Het attest

Irene de Vries studeert geneeskunde en is afgestudeerd in de medische antropologie en sociologie. Voor Vice Versa houdt ze een weblog bij vanuit Suriname waar ze werkt als co-assistent. ‘Vertrouwen of niet, mijn huisarts vindt het systeem van het attest hopeloos ouderwets en typisch Surinaams. Dus weigert hij er aan mee te werken.

In Suriname heb je, als je een dag afwezig bent op je werk, een ziektebriefje nodig. Of je nou een griepje hebt, ernstig ziek bent, je een dagje niet zo lekker voelt, naar de opticien of oogarts moet, een behandeling bij de tandarts moet ondergaan, je kind ziek is terwijl je geen opvang hebt of een alleenstaande moeder bent, je sociale kaart bij het ministerie moet gaan regelen of autopech hebt: je hebt een briefje, ofwel attest, nodig. En de enige die zo’n attest kan schrijven is een arts, in de meeste gevallen de huisarts.

In Nederland geven dokters geen ziektebriefjes. Uit principe. In eerste plaats hechten we grote waarde aan het beroepsgeheim. Een werkgever hoeft helemaal niet te weten wanneer of hoe vaak zijn mensen een arts bezoeken en al helemaal niet waarvoor. Daarnaast moet een werkgever er op vertrouwen dat zijn werknemer de waarheid spreekt en met recht afwezig is. Zouden Surinaamse werknemers niet de waarheid spreken? Zijn zij niet te vertrouwen? Zouden zij, wanneer ze de mogelijkheid krijgen, met grote regelmaat onrechtmatig afwezig blijven? En als dat zo is, is dat dan omdat ze lui zijn? Of is dat omdat ze zich voor een hongerloontje uit de naad werken?  Of omdat hun baan niet te combineren valt met vijf jengelende kinderen thuis? Of omdat ze een werkgever hebben die ook niet te vertrouwen is daar hij elke aanleiding, zoals een dag afwezigheid, zal aangrijpen om ontslag te laten volgen?

Vertrouwen of niet, mijn huisarts vindt het systeem van het attest hopeloos ouderwets en ‘typisch Surinaams’. Dus weigert hij er aan mee te werken, oftewel hij werkt het tegen door in het voordeel van zijn patiënten te werken en in het wilde weg attesten uit te schrijven. De hele dag door komen mensen binnen met het verzoek om een attest. De huisarts krabbelt snel wat op papier, vaak zonder te vragen waar het attest precies toe dient. Ondertussen moppert hij tegen mij over brute werkgevers die zijn patiënten zonder reden hebben ontslagen omdat ze langere tijd (echt) ziek waren en benadrukt hij nog eens dat hier maar weer uit blijkt hoe ouderwets Suriname is. Ik ben het met hem eens en denk aan de keren dat ik een dagje vrij smokkelde omdat ik er even helemaal doorheen zat, of de keren dat ik naar de huisarts of tandarts moest tijdens werktijd. Gelukkig heb ik (nog) geen vijf jengelende kinderen thuis zitten…

Zijn collega huisarts werkt in dezelfde praktijk en houdt er hele andere ideeën op na. Zij schrijft geen attesten. Surinamers zijn te lui en gemakzuchtig, vindt ze, dat moet je niet ondersteunen. ‘Waar komt u voor? Heeft u daar al weken last van? Nee hoor, buiten op het bord staat duidelijk dat dinsdag alleen voor consultatiebureau en spoedgevallen is, komt u morgen maar terug. Een attest? Waarvoor? Je bent toch niet echt ziek? Nee dat schrijf ik niet, dan moet u hiernaast wezen,’ en de patiënt wordt de deur uit gebonjourd. ‘Je moet deze mensen opvoeden,’ zegt ze tegen mij, ‘anders wordt het nooit iets met dit land.’ Ik ben het met haar eens en denk aan de lage sociaaleconomische ontwikkeling van Suriname, aan het gebrek aan structuur en de motivatie om iets te veranderen.

Hij Creools, zij Hindoestaans. Twee totaal uiteenlopende meningen en ik daar tussenin. Wat zijn dit soort dingen toch lastig. Voor beiden is iets te zeggen, maar misschien voeren deze artsen hun principes te ver door, zien ze het te zwart wit. Misschien zie ik ook wel alles te grijs en is dat de reden dat ik nooit een duidelijke stelling kan innemen. Waarschijnlijker nog, ken ik dit land niet goed genoeg om een duidelijke stelling te mogen nemen.

In ieder geval vind ik het moeilijk in te schatten wat de consequenties van dit soort kleine dingen zijn op ontwikkelingsniveau. Voor nu zie ik vooral het resultaat op micro-niveau, op de huisartsenpoli. Patiënten komen voor het minste of geringste naar huisarts, want bij alles hebben ze een attest nodig. De Hindoestaanse arts rond tussen 11 en 12 uur haar spreekuur af, daarna wil geen patiënt meer bij haar naar binnen. De creoolse huisarts werkt nog enkele uren door, een groot deel van de tijd attesten schrijvend. De wachtkamer zit nog vol, patiënten weten dat ze mogelijk nog enkele uren langer wachten, maar het maakt ze niet uit. Ze weten tenminste wat ze aan deze dokter hebben.

Auteur
Irene de Vries

Datum:
13 mei 2010
Categorieën: