
‘Als je niet naar school bent geweest, is het net alsof je blind bent’
Vandaag een derde reactie op de stelling van wetenschapper Wiet Janssen dat kinderen uit arme families niets leren op school waarmee ze geld kunnen verdienen. Jeanne Roefs, onderzoeksjournalist en gespecialiseerd in ontwikkelingssamenwerking en kinderrechten, klom in de pen en geeft een persoonlijk getinte reactie op Janssen. ‘Als je niet naar school bent geweest, is het net of je blind bent.’
Ik kan me niet herinneren op de lagere school iets te hebben geleerd waarmee ik geld kon verdienen. Dat was best jammer, want ik kom uit een gezin van zeven kinderen en mijn vader verdiende als metselaar maar net genoeg om ons allemaal te onderhouden. Ik leerde wel allerlei andere nuttige dingen. Rekenen bijvoorbeeld, wat handig was als mijn moeder me met geld op pad stuurde om boodschappen te doen. En wij meisjes leerden handwerken, breien en borduren, al waren die lessen aan mij niet echt besteed.
Beter begrip
Toch deed ik op school vaardigheden op, die voor de rest van mijn leven van onschatbare waarde zijn gebleken: ik leerde lezen en schrijven. Daardoor ging de wereld voor me open, aanvankelijk figuurlijk, later ook letterlijk. Op de lagere school werd de basis gelegd voor een beter begrip, niet alleen van mijn directe omgeving, maar van het leven in het algemeen en van mijn plaats en mogelijke rol daarin.
Zo begreep ik al op tamelijk jonge leeftijd wat mijn vader bedoelde als hij zei: ‘De burgemeester en de pastoor, dat is twee handen op één buik. Weet je wat die tegen elkaar zeggen? Als jij ze dom houdt, dan zal ik ze arm houden.’
Mijn vader was actief in de katholieke vakbond en vraagbaak en toeverlaat voor veel van zijn collega’s. Hij had alleen lagere school, want hij kwam uit een echt arm gezin en moest op zijn twaalfde al meehelpen om de kost te verdienen. Dat hij niet de kans had gehad om door te leren, was het grote verdriet van zijn leven. Maar mijn vader was een intelligente man; met de vaardigheden, opgedaan op de lagere school, bleef hij zichzelf zijn leven lang ontwikkelen.
Problemen
Pas op de middelbare school en later op een beroepsopleiding, leerde ik echt iets waarmee ik geld kon verdienen. Zo heb ik jarenlang mijn brood verdiend in de sector ontwikkelingssamenwerking. Lang genoeg om te weten dat in heel veel arme landen het onderwijs veel te wensen overlaat. Dat de focus op toegang bieden tot onderwijs aan álle kinderen ten koste is gegaan van de kwaliteit ervan. Ik weet ook dat er veel te weinig mogelijkheden zijn voor voortgezet- en beroepsonderwijs, en – als er die er wel zijn – dat er vaak nauwelijks banen zijn waardoor jongeren extra gefrustreerd raken.
In de 25 jaar dat ik de OS-sector volg, heb ik echter ook talloze voorbeelden gezien van beleid, programma’s en projecten om deze problemen het hoofd te bieden. Voor een uitgebreide analyse van de onderwijssituatie in ontwikkelingslanden en de aanpak van deze problemen door overheden en westerse donoren, verwijs ik graag naar de reacties van Plan Nederland en Unicef. Daar heb ik weinig aan toe te voegen.
Ander argument
Ik wil een ander argument aanvoeren voor het belang van onderwijs voor kinderen. Ook wanneer het niet (direct) leidt tot werk waarmee ze geld kunnen verdienen. Of zelfs wanneer het leidt tot frustratie omdat er geen werk is, waarin ze hun verworven kennis en vaardigheden kunnen toepassen.
Dat argument is het, soms hartstochtelijke, verlangen naar onderwijs van kinderen zelf. In de loop der jaren heb ik daarvan vele voorbeelden gezien. Voormalig kindsoldaten in Liberia, die snakten naar een gewoon leven met elke dag school; werkende kinderen in Bangladesh, die blij waren een paar uur per dag niet in de steenfabriek te hoeven sloven; kinderen in door de tsunami getroffen dorpen in Sri Lanka, voor wie school de terugkeer betekende naar een normaal leven. Maar vooral veel kinderen, die de school zagen als een venster op de wereld en de enige kans een op een minder armoedig en hard bestaan dan dat van hun ouders.
Een ander leven
Zoals de meisjes in Afghanistan, die na de verdrijving van het Taliban-regime voor het eerst naar school mochten. Meisjes, die stiekem bleken te dromen van een ander soort leven dan dat van hun moeders. Veel wilden liever een vak leren dan jong trouwen, en wilden later zelf maar twee kinderen in plaats van een groot gezin. Maar ze wilden vooral naar school, omdat ze aan hun eigen moeders zagen hoe afhankelijk je bent en hoeveel moeilijker het leven is als je geen enkele opleiding hebt gehad. Of, zoals een van hen het verwoordde: ‘Als je niet naar school bent geweest, is het net of je blind bent; je weet nergens van.’
Dat geldt niet alleen voor meisjes in Afghanistan, maar voor kinderen overal ter wereld. Onderwijs is echt de sleutel tot ontwikkeling, eerst en vooral die van het kind zelf. Dat alleen al is reden genoeg om ervoor te helpen zorgen dat elk kind de kans krijgt om naar school te gaan.