
Ophef over Scherpenzeelprijs
Er is opnieuw ophef onstaan over de Scherpenzeel Prijs. Was het vorig jaar Linda Polman die zich als genomineerde terugtrok, nu zijn het de twee verliezende genomineerden die de keuze voor de winnaar betwisten. De prijswinnaars zouden geen onafhankelijke journalistiek hebben bedrijven omdat ze gefinancierd werden door hulporganisaties.
Op de journalistieke website Villamedia staat dat twee genomineerden voor de Dick Scherpenzeelprijs kritiek hebben op de keus van de jury: NRC Handelsblad-correspondent Thomas Erdbrink en freelance-journalist Bette Dam vinden dat de donderdagavond bekroonde documentaire ‘Weapon of War, confessions of rape in Congo’ van Femke en Ilse van Velzen geen onafhankelijk gemaakte productie is.
De film is tot stand gekomen met steun van een groot aantal sponsors, onder wie de Nederlandse ambassade in Congo en drie hulporganisaties. ‘Als je belastinggeld van de staat en hulporganisaties krijgt, ben je net zo min onafhankelijk als wanneer je embedded meegaat met de Nederlandse troepen’, zegt Erdbrink tegen Villamedia verslaggever Jolan Douwes. ‘Het werk van de prijswinnaars is uitzonderlijk, maar het komt eerder activistisch op me over dan journalistiek.’
De NRC-correspondent was genomineerd voor de serie artikelen ‘Iran 2009, van verkiezingen tot burgeropstand’. Bette Dam, ondermeer werkzaam voor Vrij Nederland en de Wereldomroep, was kanshebber met haar boek ‘Expeditie Uruzgan’. Ze wil voorop stellen dat ze geen slechte verliezer is, zegt ze tegen Villamedia. Maar ze heeft er bezwaar tegen dat ‘de Scherpenzeelstichting zelf wordt gefinancierd met belastinggeld en kiest voor een productie die daarmee is betaald. We moeten ervoor waken dat anderen niet met de grondwaarde van ons vak – journalistieke onafhankelijkheid – aan de haal gaan.’
Juryvoorzitter Froukje Santing zegt het vreemd te vinden dat de genomineerden niet met hun bezwaren kwamen toen de drie voordrachten bekend werden. ‘Het is belangrijk om over de ethische grenzen van sponsoring van journalistieke producten te praten. Maar wel op een rustige en waardige manier.’ Ze is benieuwd van Dam en Erdbrink te horen of producties als de gesponsorde ‘Beagle: in het kielzog van Darwin’ (VPRO) dan ook in een kwaad daglicht staan. Santing wil benadrukken dat de prijswinnaars met veel vakmanschap te werk zijn gegaan. ‘De jury heeft op geen enkele manier gemerkt dat ze aan de leiband van wie dan ook liepen.’
Tot slot nog een persoonlijke noot. Ik ben zelf in 1997 winnaar van de Scherpenzeel Prijs geweest en heb daarna jaren in het bestuur van de Scherpenzeel Stichting gezeten. En ik kan de lezer verzekeren dat de jury altijd volledig onafhankelijk te werk is gegaan en ook onafhankelijk werkt ten opzichte van het bestuur van de de Scherpenzeel Stichting. En ook de juryleden zelf zijn mensen met een grote journalistieke reputatie die zich alleen maar laten leiden door journalistieke kwaliteit. Het lijkt kortom eerder een kwestie van wel degelijk slecht tegen je verlies kunnen, hoezeer het mislopen van een prestigieuze journalistieke prijs natuurlijk altijd pijn doet.