Westerse geloofwaardigheid

De bewoordingen van de hoofdonderhandelaar van de gezamenlijke ontwikkelingslanden aan het eind van de klimaatonderhandelingen december vorig jaar in Kopenhagen logen er niet om. Ambassadeur Lumumba Di Aping omschreef het akkoord, dat onder leiding van de Amerikanen was gesloten, als een opgelegde zelfmoord.

Van nu af aan, zei hij, waren Afrikanen kennelijk mensen van wie men zich niets hoeft aan te trekken, omdat hun leven toch niets waard is. Di Aping ging nog verder. Hij omschreef de afgedwongen uitkomst als een soort Endlösung ofwel lijkverbrandingpact, zoals waarmee tijdens de Holocaust miljoenen mensen de smeltovens zijn ingedreven.

De uitlatingen van Di Aping gingen ver over de schreef, zeker voor een diplomaat wiens eigen regering aangeklaagd wordt wegens genocide. Weliswaar sprak hij niet namens zijn eigen land, maar – althans officieel – namens alle ontwikkelingslanden, maar hij had zich kunnen matigen. In zijn functie kan hij niet verantwoordelijk worden gesteld voor de massamoord in Darfur, maar het feit dat hij namens alle ontwikkelingslanden sprak, ook al waren zij onderling verdeeld, gaf zijn uitlatingen een nog groter gewicht.

Hoe hierop te reageren? Kunnen we dit afdoen als hypocriet en schandalig? Mogen we volstaan met een protest tegen de toon en de woordkeuze om vervolgens de achtergrond en de inhoud van de beschuldiging zelf te negeren?
De bitterheid van Di Aping vloeide voort uit het feit dat er niets was afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen. De rijkere landen waren overeengekomen dat de temperatuur de komende decennia met nog twee graden Celsius zou mogen stijgen. Niemand weersprak dat een dergelijk gemiddelde voor de wereld als geheel zou inhouden dat de temperatuur in Afrika nog verder zou gaan stijgen. Dat zou grote gevolgen hebben voor het klimaat op dat continent, de waterhuishouding, de voedselproductie en de volksgezondheid. Enkele eilandstaten zijn bovendien ten dode opgeschreven.
In Kopenhagen hebben de meer geavanceerde landen de indruk gewekt het lot van mensen in arme landen aan hun laars te lappen. Je voelt je ongemakkelijk als je naar Di Aping luistert, maar net zo ongemakkelijk wanneer je beseft dat we onze eigen levensstijl koste wat kost voortzetten, terwijl daarmee het bestaan van anderen op het spel wordt gezet.

Dat gevoel van ongemakkelijkheid doet zich meer voor. Toen ik in Soedan namens de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de regering aansprak op haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid van haar bevolking in Darfur, kreeg ik als antwoord dat de Veiligheidsraad eerst maar eens de uitvoering van haar eigen resoluties over het conflict tussen Israël en de Palestijnen zou moeten zekerstellen. Onze Arabische en islamitische broeders en zusters in Palestina worden al jaren geknecht en u treedt daar niet tegen op, vond men. Dat was deels waar, maar het was ook hypocriet. Het negeren van uitspraken van de Veiligheidsraad door het ene land geeft een ander land niet het recht hetzelfde te doen. Bovendien: in Darfur werden moslims omgebracht. Maar toch voel je je ongemakkelijk, want er kan niet worden ontkend dat het Westen met twee maten meet.

Tijdens onderhandelingen over ontwikkelingssamenwerking, hulp, handel en schuldenverlichting werd ik de afgelopen decennia meermalen geconfronteerd met vertogen over het kolonialisme en de slavenhandel. Je kunt je verweren met het argument dat die periode achter ons ligt en dat de mensen in het Westen daarvoor nu niet meer verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Toch knaagt het, want wat het Westen in het verleden heeft gedaan werkt ook vandaag nog door.

Je kunt het verleden niet wegwissen. Maar je kunt de consequenties proberen te dempen of te compenseren. En je kunt herhaling voorkomen. Dat doen we onvoldoende. De handelspolitiek van het Westen zet armere landen nog steeds op achterstand. Nog steeds worden regimes gesteund die hun eigen bevolking onderdrukken. Nog steeds houden we vast aan een levensstijl die leidt tot een opwarming van de aarde die vooral de habitat van arme mensen in kwetsbare gebieden aantast en hun kinderen het recht ontzegt op een menswaardig bestaan. Westerse politieke groeperingen die eropuit zijn moslims te discrimineren, krijgen bovendien steeds meer aanhang.

Onze geloofwaardigheid is in het geding. Pas als we ons zelf rechtvaardig opstellen, hebben we het recht een ander hypocriet te noemen.

Auteur
Jan Pronk

Datum:
30 maart 2010