
Millenniumdoelen: het gelijk van het gemiddelde
Het optimisme van Ban Ki-moon lijkt niet stuk te krijgen. ‘Ondanks alle obstakels, alle scepsis en de snel naderende deadline kunnen de millenniumdoelen nog steeds gehaald worden’, zei de VN-chef bij de opening van de millenniumdoelentop in New York, daarbij schermend met enkele successen van de afgelopen jaren. Maar enige scepsis lijkt wel degelijk op z’n plaats.
Het gaat volgens de VN-topman goed met millenniumdoelen 1, 2 en 3, respectievelijk halvering van extreme armoede, zorgen dat kinderen overal basisonderwijs krijgen en een einde maken aan ongelijkheid tussen jongens en meisjes in het onderwijs.
Experts en hulporganisaties zijn het er over eens dat er vooruitgang is geboekt met millenniumdoel een: het halveren van extreme armoede. Maar die ontwikkeling lijkt vooral te danken aan de snelle economische ontwikkeling van het Aziatische continent, met in de voorste gelederen China en India.
Relatieve benadering
Volgens een recent rapport van het Overseas Development Institute (ODI) boekt twee-derde van alle ontwikkelingslanden vooruitgang in het bestrijden van inkomens lager dan 1,25 dollar per dag. Eén op de vijf landen heeft dat aantal zelfs al gehalveerd. Maar, stelt ODI in het rapport, in het algemeen is de relatieve vooruitgang bereikt in landen die al begonnen (ijkpunt 1990) met een lager armoedecijfer.
En in die relatieve benadering zit nu juist het probleem. Want wie verder kijkt dan de statistieken, ziet nog heel wat beren op de weg.
Fabrice Ferrier, de Franse coördinator van de Campagne voor de Millenniumdoelen, is van mening dat het eerste millenniumdoel gehaald worden. ‘Maar’, zegt ze, ‘de wereldwijde economische crisis heeft roet in het eten gegooid.’ Volgens Ferrier is het eerste doel van elementair belang voor het terugdringen van honger, ziekte en kinder- en moedersterfte en die doelen zijn nog lang niet in zicht.
Volgens cijfers van de FAO leden in 2009 meer dan een miljard mensen aan ondervoeding. Dat is dus één op de zeven mensen. Een schokkend aantal, dat nog nooit zo hoog was. Het is maar zeer de vraag of hier op korte termijn verbetering in kan komen, want hoewel de economie zich wereldwijd lijkt te herstellen, ligt een nieuwe voedselcrisis (zoals die in 2008) op de loer.
Onderwijs
Een ander terrein waarop de statistieken zand in de ogen strooien is gelijkheid in onderwijs voor jongens en meisjes. In een groot aantal landen is flinke vooruitgang geboekt op dit gebied, maar met name in Afrika onder de Sahara is het totale aantal kinderen dat naar school gaat nog steeds erg laag. Neem Kenia als voorbeeld. Volgens het laatste UNIFEM-rapport, Progress of the World’s Women, gaan daar nu ongeveer evenveel meisjes als jongens naar school, maar slechts tien procent van alle Keniaanse kinderen gaat naar het voortgezet onderwijs.
‘Dat voorgezet onderwijs is ontzettend belangrijk, voor alle kinderen, maar vooral voor meisjes’, zegt Laura Turquet, co-auteur van het rapport op de website van The Guardian. ‘Als je de cijfers vervolgens toetst op geografische spreiding en armoede, zie je dat ongeveer een kwart van de rijke kinderen uit stedelijke gebieden naar het voortgezet onderwijs gaat en slechts vijf procent van de arme plattelandsmeisjes. We moeten dus niet alleen op de gemiddelden letten.’
Natuurlijk was Ban Ki-moon bij aanvang van de VN-top positief. Als aanvoerder van een voetbalteam probeer je voor de wedstrijd je spelers er altijd van te overtuigen dat de volle drie punten haalbaar zijn (in dit geval acht). Wie dat niet doet heeft bij voorbaat al verloren. Maar wie aan het eind van het seizoen een kampioensfeest wil vieren heeft aan het af en toe winnen van een wedstrijd niet genoeg.