Jan Jaap Kleinrensink (Plan Nederland): Onderwijs is dé sleutel tot ontwikkeling

Wiet Janssen slaat de plank mis met zijn stelling dat kinderen uit arme families op school niets leren waarmee ze geld kunnen verdienen. Dit betoogt Jan Jaap Kleinrensink, directeur Internationale Programmas van Plan Nederland. En hij komt met een tegenstelling. ‘Kinderen uit arme families hebben in toenemende mate toegang tot onderwijs. Er moet nog veel gedaan worden om de kwaliteit en de duurzaamheid van dat onderwijs te verbeteren, en meisjes gelijke kansen te geven, op school en op de arbeidsmarkt. Op kleine schaal zijn daar meetbare vorderingen in gemaakt. En wat op kleine schaal kan, is ook op grote schaal mogelijk.’

Wiet Janssen poneerde de volgende stelling: Kinderen uit arme families leren op school niets waarmee ze geld kunnen verdienen. Namens Plan Nederland reageer ik graag op deze stelling. Mijn organisatie richt zich immers op kinderrechten, en het onderwijs voor kansarme kinderen is één van onze topprioriteiten. In ons armzalige binnenlandspolitieke discours wordt soms de loftrompet gestoken over politici ‘die de problemen durven te benoemen.’ Wiet Janssen lijkt zich met zijn stelling ook te bekennen tot deze school van probleembenoemers. Daarmee provoceert hij willens en wetens. Laten we aannemen dat dit goed is voor het debat, en het terrein wat nader verkennen op zoek naar oplossingen.

Om te beginnen is het probleem nog veel groter dan de stelling doet vermoeden. Laten we eerst de hele ijsberg (en niet alleen het topje) in beeld krijgen. Het probleem valt uiteen in ten minste vijf delen:

  1. Kinderen uit arme families gaan vaak helemaal niet naar school
  2. Als ze al naar school gaan, haken ze vaak vroegtijdig af (hoge drop out rates)
  3. Als ze de school afmaken, is de kwaliteit van het onderwijs vaak onvoldoende
  4. De kinderen die naar school gaan, zijn vaker jongens dan meisjes
  5. ‘School’ is niet de juiste focus, het gaat om onderwijs, gedifferentieerd naar leeftijdsgroep

Uitstapje

Bedoeld of onbedoeld legt Wiet Janssen de link naar het WRR-rapport. Daarin wordt een merkwaardig onderscheid gemaakt tussen ‘sociale’ en ‘productieve’ sectoren. De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zou te veel gericht zijn op sociale sectoren als onderwijs en gezondheid, en te weinig op productieve sectoren. Economische groei zou de sleutel zijn voor vooruitgang, en voor armoedebestrijding.

Je hoeft geen Nobelprijswinnaar te zijn of Amartya Sen te heten om te zien dat hier een kapitale denkfout wordt gemaakt. Onderwijs is dé sleutel voor ontwikkeling, zowel op individueel niveau als voor een hele samenleving. Zonder onderwijs geen armoedebestrijding. Maar zonder onderwijs ook geen economische groei!

Oplossing

Maar nu de oplossing. Die is natuurlijk afhankelijk van de context. Dus land-specifiek. En bestaat uit een combinatie van bestanddelen. De dosering hangt af van de nationale of zelfs lokale omstandigheden. Plan heeft op dit gebied al meer dan zeventig jaar ervaring. Soms succesvol, soms frustrerend. Voor de liefhebbers: er is veel geschreven en geëvalueerd. En dus ook geleerd. Leren is niet alleen iets voor kinderen, maar ook voor professionals in het OS-vak. Ik doe alle deskundigheid en literatuur te kort met de volgende opsomming van oplossingsrichtingen. Omwille van een goede discussie, dus ongenuanceerd.

1. Internationaal is er veel werk van gemaakt, om de school attendance rate op te vijzelen. Extra inspanningen blijven nodig om te zorgen dat vooral de armste kinderen in afgelegen gebieden toegang krijgen tot onderwijs;

2. Eenmaal op school is het zaak dat kinderen dagelijks onderwijs blijven volgen, en ook van jaar tot jaar vorderen tot ze een hogere opleiding of vakopleiding hebben afgerond. In tal van landen zijn organsaties als Plan actief om zich hier voor in te zetten. Heel vaak met succes;

3. Er zijn tal van initiatieven, van particulieren (maar soms ook door overheden, onder de noemer ‘wederopbouw’) tot het bouwen van schooltjes. Die leiden tot een proliferatie van stenen gebouwtjes in heel Afrika. Maar niet per se tot beter onderwijs. Docenten moeten behoorlijk worden opgeleid, geworven en behouden. Plan en verwante organisaties hebben in het recente verleden bewust geïnvesteerd in het trainen van onderwijzers, verbetering van het curriculum en versterking van de schoolorganisatie. Dat vergt betrokkenheid van lokale overheden. Duurzaamheid is ook hier een sleutelwoord;

4. In de meeste arme landen tonen de statistieken dat meisjes vaker worden thuisgehouden. Motieven te over: zij zijn het die op hun jongere broertjes en zusjes moeten passen; van de jongens wordt meer inkomen verwacht; de school of de weg naar school is voor hen vaak minder veilig. Al met al vraagt het van donoren en vooral plaatselijke overheden actief beleid om te zorgen dat meisjes een opleiding krijgen;

5. Wiet Janssen zal toch niet bedoelen dat kleine kinderen zo snel mogelijk geld moeten opbrengen? Een volwaardig onderwijssysteem begint al bij peuters en kleuters. Dat is geen westerse luxe: kinderen die early childhood care & development hebben gevolgd, presteren in alle opzichten aantoonbaar beter, zo tonen studies in bij voorbeeld Uganda aan. Idealiter volgt daarna iets wat we hier ‘basisonderwijs’ noemen, gericht op basisvaardigheden als lezen, rekenen en schrijven. Na het basisonderwijs volgt de beroepsgerichte vervolgopleiding. Dit vervolg- of vakonderwijs (jaja, ook om geld te verdienen!) is nu niet beschikbaar voor de overgrote meerderheid van jongeren in ontwikkelingslanden. Een uitdaging voor onze hele beschaving. Gelukkig zijn er meetbaar vorderingen geboekt op dit gebied in de afgelopen veertig jaar, maar er is nog een wereld te winnen.

Alles overziende, kom ik tot mijn tegenstelling:

Kinderen uit arme families hebben in toenemende mate toegang tot onderwijs. Er moet nog veel gedaan worden om de kwaliteit en de duurzaamheid van dat onderwijs te verbeteren, en meisjes gelijke kansen te geven, op school en op de arbeidsmarkt. Op kleine schaal zijn daar meetbare vorderingen in gemaakt. En wat op kleine schaal kan, is ook op grote schaal mogelijk.

Jan Jaap Kleinrensink is Directeur Internationale Programma’s van Plan Nederland

Auteur
Vice Versa

Datum:
10 juni 2010
Categorieën: