geworden, maar in plaats daarvan wel een interessante discussie over het imago van de sector. Centraal thema was de kloof tussen het publiek, dat vaak negatief denkt over ontwikkelingshulp, en de ontwikkelingssector. Louk de la Rive Box, oud-rector van het Institute of Social Studies, is van mening dat die kloof onder andere is veroorzaakt doordat er ‘veel onzin is geweest’ binnen de sector, en noemt daarbij een paar voorbeelden van mislukte projecten. Volgens Louk is ‘de onzin’ daarna niet voldoende besproken en is de kritiek die er wel was verbloemd, waardoor mannen als Geert Wilders nu vrij spel hebben gekregen.

Ontheiliging van de sector

Mirjam wil graag van de ontwikkelingswerkers weten wat er nodig is om de kloof te dichten. Volgens Karlijn van Arkel, programmabeheerder Afrika bij Cordaid, moet de discussie niet voortdurend over de effectiviteit van ontwikkelingshulp gaan. Zij wil de inspirerende persoonlijke verhalen aan het brede publiek laten horen, zodat de bezieling weer terugkomt.

Cora van Oosten, projectleider bij de universiteit van Wageningen, pleit daarentegen juist voor een ‘ontheiliging’ van de sector. Het werk van een ontwikkelingswerker is volgens haar niet anders dan het werk van mensen in andere sectoren. ‘We moeten af van dat “hulperige”. De term ontwikkelingshulp is verouderd. We werken samen op basis van gelijkwaardigheid.’ Ook bijvoorbeeld bij de spoorwegen vinden internationale uitwisselingen plaats. Iedereen is dus bezig met internationalisering. ‘Als je het zo bekijkt, zal ook niet de ontwikkelingssector voortdurend alle aanvallen over zich heen krijgen, want dan is iedereen op zijn eigen manier met internationale samenwerking bezig’, zo denkt Cora.

Janneke Juffermans valt haar bij: ‘Inderdaad, we moeten af van dat beeld “help dit kind, help die boer.” Het gaat om je houding. We moeten de mensen daar steunen, maar het gaat er ook om dat wij geïnspireerd worden door de mensen daar.’

Te veel gedrevenheid

Ondanks de vele woorden van bezieling en inspiratie, was er ook ruimte voor nuchterheid. Niet iedereen was onverdeeld positief over de persoonlijke insteek van Janneke Juffermans. Cora: ‘Over mezelf praten vond ik juist het minst interessante. Dan ging het bijvoorbeeld over globalisering en wilde ik daar graag over discussiëren, maar dan vroeg Janneke “maar hoe was het bij jou thuis dan?”’

Jan Pronk, die de eer toekwam als eerste het boek overhandigd te krijgen, en als enige van de aanwezigen met zijn achternaam werd aangesproken, ging in zijn slotwoord nog een stapje verder. In eerste instantie wilde hij helemaal niet eens een interview voor het boek geven, zo bekent hij. ‘Ga eerst maar eens alle boeken lezen die ik heb geschreven.’ , had hij tegen Janneke gezegd, met de verwachting dat ze niet meer terug zou komen. Na een poos belde Janneke hem op met de mededeling dat ze al zijn boeken gelezen had. ‘Zo, dat is een vasthoudend persoon’, dacht Pronk bij zichzelf. En het interview kwam er. Toch heeft Jan Pronk niets met dat psychologische: het gaat hem om het ‘wat’, niet om het ‘waarom’.

Hij stelt dan ook voor om het volgende boek ‘Grenzeloos Verantwoord’ te noemen. ‘Er kan ook te veel gedrevenheid zijn. In plaats daarvan gaat het om je verantwoordelijkheid nemen. We leven nog steeds in een samenleving die rijk is geworden door het verleden met ontwikkelingslanden. We hebben geen schuld, maar moeten het onrecht dat in het verleden is gebeurd, in deze fase van de geschiedenis een beetje terugdraaien.’ Iedereen kan dat volgens Pronk op zijn eigen manier doen. ‘We moeten de ontzieling tegengaan door weer te weten waar we het over hebben.’ Zich tot Janneke richtend: ‘Als jouw boek daartoe bij kan dragen, dan is het een goed boek’ .

Ondertussen wordt Pronks stemgeluid overstemd door de kleine kinderen in de zaal, die er na een uur stilzitten toch echt genoeg van hebben. Het publiek heeft er echter nog niet genoeg van en koopt na afloop van de bijeenkomst massaal het boek in, om thuis verder te kunnen lezen over ‘de mens achter de ontwikkelingswerker’. Of je nu grenzeloos gedreven of grenzeloos verantwoord moet zijn; of de sector nu juist bezield of ontheiligd moet worden: feit is dat het persoonlijke karakter van het boek voor interessante gespreksstof heeft gezorgd. De bezoekers zullen in ieder geval met een bijzonder boek naar huis gaan. En misschien wel grenzeloos geïnspireerd worden.