Politieke campagnes: niet verdoezelen!

Oxfam Novib had eind 2009 groot succes met een actie voor eerlijke chocoladeletters. Eindelijk koos een ontwikkelingsorganisatie weer eens de aanval in plaats van de verdediging. Dat zou vaker moeten, vindt Marc Broere.

Vlak voor de kerstdagen zat ik samen met Hans Beerends en Simon Jelsma in de brasserie van hotel Krasnapolsky op de Dam in Amsterdam. Ik voelde me in het gezelschap van deze markante persoonlijkheden, die enorm veel betekend hebben voor het streven naar mondiale rechtvaardigheid, een bevoorrecht mens. Hans Beerends, 78 jaar inmiddels, was ruim veertig jaar geleden een van de oprichters van de Wereldwinkels in Nederland en gaf meer dan twintig jaar leiding aan deze beweging. Daarnaast is hij met zijn talrijke boeken dé geschiedschrijver in Nederland van de ‘Derde Wereldbeweging’ en onze ontwikkelingssamenwerking.

Simon Jelsma, 92 jaren oud, stond met zijn ‘Pleinpreken’ in 1954 in Nederland aan de basis van die Derde Wereldbeweging. Twee jaar later richtte hij Novib op, waarvan hij tientallen jaren vice-voorzitter was. Na zijn pensioen bedacht Jelsma met een paar vrienden in het café ook nog de Postcode Loterij om geld binnen te halen voor goede doelen. Terwijl we koffie dronken en aten, genoot ik van alle verhalen die over tafel gingen. Hans en Simon zijn eigenlijk nooit met pensioen gegaan en nog altijd dagelijks actief betrokken bij de strijd voor mondiale rechtvaardigheid.

Een van de onderwerpen die ter tafel kwam was de ‘Groene Sint’-actie van Oxfam Novib. We waren het erover eens dat dit misschien wel de meest succesvolle campagne was in jaren. De campagne die beoogde ‘foute’ chocoladeletters uit de schappen te krijgen, had dezelfde grandeur als legendarische acties uit de hoogtijdagen van de Derde Wereldbeweging in de jaren zeventig en tachtig, zoals die tegen foute koffie uit Angola of wijn uit Zuid-Afrika. Positief was ook dat De Telegraaf, de krant van wakker Nederland, zich weer eens ouderwets had geïrriteerd aan een actie van een ontwikkelingsorganisatie. Dat is altijd een goede graadmeter voor de vraag of een campagne al dan niet succesvol is.

Galletje

Wat we wel opvallend vonden was de reactie van CDA-minister Gerda Verburg van Landbouw. Zij had weinig waardering voor de Groene Sint en vroeg zich hardop af of Oxfam Novib ‘niet voor andere doelen in het leven (is) geroepen’. Kennelijk vindt men in het kabinet dat ontwikkelingsorganisaties zich vooral met projecten in arme landen moeten bezighouden en niet met de politieke en economische oorzaken áchter de armoede. Dit zegt veel over hoe er in Balkenende-IV wordt gedacht over coherentievraagstukken.

Terwijl hij prikte in zijn ‘Galletje’ (gevlochten brood met een ambachtelijke kroket), legde Simon Jelsma het ongelijk van Gerda Verburg uit. ‘Al direct vanaf de oprichting in 1956 had Novib drie doelstellingen. In de eerste plaats het geven van voorlichting aan de Nederlandse bevolking. Daarna kwam het creëren van politiek draagvlak om meer ontwikkelingshulp te geven. En tot slot het werven van fondsen om projecten te ondersteunen. Die eerste doelstelling, het aandacht vragen voor de politieke dimensie van onderontwikkeling, was het allerbelangrijkste. Daarna volgden pas de andere zaken.’

Toch kent de geschiedenis van Novib duidelijke golfbewegingen. Daarnaast hebben de verschillende prioriteiten altijd met elkaar gestreden. Novib’s eerste directeur, Ger van Vlijmen, had eigenlijk veel meer affiniteit met het ondersteunen van concrete projecten dan met bewustwording. Van Vlijmen was een man die prachtig kon vertellen over de eerste grote nationale acties in Nederland, zoals de ‘Actie Novib 1957’, waarin fondsen werden ingezameld voor de eerste projecten van Novib in Soedan en – jawel – Griekenland. Of over het door hem bedachte concept van ‘Gast aan Tafel’ en de eerste grote televisieactie ‘Eten voor India’ uit 1966, waarbij Novib net iets meer geld ophaalde dan die andere grote televisieactie: Mies Bouwmans ‘Het Dorp’.

Toen ik hem kort voor zijn overlijden op oudejaarsdag 2003 bezocht, zei Van Vlijmen: ‘Ik wist welke richting ik in moest slaan met de Novib, namelijk ontwikkelingswerk door het opzetten van projecten. Er was honger, er waren ziekten, slecht onderwijs, slechte watervoorzieningen. Dat waren de dingen waarvoor ik projecten ging zoeken. Ik geef eerlijk toe dat ik een projectenman was. Natuurlijk vond ik politieke pressie ook belangrijk, maar eerlijk gezegd voelde ik me er minder in thuis.’

Novib-methode

In de jaren zeventig werd ontwikkelingssamenwerking steeds politieker. Het leidde tot een felle richtingenstrijd binnen Novib en in 1975 moest Ger van Vlijmen het veld ruimen voor de meer activistisch ingestelde Sjef Theunis.

Vanaf die tijd ontstond een betere samenwerking tussen Novib, de Wereldwinkels en de landencomités. Novib sloot zich bijvoorbeeld aan bij de anti-apartheidsbeweging en eiste het vertrek van Shell uit Zuid-Afrika. En met een drietal andere organisaties startte Novib in 1985 de jaarlijkse ‘Honger Hoeft Niet’-campagne. Deze actie richtte zich nadrukkelijk niet op het werven van fondsen, maar op bewustwording: honger en armoede zijn geen natuurrampen, maar rechtstreekse gevolgen van de onrechtvaardige verhouding tussen rijke en arme landen.

In 1988 werd Sjef Theunis opgevolgd door Max van den Berg. Hoewel Novib onder Van den Berg ook een start maakte met coherentiecampagnes over bijvoorbeeld melk en vlees, kwam de nadruk nu meer te liggen op het projectenwerk. In 1993 werd de bekende slogan ‘De Novib-methode werkt’ gelanceerd, een campagne waarin centraal stond dat armoede alleen kon worden bestreden met de zelfredzaamheid van mensen: arme mensen moeten geen vis krijgen maar een hengel. Van den Berg deed een duidelijk beroep op de burger om Novib te vertrouwen in haar vakmatige aanpak van concrete projecten.

De politieke dimensie van ontwikkelingswerk kwam weer meer centraal te staan toen Sylvia Borren in 1999 het roer overnam. Borren speelde een belangrijke rol bij de oprichting van het Wereld Sociaal Forum (WSF), de mondiale burgerbeweging die een vuist balde tegen de gevolgen van het nietsontziende neoliberalisme. Novib was samen met de Ford Foundation zelfs de eerste organisatie die geld stak in de organisatie van het jaarlijkse WSF. ‘Ik ben hier zelfs persoonlijk een beetje trots op’, vertelde  Borren me toen ik haar bij haar vertrek in 2007 interviewde. Ze gaf in dat gesprek ook aan hoe Novib onder haar directeurschap was veranderd. ‘We hebben afscheid genomen van de slogan “De Novib-methode werkt”. Eigenlijk zeiden we met die slogan dat de mensen het geld maar aan Novib moesten geven en wij daarmee de mensen in ontwikkelingslanden moesten gaan helpen. Nu zeggen we iets anders. Willen we een rechtvaardige wereld bereiken, dan hebben we iedereen nodig om aan onze kant van de strijd te gaan staan.’ Vandaar dat de nieuwe slogan eerst ‘Hoe groot is jouw wereld?’ en daarna ‘Een rechtvaardige wereld zonder armoede’ werd.

Millenniumdoelen

In november 2007 werd Borren opgevolgd door Farah Karimi. Hoewel Karimi als voormalig Kamerlid van GroenLinks zelf een politieke achtergrond heeft, werd Novib onder haar leiderschap juist minder zichtbaar in politieke bewegingen als het WSF. De nieuwe koers werd in 2008 bekrachtigd in de wat cryptische slogan ‘Ambassadeurs van het zelfdoen’. Neem je deze slogan onder de loep, dan wordt duidelijk dat Oxfam Novib weer in een periode beland is van meer aandacht voor het projectenwerk. Eigenlijk is ‘Ambassadeurs van het zelfdoen’ namelijk ‘De Novib-methode werkt’ in een nieuw jasje.

Met de huidige koers loopt Oxfam Novib mee in de pas van de tijdsgeest. Zoals ik in mijn boek Berichten over Armoede probeerde uit te leggen, was de ontwikkelingshulp zoals wij die nu kennen in opzet niet meer dan een duwtje in de rug van ontwikkelingslanden om op eigen benen te komen staan. Hulp was als het ware het bijgerecht, rechtvaardige internationale politieke en economische verhoudingen het hoofdgerecht. Sinds de komst van de Millenniumdoelen, die begin deze eeuw door de Verenigde Naties werden afgekondigd en tot leidraad zijn gemaakt voor de multilaterale en bilaterale hulp van veel landen, is hulp echter ten onrechte van bijgerecht tot hoofdgerecht gepromoveerd. In de Millenniumdoelen wordt het vraagstuk van politieke en economische rechtvaardigheid en verdeling niet expliciet benoemd. Traditionele ontwikkelingsprojecten zijn het belangrijkste medicijn waarmee de aanhangers van de Millenniumdoelen, zoals Jeffrey Sachs, de armoede in de wereld te lijf gaan.

Wat ik verontrustend vind is dat ook particuliere ontwikkelingsorganisaties als Oxfam Novib door minister Koenders verplicht zijn gesteld om de Millenniumdoelen als uitgangspunt van hun beleid nemen. Anders kunnen ze medefinanciering vanuit de overheid wel vergeten. In die zin hadden de voorgangers van Farah Karimi het veel makkelijker, omdat ze zelf hun eigen speerpunten en prioriteiten konden kiezen.

Tegen deze achtergrond is het interessant om te zien dat het juist een politiek getinte campagne is waarmee Oxfam Novib in december zo’n succes had. Ter vergelijking: Oxfam Novib is ook actief betrokken bij EEN, een campagne die al jaren loopt om Nederlanders bij de Millenniumdoelen te betrekken. Deze campagne wil maar niet aanslaan en ontbeert in tegenstelling tot de Groene Sint iedere passie en lef.

Bij de Groene Sint was bovendien eindelijk weer eens sprake van een offensieve campagne om een deel van de ongemakkelijke waarheid van armoede, in dit geval het vraagstuk rondom de cacaohandel en de arbeidsomstandigheden van cacaoboeren, aan de kaak te stellen. Want, en dat is de moraal van dit verhaal: ontwikkelingsorganisaties moeten verduidelijken en niet verdoezelen. Als je verduidelijkt, en voor de confrontatie kiest, blijk je zoals de Groene Sint bewees concrete successen te kunnen behalen.

In Krasnapolsky waren Hans Beerends, Simon Jelsma en ik het met elkaar eens: het zou goed zijn als Oxfam Novib, samen met anderen, en met het succes van de Groene Sint-campagne in het achterhoofd, verder gaat nadenken over soortgelijke campagnes waarmee de vinger op de zere plek wordt gelegd en concrete successen worden nagestreefd. Dat is wellicht ook een belangrijke sleutel om het initiatief in het ontwikkelingsdebat in Nederland weer terug te krijgen en eindelijk uit het defensief te geraken. De aanval is de beste verdediging.

Auteur
Marc Broere

Datum:
04 maart 2010
Categorieën: